n this chapter, the central question is which core activities you will undertake in order to achieve your goal, organizing your value proposition with success. Because you are working towards a specific goal, and with selected strategies, it is useful to state which (core) activities are necessary to realize your sustainable business model. The idea of a core activity is that a specific part of the organizational activities can be seen as the speciality of a company, a network, or a community: it tells what they are really good at. Core activities should contribute to operationalizing the chosen strategy, thus contributing to the realization of the overall goal, coherent with the value proposition. We offer a core activities framework based on the conventional sustainability trio: reduce, reuse, recycle. This has evolved over the years into a whole family—commonly referred to as the RE-strategies and presented here as the 13 REs.
LINK
Wij onderzochten twee trajecten die aan scholen worden aangeboden. Beiden zijn gericht op een onderzoeks- en verbetercultuur in scholen: Groeikracht en De Transformatieve School. De focus van dit onderzoek ligt op in hoeverre de trajecten worden uitgevoerd in scholen zoals beoogd, wat de werkzame mechanismen van de twee trajecten zijn en wat de mogelijke invloed van contextfactoren is. Doel Dit onderzoek bestaat uit twee delen: 1) een monitorstudie van de twee trajecten om hun kansrijkheid in beeld te brengen en 2) een instrument-ontwikkel/teststudie om effecten van de trajecten te kunnen meten in een meerjarig vervolgonderzoek. Groeikracht is een traject waarin schoolteams in staat worden gesteld om het onderwijs zelf – bottom-up – te verbeteren. De organisatie biedt leraren en schoolleiders tijd, kennis en kunde, zodat zij vanuit de eigen praktijk, vanuit hun eigen ambitie kunnen starten en daarbij leren om kennis uit onderzoek effectief toe te passen. De Transformatieve School is een professionaliserings- en cultuurveranderingsprogramma voor scholen in een stedelijke omgeving. Binnen dit programma wordt ingegaan op de effecten van een super-diverse buitenschoolse leefwereld op de schoolcultuur. Resultaten In dit project hebben we inzicht gekregen in de uitvoering en waardering van de twee trajecten, en in de mechanismen en contextfactoren die een rol spelen in de twee trajecten. Uit het onderzoek blijkt dat beide programma’s veelbelovend zijn als we kijken naar de werkzame mechanismen en de kwaliteit van de uitvoering. Hoewel de scholen verschillen in de uitvoering (dit lijkt met name bij Groeikracht het geval), worden de kernactiviteiten grotendeels volgens de gestelde normen uitgevoerd. Beide programma’s zijn uitgebreid beschreven en theoretisch onderbouwd, voldoen aan belangrijke randvoorwaarden (zoals draagvlak creëren) en sluiten aan op een aantal algemeen werkzame principes die een belangrijke rol spelen bij de effectiviteit van professionaliseringsprogramma’s. De conclusies en aanbevelingen staan beschreven in dit eindrapport.
DOCUMENT
This Article presents the PSO matrix as a tool for making choices in change projects – choices for simplicity or for complexity. A good process structure is essential for a simple organization, but it is the employees and the managers who are expected to take the lead in the changes and the improvement proposals. The PSO matrix is a useful and usable instrument that promotes simplicity and respects the intelligence that is already present in the organization, particularly that of the ordinary employees. The approach leads to drastic savings. Do as much nothing as possible.
