Duurzaamheidsbalans: verschillende onderzoeksrapporten laten zien dat Europese grondstoffen voor eiwit in veevoer milieuvriendelijker zijn dan soja uit Zuid-Amerika. Het is daarom vanuit milieu-oogpunt wenselijk om meer regionaal geteeld eiwitrijk veevoer te gebruiken in Nederland.Ketenaanpak: De Raad meent dat voor het oplossen van de geïdentificeerde knelpunten een ketenaanpak essentieel is. Niet slechts één partij heeft de oplossing. Momenteel ontbreekt verbinding en kennis in de keten. Voor deze verbinding is het nodig dat alle betrokken partijen met elkaar open het gesprek aangaan en elkaar betrekken bij het oplossen van ieders knelpunten.Voornaamste knelpunten 1. HANDEL: Door afspraken zoals Blair House agreement en GATT is eiwit van buiten de EU goedkoop en is een achterstand opgelopen in kennis over en ervaring met Europese eiwitteelt. 2. TEELT: De teelt van eiwitgewassen is relatief onbekend bij Nederlandse boeren, rassen zijn verouderd of onvoldoende beschikbaar en het saldo is in veel gevallen nog te laag, waarbij positieve effecten onbekend of ondergewaardeerd zijn.3. VERWERKING en 4. SCHAAL: Regionaal eiwitrijk veevoer is onvoldoende beschikbaar, vooral omdat verwerkingsmogelijkheden nog beperkt zijn en de kleinere schaal extra kosten met zich mee brengt. Dit maakt tevens investeringen onaantrekkelijk.5. MARKT: Regionaal geteeld eiwit leidt als gevolg van een hogere kostprijs tot duurder veevoer. Het halen van een meerprijs bij de consument voor producten geproduceerd met regionaal veevoer lukt (nog) niet, mede omdat er onvoldoende bewustzijn is over de problematiek. Maatschappelijke organisaties, retail en de overheid spelen hierin een rol.
DOCUMENT
Overgewicht en obesitas bij kinderen is een groot maatschappelijk probleem vanwege de negatieve gevolgen voor de gezondheid en de stijgende zorgkosten. De Gecombineerde leefstijl interventie (GLI) staat in de recente richtlijn ‘Diagnostiek, ondersteuning en zorg voor kinderen met obesitas’ (Partnerschap Overgewicht Nederland/VU, 2022) beschreven als meest effectief en moet in 2030 in alle gemeenten beschikbaar zijn (Nationaal Preventieakkoord VWS, 2018). Doel is het verbeteren van leefstijl gerelateerd aan bewegen, eten en slapen. Betrokken zorgprofessionals zijn kinderfysiotherapeuten, diëtisten, jeugdverpleegkundigen en kinderartsen. In de praktijk blijkt echter dat de effectiviteit van de huidige zorg niet optimaal is en niet alle kinderen met overgewicht en obesitas bereikt worden. Door de stijgende aantallen kinderen met overgewicht en obesitas enerzijds en de tekorten aan professionals in de zorg, zal het in de toekomst naar verwachting nog moeilijker worden om alle kinderen en jongeren passende ondersteuning te bieden.
De uitdaging om Entree-studenten duurzaam werk te laten vinden én behouden is het centrale vraagstuk van dit PD-traject. Entreeopleidingen zijn praktijkgerichte mbo-niveau 1 opleidingen zonder instroomeisen, bedoeld voor jongeren en volwassenen vanaf 16 jaar zonder diploma van het voortgezet onderwijs. Zij volgen een éénjarige opleiding die voorbereidt op assistent functies in sectoren zoals logistiek, horeca, detailhandel en zorg. Hoewel zij een diploma behalen, bevinden Entree-studenten zich vaak in een kwetsbare arbeidsmarktpositie; ze vinden het minst vaak werk en ontvangen relatief vaak een uitkering. Dit belemmert hun economische zelfstandigheid en verkleint hun perspectief op een duurzame loopbaan. De Inspectie van het Onderwijs wijst op een ‘knip’ tussen onderwijs en arbeidsmarkt, en pleit voor een ketenaanpak waarin onderwijs, werkveld en gemeenten structureel samenwerken. Binnen dit PD-traject wordt in co-creatie ontworpen, beproefd en onderzocht hoe een innovatieve, doorlopende leer- en loopbaanlijn kan bijdragen aan betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt voor Entree-studenten. Bij mboRijnland zet het College Start-Up zich via het Centrum voor Innovatief Vakmanschap Leven Lang Flex (CIV LLF) in voor duurzame arbeidsperspectieven voor Entree-studenten. In samenwerking met regionale bedrijven worden praktijkomgevingen gecreëerd waarin studenten werkervaring opdoen onder begeleiding van docenten en praktijkbegeleiders. De verwachte wet ‘Van school naar duurzaam werk’ (2026) versterkt deze ketenaanpak door nazorg tot een jaar na diplomering verplicht te stellen. Binnen dit PD-traject zal een doorlopende leer- en loopbaanlijn in co-creatie tussen onderwijs, werkveld, gemeenten en met studenten worden ontwikkeld. De focus ligt op begeleiding op maat, ondersteund met praktische tools en kennisdeling binnen een Community of Practice. Deze community brengt de betrokken partijen samen en ontwikkelt handelingskennis om als ‘grenswerkers’ te functioneren. Het einddoel is een stevige leer- en loopbaanroute die leidt tot grotere kansen op duurzaam werk, zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie voor Entree-studenten.
De schaarste aan goed opgeleide mensen in de regio Utrecht is groot en zal fors toenemen. De impact van technologische ontwikkelingen op de arbeidsmarkt blijft groeien en gevraagde vaardigheden veranderen razendsnel. De Utrecht Talent Alliantie (UTA) wil werkgevers en werknemers meenemen in de transities op de veranderende arbeidsmarkt. Zij zijn namelijk essentieel bij het realiseren van een toekomstgerichte beroepsbevolking. De alliantie investeert in een brede LLO ketenaanpak met verschillende instrumenten en daagt werkgevers en werknemers uit hieraan bij te dragen. Zodat een Leven Lang Ontwikkelen voor iedereen haalbaar, toegankelijk en vanzelfsprekend wordt. Binnen de UTA wordt gewerkt met diverse initiatieven die bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke transities. In dit project onderzoeken we hoe die initiatieven bijdragen aan die toekomstgerichte beroepsbevolking in de regio Utrecht. Meer informatie over de UTA vind je hier.