Dit rapport beschrijft de opzet, resultaten en conclusies van een onderzoek naar het ambitieuze initiatief ‘Hart van Vathorst’: twee zorginstellingen (Sprank en Accolade Zorggroep), een kinderopvang (Bzzzonder) en een kerk (Gereformeerde Kerk vrijgemaakt ‘De Ontmoetingskerk’) die samen één nieuw pand hebben laten bouwen in de nieuwbouwwijk Amersfoort Vathorst. De droom van deze partijen is dat het gezamenlijke gebruik van het pand ertoe leidt dat de kerkgemeenschap, cliënten van de zorgorganisaties en wijkbewoners een zorgzame, inclusieve gemeenschap gaan vormen, met een positief effect op de sociale samenhang in de wijk, en met een positieve rol van de kerk in dat geheel. Met dit onderzoek wordt een nulmeting gegeven van de situatie aan de hand van een schriftelijke enquête onder wijkbewoners en kerkleden. De hoofdvraag van het onderzoek is "Wat zijn effecten van het initiatief Hart van Vathorst, voor betrokken partijen, zoals cliënten, familieleden, professionals, wijkbewoners en kerkleden?"
DOCUMENT
In Nederland is in 2007 de Wet maatschappelijke ondersteuning ingevoerd. Omtrent de inschakeling van kerken daarbij leven nog veel vragen en onduidelijkheden waarop verdere bezinning en toerusting noodzakelijk is. Maar de vraag kwam op hoe nog gerichter gewerkt kan worden aan ondersteuning en toerusting, eventueel via een cursus of verdere bezinning. Naar dit laatste is in de periode oktober 2007 - voorjaar 2008 dit onderzoek uitgevoerd, met als doel in kaart te brengen waar de vragen liggen en via welke weg diaconaal betrokkenen en gemeentelijke beleidsmakers hierin het beste ondersteund kunnen worden.
DOCUMENT
Openbare les Els Overkamp De opbouw van deze publicatie ontvouwt zich aan de hand van de volgende thema’s. In hoofdstuk 2 licht ik toe wat wij als lectoraat onder een goed leven verstaan en in hoofdstuk 3 waarom mensen met cognitieve en psychische aandoeningen meer kans hebben dat hun kwaliteit van leven onder druk komt te staan. In hoofdstuk 4 duik ik in de geschiedenis van community care tot het moment waar we nu staan. Wat kunnen we leren van eerdere pogingen om het informele netwerk en de samenleving te verbinden aan zorg en ondersteuning? Aan de hand van het viervenstermodel (Binkhorst e.a., 2019; Wilken e.a., 2021) zoals dat binnen het lectoraat PZO is ontwikkeld (hoofdstuk 5), benoem ik vervolgens vanuit vier verschillende perspectieven wat aandachtspunten zijn (hoofdstuk 6 tot en met hoofdstuk 9). Bij de keuze van deze aandachtspunten heb ik mij mede laten leiden door de relevante kennis en inzichten die we als lectoraat in de afgelopen twintig jaar hebben opgedaan. In hoofdstuk 10 eindig ik met de bijdrage die wij als lectoraat PZO de komende jaren willen leveren aan de kwaliteit van leven van mensen in kwetsbare posities.
DOCUMENT
Kerkleden zetten zich vaker in voor vrijwilligerswerk dan mensen die niet aan een kerkgenootschap verbonden zijn. Toch bestaat de vrees - onder andere bij zorginstellingen - dat de vrijwillige inzet van kerkelijke mensen aan het afnemen is. Dit onderzoek beoogt het beeld voor wat betreft de orthodox-protestantse (gereformeerde) gezindte te verhelderen. Er is aandacht besteed aan zowel de inzet van leden van orthodox-protestantse kerken (aanbodkant) als aan vrijwilligersinzet specifiek in zorg- en hulpverleningsinstellingen (vraagkant).
