In verkorte vorm uitgesproken als rede bij de aanvaarding van het ambt van lector Integrale Aanpak Kindermishandeling van de Academie voor Sociale Studies aan de Hanzehogeschool Groningen.Het lectoraat Integrale Aanpak Kindermishandeling wil een bijdrage leverenaan een geweldloze opvoeding van kinderen en aan het vaker tegengaan, eerder en beter bespreekbaar maken en sneller stoppen van kindermishandeling. Binnen het brede thema ‘integrale aanpak kindermishandeling’ focust het lectoraat op twee inhoudelijke speerpunten: de basis versterken (empowerment van de gemeenschap) en ouders onder druk ondersteunen (empowerment van het individu). Naast deze twee inhoudelijke speerpunten, richt het lectoraat zich op twee speerpunten die betrekking hebben op professionele vaardigheden: in gesprek gaan over (vermoedens van) kindermishandeling en integraal werken.
IJmond werkt! geeft groepsgewijze trainingen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In dit onderzoek komt naar voren op welke manier er wordt gewerkt aan empowerment bij de deelnemers. Het versterken van empowerment draagt bij aan een succesvollere re-integratie en aan de duurzaamheid daarvan. Uit het onderzoek blijkt dat er in de trainingen geen expliciete aandacht is voor het begrip empowerment. Toch zit het werken hieraan in alle bijeenkomsten en gesprekken verweven. Het is manier van benaderen en contact leggen en het zit in kleine dingen. Empowerment is overal bij IJmond werkt!
In Amsterdam heeft één op de vijf kinderen last van overgewicht en hiervan hebben ruim 2.000 kinderen (ernstige) morbide obesitas. Het gaat in totaal om 24.500 kinderen met overgewicht en obesitas in de stad. In Amsterdam is daarom een integraal en langdurig programma opgezet, de ‘Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht’ (AAGG), om alle Amsterdamse kinderen op een gezond(er) gewicht te krijgen.Binnen de AAGG wordt ingezet op preventie, ondersteuning en zorg. De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) speelt hierin een belangrijke rol. De JGZ begeleidt jeugdigen en hun ouders vanuit de Ouder- en Kindteams Amsterdam. De jeugdverpleegkundige heeft naast de reguliere JGZ taken een nieuwe rol gekregen in het kader van de zogenaamde ketenaanpak bij kinderen met overgewicht en obesitas: de rol van centrale zorgverlener (CZV). De vervulling van deze rol is voorbehouden aan jeugdverpleegkundigen die de interne opleiding ‘Leerlijn Centrale Zorgverlener’ hebben gevolgd. Kinderen met obesitas en multiproblematiek of morbide obesitas die ondersteuning en zorg nodig hebben worden begeleid door een CZV. De CZV fungeert als eerste aanspreekpunt voor kind en ouders en zorgt er voor dat alle professionals die bij de ondersteuning en zorg rondom het kind en het gezin betrokken zijn goed met elkaar samenwerken en afstemmen.Deze nieuwe rol vraagt van jeugdverpleegkundigen nieuwe competenties en vaardigheden, waaronder de zogenaamde 21th Century Skills (onder andere creatief denken, probleemoplossend vermogen en media-wijsheid). Daar waar jeugdverpleegkundigen voorheen gewend waren om spreekuur te ‘draaien’ op een consultatiebureau, wordt nu van hen verwacht dat zij in hun rol van CZV naast de gezinnen staan, de begeleiding rond gezinnen organiseren, de uitvoering coördineren en oplossingen realiseren.Het doel van dit verkennende onderzoek is een eerste indruk te krijgen van de vaardigheden die jeugdverpleegkundigen nodig hebben om de nieuwe taak als CZV uit te voeren en wat dit betekent voor de voorbereiding van (toekomstige) jeugdverpleegkundigen. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Welke competenties vergt de taak van centrale zorgverlener (CZV) binnen de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht van de jeugdverpleegkundigen werkzaam binnen de Ouder- en Kindteams Amsterdam in Amsterdam?In interviews met vijf CZV’s en dertien ketenpartners is informatie verzameld over de taken, competenties, de leerlijn CZV en de sterke en minder sterke punten. Dit heeft geresulteerd in vijf kernaanbevelingen, gericht op:• Uitvoeren van vervolgonderzoek met deelname van ouders en jeugdigen zelf• Het opstellen van een functieprofiel CZV• In de wijk/buurt uitdragen/inzichtelijk maken wie CZV zijn• In de opleiding voor CZV en toekomstige verpleegkundigen (meer) casuïstiek opnemen, evenals aandacht voor bijzondere doelgroepen, inzet van nieuwe media, het voeren van casuïstiek-overleg met ketenpartners en aandacht voor zelfreflectie en leren op de werkvloer• Verbeteren van de randvoorwaarden, onder andere op het gebied van beschikbare tijd, caseload en het organiseren van korte lijnen
