Combinatie van laagconjunctuur en vergrijzing dwingt organisaties om structurele, integrale en wellicht onorthodoxe maatregelen te gaan nemen op het gebied van de werkomgeving, waarbij met name het rendement verder moet worden verhoogd. Het aantal kenniswerkers neemt toe. Door de huidige trends en ontwikkelingen is er meer aandacht voor het rendement van de werkomgeving in relatie tot de performance van de organisatie en de medewerkers in de vorm van een zoektocht naar de eigen ideale werkomgeving. Scriptie masteropleiding Real Estate Management (University of Greenwich)
MULTIFILE
De oud-directeur van Hewlett Packard, Lew Platt, wist vorige eeuw al te vertellen dat de meest succesvolle bedrijven in de 21e eeuw precies die bedrijven zijn die er het best in gaan slagen om gestructureerd vast te leggen wat hun werknemers weten. Waar Platt op doelde was een instrument dat in vele sectoren lange tijd werd ondergewaardeerd, maar inmiddels van enorme importantie is: kennismanagement. Anno 2006 is kennismanagement simpelweg een noodzakelijk instrument om te kunnen overleven in het - relatief gezien - nog maar net begonnen informatietijdperk. Iedere organisatie, klein of groot, is immers in sterke mate afhankelijk van kennis in hoofden van medewerkers, van hun opgedane ervaringen en van de informatie zoals door hen vastgelegd in documenten en informatiesystemen.
De interesse in licht is de afgelopen jaren enorm toegenomen. In het bijzonder betreft dit de invloed van licht op onze gezondheid, prestatie en andere, niet direct visueel gerelateerde aspecten. Het laatste heeft bijvoorbeeld tot gevolg gehad dat basisscholen momenteel op grote schaal uitgerust worden met dynamisch verlichting die de concentratie van scholieren zou verhogen, verlichting in kantoren die de prestatie van medewerkers moet verbeteren en verlichting voor ouderen met dementie die hun verstoorde slaapwaakritme kan stabiliseren. Maar de vraag is nu: hebben we wetenschappelijk bewijs dat deze systemen ook de beoogde claims halen? Dit artikel vraagt aandacht voor de feiten op het gebied van dynamische verlichting voor mensen met dementie en probeert deze van de fictie te onderscheiden.
In de schoonmaakbranche is de werkdruk hoog . Hierdoor worden gebouwen dagelijks niet goed genoeg schoongemaakt. Er heerst krapte op de arbeidsmarkt. Schoonmaakwerk is vooral handmatig werk en is ook zwaar werk. De schoonmaakbranche is dringend op zoek naar technologische oplossingen die het werk in de toekomst kunnen verlichten. Eén van die technologische oplossingen is de introductie van schoonmaakrobots , die op dit moment mondjesmaat op de markt worden gebracht. Schoonmaakorganisaties weten nog niet goed hoe deze robots efficiënt in te zetten, het vergt nog veel tijd om ze te kunnen gebruiken en schoonmaakmedewerkers zijn terughoudend om ermee te werken. Het project Assisted Cleaning Robots (ACR) richt zich op de volgende onderzoeksvraag: “hoe integreer je robottechnologie in het werkproces in de schoonmaakbranche, zodat een robot enerzijds zo optimaal mogelijk het werkproces ondersteunt, en anderzijds zo optimaal mogelijk met de mens samenwerkt.” Wat hierin optimaal is en hoe dit gemeten kan worden, is onderdeel van het onderzoek en is afhankelijk van de technologische mogelijkheden, de mensen die er mee werken, en de werkomgeving. In dit project werken Fontys Hogeschool Engineering, Fontys Hogeschool Techniek & Logistiek en de Haagse Hogeschool samen met schoonmaakorganisaties CSU en Hectas en andere bedrijven (toeleveranciers van schoonmaakrobots als ontwikkelaars), nationaal samenwerkingsverband Holland Robotics en brancheorganisatie Schoonmakend Nederland. Dit project kent een looptijd van twee jaar en gaat van start op 1 november 2021. In dit project worden nieuwe schoonmaakprocessen gedefinieerd en wordt op basis van deze processen technologie ontwikkeld (waar doorgaans eerst een nieuw product wordt ontwikkeld en daarna pas gekeken naar hoe dit product in te zetten). In dit project staat de mens die met de technologie in het proces moet gaan werken centraal. De technologie en het proces worden gevalideerd middels praktijktests met de betrokken schoonmaakorganisaties, op representatieve locaties. Hieruit worden lessen getrokken voor verbeteringen.
Bij consumentenproducten kan customization ofwel personalisatie zowel de vraag- als aanbodzijde van nieuwe kansen voorzien. De betrokken ondernemers veronderstellen het bestaan van dergelijke kansen en hebben deze reeds in verband gebracht met hun verdere zakelijk succes. Zij beschouwen zichzelf echter niet als technologen en hebben daarom de hogeschool verzocht om hen te helpen. De hogeschool acht het onderwerp relevant en verwacht dat de uitkomst ook andere ondernemers met andere consumentenproducten kan helpen in te spelen op vergelijkbare kansen. De betrokken MKB’ers kopen nu in bij producenten en groothandels en verkopen aan consumenten. Slechts één van hen laat een belangrijk onderdeel middels 3D- printen of additive manufacturing vervaardigen: Holthinrichs Watches. De horlogekasten worden in roestvast staal 3D-geprint. De betreffende ondernemers zien kansen voor wat betreft op klantorder geproduceerde, gepersonaliseerde producten. Bijvoorbeeld 30 vulpennen van ongeveer € 250,- per stuk, waarbij de vormgeving van de pennen is afgestemd op de gelegenheid, zoals een jubileum. Uit onderzoek van Prof. Dr. Frank Piller (RWTH Universiteit Aken) is gebleken dat consumenten in dat verband een significant hogere productprijs accepteren. Met het nieuwe vervaardigingsproces 3D-printen is het maken van dergelijke kleine series waarschijnlijk mogelijk, in veel gevallen zelfs in een winkel of kantooromgeving. Partijen willen met elkaar nagaan óf en hoe zij de nieuwe technologie 3D-printen en personalisatie profijtelijk en in combinatie met elkaar kunnen inzetten, met als doel uitbreiding van hun aanbod, bereik en winst. In eerste instantie willen ze dit verifiëren aan de hand van met de betrokken hogeschool te realiseren cases, bedoeld als proof of concept. De producten in het onderzoek zijn luxe, exclusieve (vul-)pennen en horloges.