DOCUMENT
Een superdiverse samenleving biedt nieuwe kansen, maar ‘super’ verwijst niet zozeer naar super goed als wel naar super complex. Toekomstig onderzoek naar praktijken van burgerschap en diversiteit staat daarom voor grote uitdagingen. De eerste uitdaging betreft ons taalgebruik. Ik stel voor dat we als onderzoekers voortaan het bijvoeglijk naamwoord ‘cultureel’ zoveel mogelijk vermijden. We kunnen constateren dat het bij Surinaamse gezinnen de gewoonte is om in huis je schoenen uit te doen, of dat Nederlanders gehecht zijn aan de traditie van Sinterklaas. Maar wat voegt de mededeling dat het gaat om een culturele gewoonte of traditie aan deze beweringen toe? Niets anders dan de suggestie dat die gewoonte of traditie veroorzaakt zou worden door een onderliggende Surinaamse of Nederlandse cultuur, terwijl het er alleen maar een (helemaal niet zo essentieel) onderdeel van uit maakt. Een tweede uitdaging is een epistemische uitdaging. In het onderzoek naar omgangsvormen in de grootstedelijke samenleving moeten we, naast aandacht voor de relatie tussen immigranten en de autochtone bevolking, veel meer aandacht gaan besteden aan de relaties tussen immigrantengroepen onderling: onder welke voorwaarden ontstaan vruchtbare samenwerkings- en samenlevingsverbanden, en hoe te voorkomen dat groepen tegenover elkaar komen te staan? Welke symbolische en materiële machtsverhoudingen ontwikkelen zich, en welke rol spelen hierbij factoren als inkomen, opleiding, taal, religie en habitus? Het lijkt erop dat voor het begrijpen van deze sociale dynamiek zowel het conceptuele raamwerk van gevestigden en buitenstaanders van Elias en Scotson, als de noties van economisch, sociaal en cultureel kapitaal van Bourdieu nog steeds heel bruikbaar zijn. De derde, en misschien wel grootste uitdaging is een normatieve uitdaging. Op grond van de hier voorgestelde constructivistische conceptie van cultuur kunnen we constateren dat het geen enkele zin heeft om de vraag te stellen of ‘een cultuur’ in zijn geheel moreel beter of minder is dan andere culturen. Het is daarentegen uitermate zinvol, zelfs noodzakelijk, dat we een bepaalde traditie of praktijk onder de loep nemen, en gezamenlijk exploreren hoe rechtvaardig of hoe waardevol deze (nog) is binnen de nieuwe verhoudingen van een superdiverse samenleving. Bestuurders, beleidsmakers en professionals kunnen een positieve bijdrage leveren aan de onderlinge integratie in majority-minority steden, aan de verbetering van verstandhoudingen op de werkvloer, in het onderwijs, de gezondheidszorg, het publieke debat of de openbare ruimte, wanneer ze hun rol als normatieve professional serieus nemen. Het recente debat over de rol van de figuur van zwarte Piet in de Nederlandse Sinterklaas traditie is, hoe pijnlijk ook, een mooi voorbeeld hiervan. Een ander zinvol initiatief aan De Haagse Hogeschool is de start van een ‘dilemmabank’ een interactieve databank waar medewerkers, aan de hand van het (in overleg met veel betrokkenen ontwikkeld) Handelingskader Diversiteit, dilemma’s en oplossingen uit hun eigen praktijk kunnen indienen: als bron van discussie en reflectie.