Overgewicht en obesitas bij kinderen is een groot maatschappelijk probleem vanwege de negatieve gevolgen voor de gezondheid en de stijgende zorgkosten. De Gecombineerde leefstijl interventie (GLI) staat in de recente richtlijn ‘Diagnostiek, ondersteuning en zorg voor kinderen met obesitas’ (Partnerschap Overgewicht Nederland/VU, 2022) beschreven als meest effectief en moet in 2030 in alle gemeenten beschikbaar zijn (Nationaal Preventieakkoord VWS, 2018). Doel is het verbeteren van leefstijl gerelateerd aan bewegen, eten en slapen. Betrokken zorgprofessionals zijn kinderfysiotherapeuten, diëtisten, jeugdverpleegkundigen en kinderartsen. In de praktijk blijkt echter dat de effectiviteit van de huidige zorg niet optimaal is en niet alle kinderen met overgewicht en obesitas bereikt worden. Door de stijgende aantallen kinderen met overgewicht en obesitas enerzijds en de tekorten aan professionals in de zorg, zal het in de toekomst naar verwachting nog moeilijker worden om alle kinderen en jongeren passende ondersteuning te bieden.
Het doel van dit project is om via een blended interventie bij te dragen aan het voorkomen van valongelukken bij thuiswonende 65-plussers. De interventie wordt mede-ontworpen en getest door mensen uit de doelgroep en door fysiotherapeuten en studenten van de master Geriatriefysiotherapie.
Met de kringlooplandbouw-visie van het Ministerie van LNV staat de voedseltransitie onherroepelijk op de politieke kaart. Al jaren worden er innovatieprogramma’s opgezet om duurzame landbouw te ondersteunen. En heel wat kringlooplandbouw-bedrijven hebben inderdaad succes! Maar tot een daadwerkelijke doorbraak leidt het niet. Duurzame ondernemers concurreren nog onvoldoende met gangbare: meerwaarde resulteert niet per se in meerprijs. Daardoor biedt kringlooplandbouw voor veel boeren en tuinders onvoldoende perspectief. De transitie naar kringlooplandbouw gebeurt pas als haar verdienvermogen voldoende concurreert met het oude systeem. Daarom is het belangrijk om het verdienvermogen van de businessmodellen van kringlooplandbouw te versterken. Zo krijgen ze meer concurrentiekracht, worden ze aantrekkelijker voor de rest van de sector en versnellen ze de transitie. In dit project zoeken we kritische succesfactoren voor verdienvermogen van kringlooplandbouw en berekenen we de impact daarvan op het verdienvermogen. Ten eerste kijken we op het agrarisch bedrijf naar wat boeren en tuinders zelf kunnen doen om hun businessmodel te versterken. Ten tweede kijken we vanuit het perspectief van de keten, en dan met name de rol van de zakelijke dienstverlening: hoe kan zij de organisatiemodellen van de kringlooplandbouw versterken? Hoe neemt zij haar rol in het omgaan met de risico’s en financieringsvraagstukken van kringlooplandbouw? En ten derde kijken we vanuit een gebiedsbenadering. Hoe kunnen boeren, tuinders en hun gebiedspartners (overheden, LTO’s, milieuorganisaties) bijdragen aan het oplossen van gebiedsvraagstukken en zorgen dat daar ook een beloning tegenover staat? We rekenen aan verdienvermogen. Hoe concurrerend zijn de businessmodellen van de kringloop-landbouw vandaag? Hoezeer kunnen kringlooplandbouw agrariërs hun verdienvermogen vergroten? En wat betekent dat voor de transitie naar kringlooplandbouw? Ons project levert direct handelingsperspectief aan duurzame boeren en tuinders. Het levert ook inzicht aan zakelijke dienstverleners, overheden, organisaties, over hoe zij kringlooplandbouw verder kunnen versterken. Zo versnellen we de transitie naar kringlooplandbouw.