Deze publicatie gaat over de thermische behaaglijkheid in gebouwen. De publicatie is een herziene versie van ISSO-publicatie 74 'Thermische behaaglijkheid - Eisen voor de binnentemperatuur in gebouwen' uit 2004. Deze tweede versie is breder van opzet en gaat ok in op tocht en ander lokaal discomfort. De huidige publicatie omvat verder elementen uit ISSO-publicatie 19 'Thermisch binnenklimaat, aanbevelingen' uit 1991 en ISSO-researchrapport 5 'Ontwerp binnencondities en thermische behaaglijkheid in gebouwen' uit 1990. Deze twee publicaties zijn vervallen bij het verschijnen van deze ISSO-publicatie 74. Dit document beschrijft welke thermische binnenklimaateisen gehanteerd kunnen worden bij het ontwerp en het beheer van onder andere kantoorgebouwen. In onderstaande afbeelding staan de nieuwe eisen voor de operatieve temperatuur samengevat. Het betreft hier eisen op klasse A-, B-, C- en D-niveau. Klasse A-eisen zijn niet apart weergegeven in deze afbeelding omdat deze gelijk zijn aan klasse B, met als aanvullende eis dat is voorzien in een mogelijkheid tot beïnvloeding van het thermisch binnenklimaat. De bèta-bovengrenzen voor de zomerperiode (horizontale lijnen) mogen gedurende en vlak na hittegolven (meerdere dagen met een running mean outdoor temperature >22 C) tijdelijk overschreden worden gedurende een paar uren per dag. De publicatie bevat ook een eisen betreffende tocht, stralingsasymmetrie en andere vormen van lokaal discomfort, en eisen betreffende toegestane variaties in termen van tijd en plaats. Ook hierbij worden de eisen voor het A-, B-, C- en D-niveau gegeven. Zowel de algemene temperatuureisen (zie afbeelding) als de aanvullende eisen zijn op hoofdlijnen in overeenstemming met de eisen uit internationale normen als NEN-EN 15251 [10] en NEN-EN-ISO 7730 [6]. De publicatie geeft ook aan hoe geverifieerd kan worden of aan de eisen voldaan wordt. Zowel tijdens het ontwerp als bij de oplevering en gedurende de beheerfase. Hierbij wordt soms gebruik gemaakt van simulaties en berekeningen, maar soms ook van (duur)metingen en enquêtes. De eisen en verificatiemethoden staan niet op zichzelf; in het document wordt uitgebreid ingegaan op de theoretische achtergronden. Zo is uitgelegd hoe thermoregulatie van het menselijk lichaam werkt en wordt ingegaan op de meer traditionele modellen (gebaseerd op klimaatonderzoek) als het thermofysiologisch model Fanger. Ook komen de zogenaamde adaptieve modellen (gebaseerd op veldonderzoek) aan bod (bijvoorbeeld van de Dear en Brager en van Humphreys en Nicol) die ook psychologische aspecten meenemen.
Gezien de klimaatproblematiek wordt Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) steeds belangrijker. Bedrijven zijn op zoek naar praktische invulling van dit begrip. Hergebruik van grondstoffen is daarin een belangrijk uitgangspunt. In de meeste kantoorgebouwen wordt het bioafval niet gescheiden van het restafval, in tegenstelling tot in huishoudens. Redenen hiervoor zijn ongemakken zoals geur, schoonmaken en frequent legen van de bakken. Daarnaast verwachten veel mensen dat de hoeveelheid bioafval uit kantoorgebouwen klein is, maar uit verkennend onderzoek is gebleken dat in kantoorgebouwen bijna net zo veel bioafval per persoon wordt geproduceerd als in huishoudens. Echter, de kantoor/bedrijfsomgeving verschilt met de thuisomgeving, omdat er in kantoren een andere betrokkenheid en gedeelde verantwoordelijkheid is voor de afvalscheiding. Om gescheiden inzamelen van bioafval succesvol te laten zijn is duurzame betrokkenheid van de gebruikers nodig. Het doel van dit project is dan ook om samen met drie verschillende type bedrijven op het businesspark een bioafval scheidingssysteem op te zetten die werkt voor hen. Om het gescheiden inzamelen van afval op een duurzame manier te organiseren is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: “Op welke manier kan, voor de verschillende type bedrijven, bioafval het best worden gescheiden?” Door naar de eisen en wensen per type bedrijf te luisteren, wordt per bedrijf de juiste strategie gekozen om medewerkers te blijven motiveren om bioafval te scheiden en een efficiënt en hygiënisch systeem inclusief transport naar de composteerder ontwikkelt. Succesfactoren worden vertaald in ontwerprichtlijnen per bedrijfstype die relevant zijn voor andere bedrijven die bioafval willen gaan scheiden.