MULTIFILE
Kunstenaars en andere ‘creatieven’ vinden steeds moeilijker betaalbare werkruimte. Atelierstichtingen en broedplaatsorganisaties zitten klem tussen oplopende kosten, teruglopende subsidies en de structureel zwak-ke inkomenspositie van de hurende kunstenaars. Een manifest van Platform BK, dat beeldend kunstenaars vertegenwoordigt, en de KunstenBond agendeert dit vraagstuk. Een bijkomend probleem vormt de hoogspan-ning op de vastgoedmarkt, waardoor panden zeer gewild zijn bij projectontwikkelaars en gemeenten geneigd zijn om voor de panden die zij aan deze organisaties verhuren andere draagkrachtigere huurders te zoeken. Medewerkers en management van broedplaatsorganisaties staan voor de uitdaging om hun businesscase maatschappelijk en financieel te verduurzamen. Dit vraagt om nieuwe waardeproposities en herpositionering ten opzichte van de gemeente en andere publieke en private stakeholders. Ook het profiel van de broed-plaatsprofessional verandert. Ontwikkelaars van broedplaatsen zijn veelal geleidelijk in hun organiseren-de/coördinerende rol gegroeid. Het speelveld van stedelijke (gebieds)ontwikkeling waarop zij opereren is echter dynamisch. De broedplaatsprofessional krijgt steeds nadrukkelijker de positie van stedelijke kwartiermaker: een nieuwe, hybride rol op het snijvlak van vastgoed, cultuur, welzijn en ruimtelijk(-economisch)e ontwikkeling. Dit project beoogt broedplaatsorganisaties te voeden met (bedrijfs-)strategieën om hun businessmodel toe-komstbestendig te maken en deze te vertalen naar benodigde competenties voor de betrokken professionals. Alleen zo kunnen zij blijven bijdragen aan de politiek gewenste levendige en veelkleurige stad, waar mensen graag wonen en bedrijven zich graag vestigen. Veel onderzoek onderbouwt dat steden die investeren in cultuur economisch beter presteren. Daarbij gaat het niet alleen om toptheaters en –musea maar juist ook om innova-tie en creativiteit ‘van onderop’. Fontys Hogescholen gaat deze problematiek onderzoeken met inzet van een breed consortium creatieve ver-zamelgebouwen, netwerk- en kennispartners. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze organisaties ruim 300 ate-liergebouwen/broedplaatsen, 4.700 werkruimten en honderdveertig professionals. De broedplaatsenproble-matiek speelt bovendien in vrijwel alle G40-steden, hetgeen de resultaten van dit project potentieel relevant maakt voor honderden professionals bij gemeenten, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren.
Het online werken is door de COVID-19 crisis enorm toegenomen. Ook bij de reclassering. Maar geven reclasseringswerkers nu ook online justitiële interventies? Zo ja, hoe doen zij dat dan? Hoe bouwen trainers en deelnemers in een online justitiële interventie een werkalliantie op, en hoe houden zij deze in stand? Hoe komt de groepsdynamiek tot stand en hoe wordt deze ondersteund? Welke randvoorwaarden zijn nodig voor de uitvoering van online justitiële interventies? Dat is bekeken in dit onderzoek. Doel Het inventariseren van werkwijzen, voorwaarden en condities voor de inzet van online individuele en groepsgewijze justitiële interventies bij de reclassering. Op basis daarvan beleidsaanbevelingen doen voor de implementatie van online trainings-, begeleidings- en interventiemogelijkheden. Resultaten De reclassering voert bijna geen online justitiële interventies uit. Wel zetten reclasseringswerkers een breed scala aan online middelen in, ter aanvulling op hun kernactiviteiten (WhatsApp, (beeld)bellen, e-mail, virtual reality, diverse apps, e-modules, digitale rechtszittingen). De online ontwikkelingen bij de Nederlandse reclassering zijn vergelijkbaar met de ontwikkelingen die in de internationale literatuur worden beschreven. Belangrijke randvoorwaarden voor de uitvoering van online middelen zijn een goed functionerende ICT-infrastructuur, deskundig personeel en het waarborgen van veiligheid en privacy. Aanbevolen wordt dat de reclassering het potentieel van de online technologie blijft benutten omdat bepaalde online middelen (waaronder online justitiële interventies) in het gedwongen kader veelbelovend zijn. Ook is het nuttig om naar de bruikbaarheid van blended care te kijken. Een gecombineerde vorm van fysieke en online begeleiding bespaart tijd, vermindert uitval en cliënten houden hiermee een gedragsverandering langer vol. Looptijd 01 december 2021 - 01 juni 2022 Aanpak Literatuurstudie Online interviews met interne en externe experts Downloads en links
Het online werken is door de COVID-19 crisis enorm toegenomen. Ook bij de reclassering. Maar geven reclasseringswerkers nu ook online justitiële interventies? Zo ja, hoe doen zij dat dan? Hoe bouwen trainers en deelnemers in een online justitiële interventie een werkalliantie op, en hoe houden zij deze in stand? Hoe komt de groepsdynamiek tot stand en hoe wordt deze ondersteund? Welke randvoorwaarden zijn nodig voor de uitvoering van online justitiële interventies? Dat is bekeken in dit onderzoek.