DOCUMENT
Op vrijdag 14 mei 2004 heeft de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk een internationaal symposium over 'Leiderschap en Diversiteit' georganiseerd. Het symposium handelde over de dynamiek van gender, nationale cultuur en etniciteit in moderne organisaties. Door de diversiteit van medewerkers, klanten en afzetmarkten worden nieuwe eisen gesteld aan de leidinggevende en is de bedrijfscultuur blijvend veranderd. Veel bedrijfsactiviteiten strekken zich uit tot buiten de landsgrenzen. Leidinggeven in of in samenwerking met bijvoorbeeld vestigingen in Zuid-Amerika of Aziatische landen vergt een andere leiderschapsstijl. Kennis van elkaars achtergronden, ofwel transcultureel inzicht, is nodig om optimaal te kunnen samenwerken. Internationaal gerenommeerde sprekers zijn ingegaan op: leiderschap in de Arabische wereld. leiderschap, gender en etniciteit. leiderschap en culturele dynamiek in organisaties. leiderschap en nationaliteit. Na de inleidingen van de gastsprekers werd in vier werkgroepen over deze thema's verder met de gastsprekers van gedachten gewisseld. Het symposium werd afgesloten met een gezamenlijke forumdiscussie en een borrel. Dit verslag is tevens het startsein voor verdere studie over het thema leiderschap en diversiteit binnen het HRM lectoraat. De leden van de HRM Kenniskring gaan verder onderzoek doen en hun kennis over dit thema overdragen in de dagelijkse onderwijspraktijk aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk.
DOCUMENT
Onderzoek naar het functioneren, de taakopvatting en de (gewenste) competenties van vrijgemaakt-gereformeerde diakenen. Het onderzoek is in 2007 uitgevoerd door medewerkers van het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken van de Gereformeerde Hogeschool. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Generaal Diaconaal Deputaatschap (GDD) van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv). Het GDD wilde een duidelijker beeld van de gereformeerde diaken, mede in het licht van de Wmo en de visie op de betekenis van diaconaat in de lokale samenleving. De hoofdvragen van het onderzoek zijn: Welke taken in kerk en samenleving dienen diakenen uit te voeren en over welke competenties dienen diakenen te beschikken om deze taken in kerk en samenleving te kunnen uitvoeren?
DOCUMENT
In dit artikel wordt de literatuur verkend op het terrein van een meer sociaalparticipatieve benadering van actief burgerschap. In deze literatuur wordt de ontwikkeling van burgerschap verbonden met de noodzaak zicht te ontwikkelen op handelingscontexten die voor zowel burgers als sociale professionals van belang zijn. We verkennen relevante literatuur van onder andere De Tocqueville, Dewey, Putnam, Lichterman en Biesta. Door aandacht te besteden aan burgerschap als praktijk beogen we dichter op de huid van het werk van sociale professionals te kruipen, waardoor de huidige ontwikkelingen rondom de bevordering van actief burgerschap bevraagd kunnen worden. Wat deze literatuurverkenning in beeld brengt is dat actief burgerschap niet tot bloei komt vanuit een opgelegde moraal, maar verbonden dient te worden met het dagelijkse handelen van burgers, waarin het “al doende leren” samen op gaat met de ontwikkeling van betekenisvolle praktijken. Sociale professionals hebben vooral tot taak dit type praktijken te ondersteunen en te faciliteren.
DOCUMENT
Het aantal kerkleden en mensen dat regelmatig een kerkdienst bezoekt neemt al decennia lang gestaag af. De christelijke kerken hebben hun dominante positie in de samenleving verloren en een minderheid van de Nederlandse bevolking noemt zichzelf nog een belijdend christen. Hoe heeft het zover kunnen komen en, nog belangrijker, wat zijn eigenlijk de maatschappelijke en culturele gevolgen van deze ontwikkeling? Deze vragen staan centraal in dit speciale nummer van Religie & Samenleving, waarin de bijdragen zijn gebundeld van verschillende sprekers tijdens een symposium over ontkerkelijking dat op 31 mei 2013 plaatsvond op de Radboud Universiteit Nijmegen.
LINK
Pieter Gillislezing van Universiteit van Antwerpen In deze lezing vraagt van der Heijden zich af hoeveel openheid een samenleving kan verdragen. Op een manier waarin hij zowel zijn journalistieke als zijn historische kwaliteiten laat zien, toont hij aan dat de drang naar een open samenleving niet op zichzelf kan staan, wil die open samenleving duurzaam zijn. De zoektocht naar openheid moet geflankeerd worden door een authentiek zoeken naar wat we met die openheid willen doen. Ruimte moet gevuld worden, wil ze niet verworden tot leegte
DOCUMENT