Studenten van diverse opleidingen ontwerpen en bouwen een klimaatvriendelijk huis, onder begeleiding van coaches, onderzoekers en met steun van een groot scala aan sponsors. Met dit huis doen ze mee aan de wereldwijde Solar Decathlon wedstrijd.Doel De bouw staat voor verschillende uitdagingen: er is woningnood, klimaatvriendelijk wonen wordt steeds belangrijker en de stikstofcrisis vraagt om innovatie van het bouwproces. Hogeschool Utrecht leidt toekomstige professionals op, die met een vernieuwende blik naar hun vakgebied kijken en oplossingen bedenken. In dit project onderzoeken studenten, onder begeleiding van coaches en onderzoekers en met hulp van partners uit de bouw- en installatiebranche het effect van vernieuwende bouw- en installatietechnieken, in een huis dat ze zelf ontworpen en gebouwd hebben. Resultaten Het Celciushuis doet in april mee aan de finale van de Solar Decathlon-wedstrijd. Daarna krijgt het een plek in het Hoefkwartier in Amersfoort. Het Hoefkwartier is een kantorenwijk met onderwijsinstellingen, die de komende jaren transformeert tot een stadswijk waar wonen wordt gecombineerd met werken, leren en ontspannen. Het Celciushuis functioneert daar als een innovatiewerkplaats waar bewoners van het Hoefkwartier, bedrijven, studenten, onderzoekers kunnen leren, werken en onderzoeken. Looptijd 01 juli 2018 - 01 april 2021 Nieuws Aanpak Het studententeam van het Celciushuis heeft de regie over het project, en wordt daarin begeleid door docent-coaches van Hogeschool Utrecht en ondersteund door partnerbedrijven, met kennis en materialen. Het team bestaat niet alleen uit studenten van diverse HU-opleidingen, maar ook mbo-studenten zijn integraal onderdeel van het team. De inspanningen van studenten worden gematcht met de leerdoelen binnen hun studie, waardoor dit project onderdeel is van hun studie.Het team houdt zich voor de Solar Decathlon onder andere bezig met: Het ontwerp van het huis De constructie en bouw Een marktanalyse Een onderbouwing van de duurzaamheid (op gebied van levensduur, op gebied van milieu en op gebied van het opwekken en het verbruik van energie) De beleving van bewoners Het comfort en leefklimaat
Professionals van woningbouwcorporaties en gemeentes die zich bezig houden met verduurzaming hebben vragen over hergebruik van afvalhout uit hun (renovatie) projecten. De doelstelling van dit voorstel is het onderzoeken van de mogelijkheden om hout te hergebruiken door gebruik te maken van innovatieve digitale productietechnieken, en om implementatiestrategieën hiervoor te ontwikkelen voor publieke organisaties in de bouwsector, in het bijzonder woningcorporaties en gemeentes. Strategieën omvatten concrete voorstellen om a) afvalhout van woningen in te zamelen en te verwerken; b) waarde toe te voegen aan houtafvalstromen door middel van digitale productie; c) de betrokkenheid en acceptatie van huurders te vergroten bij circulaire verwerking van hout in nieuwe toepassingen; en d) goede toepassingen voor een circulaire economie te realiseren. Het project onderzoekt aard en omvang van houtafvalstromen uit woningrenovatie en identificeert de mogelijkheden voor het hergebruik van specifieke fracties daarvan voor (lokale) toepassingen. Uit voorgaande projecten blijkt dat digitale productie mogelijkheden biedt om stedelijk afval om te zetten in zinvolle circulaire producten. Digitale productie maakt de (lokale) creatie van unieke prototypen en grootschalige toepassingen mogelijk. Het onderzoek wordt uitgevoerd in vier werkpakketten. De eerste identificeert de aard van huishoudelijk houtafval (volume, houtsoort, verzamelproces) door zorgvuldig cases van Ymere en Rochdale te bestuderen. Daarnaast worden er een raamwerk van indicatoren gedefinieerd om projectresultaten te kunnen evalueren. Het tweede werkpakket onderzoekt welke toepassingen kunnen worden bedacht, gegeven de beschikbare houtfracties. In het derde werkpakket wordt een aantal case studies uitgevoerd voor concrete projecten van de deelnemende woningcorporaties. Deze applicaties hebben als doel het potentieel van digitale productie met houtafval te laten zien, rekening houdend met het perspectief van bewoners. Het biedt belangrijke inzichten in de uitvoerbaarheid van concrete toepassingen uit teruggewonnen hout. In het vierde werkpakket worden alle projectbevindingen gecombineerd in een set implementatie strategieën voor publieke organisaties in het stedelijk domein.