De creatieve denkkracht van kinderen wordt nog niet vaak benut bij het vinden van oplossingen voor problemen in de dagelijkse praktijk. Hun ervaringen en ideeën zouden meegenomen kunnen worden in ontwerpprocessen door hen te laten participeren in de ontwikkeling van nieuwe producten. In het NRO‐NWO project “Co‐design with kids” hebben 32 kinderen uit groep 5 en 26 kinderen uit groep 7 van twee basisscholen gedurende zeven weken onder begeleiding van een onderzoeker en hun groepsleerkracht gewerkt aan een ontwerpopdracht van een ‘echte’ opdrachtgever gericht op het bewegingsonderwijs (Casus Gymzaal van de Toekomst) en op de speelruimte (Casus Memo). Een jury van zeven tot acht personen met expertise op het vlak van bewegen, buitenspelen, bewegingsonderwijs, onderwijs of ontwerpen heeft de kwaliteit van de ontwerpuitkomsten van de kinderen beoordeeld in termen van originaliteit en variatie, inspiratie, uitwerking en relevantie. Uit de resultaten kwam naar voren dat de kinderen goed in staat zijn tussen‐ en eindproducten te bedenken die aansluiten bij de doelgroep. De ontwerpideeën scoorden over het algemeen ook hoog op de variatie in de oplossingen, de mate waarin de producten uitgewerkt, uitgedacht en direct toepasbaar waren en de mate waarin de eindproducten pasten binnen de context van het probleem. De ontwerpideeën waren volgens de juryleden en opdrachtgevers echter niet heel origineel; de ontwerpideeën waren in hun ogen niet erg vernieuwend, waren een afgeleide van bestaande concepten of bevatten geen verrassende elementen.
In september 2016 is in Utrecht het derde leeratelier verdiepingsomgeving Jeugd, Gezin en Zeden gestart. Dit leeratelier duurde 12 weken. Er gingen twee leerateliers in Haarlem en Maastricht aan vooraf die een periode van acht weken duurden. De eerste twee leerateliers vonden plaats vijf dagen per week, hele dagen. Het leeratelier Midden Nederland vond plaats op twee dagen in de week, een deel van de middag. Bedoeling van de leerateliers is het vergroten van veiligheid en veerkracht van kwetsbare daders, slachtoffers en belangrijke derden. De pilot is opgezet om een nieuwe vorm van werken bij ZSM te ontwikkelen. Het leeratelier team bestond uit vaste partners op ZSM, het openbaar Ministerie (OM), politie, 3RO, Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), Slachtofferhulp Nederland (SHN) met daaraan toegevoegd Halt, en drie Veilig Thuis organisaties. In het begin was er ook contact met het Veiligheidshuis regio Utrecht (VHRU) die zich later na enkele weken terugtrok omdat er te weinig overlap was tussen hun casuïstiek en die van het leeratelier.
In het NRO-NWO project “Co-design with kids” worden in een consortium van kennisinstellingen en praktijkpartners richtlijnen voor leraren en ontwerptools voor kinderen ontwikkeld en geëvalueerd waarmee basisscholieren generieke 21ste-eeuwse vaardigheden kunnen ontwikkelen waaronder: 1. het ontwikkelen van empathie en inzicht in de ander; 2. communiceren en samenwerken met elkaar en de opdrachtgever; en 3. creatief denken. Deze vaardigheden ontwikkelen de kinderen aan de hand van vraagstukken uit de praktijk, van echte opdrachtgevers. Tijdens het ontwerpproces verkennen de kinderen in groepjes het probleem dat een echte opdrachtgever schetst en komen ze na een aantal weken met oplossingen. De Haagse Hogeschool (HHs) onderzoekt de kwaliteit van de ontwerpuitkomsten van de kinderen in termen van originaliteit, uitwerking, relevantie en toepasbaarheid en onderzoekt of de ontwerpideeën meerwaarde hebben voor de opdrachtgevers. De kinderen hebben gewerkt aan oplossingen voor vraagstukken uit drie domeinen: het bewegingsonderwijs, de speelruimte en de zorg. In elk domein worden minimaal twee ontwerprondes uitgevoerd, één waarbij het ontwerpproces door een ontwerper wordt gefaciliteerd en één waarbij het ontwerpproces door de groepsleerkracht van de kinderen wordt begeleid.
De pilot ‘samenwerking justitie en sociaal domein gemeente Oss’ richt zich op inwoners uit de gemeente Oss die verdacht worden van een ZSM-waardig delict (een relatief licht strafbaar delict zoals diefstal, vernieling), behoefte hebben aan medische of psychische zorg en ondersteuning én bereid zijn mee te werken met de betrokken organisaties.
De pilot ‘samenwerking justitie en sociaal domein gemeente Oss’ richt zich op inwoners uit de gemeente Oss die verdacht worden van een ZSM-waardig delict (een relatief licht strafbaar delict zoals diefstal, vernieling), behoefte hebben aan medische of psychische zorg en ondersteuning én bereid zijn mee te werken met de betrokken organisaties.Doel We willen nagaan wat de meerwaarde is van de samenwerking tussen het justitieel en sociaal domein in de gemeente Oss voor het functioneren van mensen die worden verdacht van een ZSM-waardig delict, voor de begeleiding en ten aanzien van recidive. Resultaten Met het onderzoek willen we de ontwikkeling op verschillende leefgebieden nagaan, een beeld schetsen van de ervaring van de verschillende betrokkenen van de pilot ten aanzien van de begeleiding en tot slot in kaart brengen in hoeverre de pilot invloed heeft op recidive. Looptijd 01 november 2022 - 31 december 2025 Aanpak Bestuderen van verschillende projectdocumenten Het interviewen van sleutelpersonen van de verschillende deelnemende organisaties (o.a. reclassering, GGZ, welzijnsorganisatie(s), Raad voor de Kinderbescherming, OM en politie) Het interviewen van mensen die deelnemen aan de pilot en hun begeleider op drie momenten en met een controlegroep bestaande uit mensen die in een reclasseringstoezicht lopen in een andere regio Het doen van dossieronderzoek van de mensen die deelnemen aan de pilot en van de controlegroep Data-analyse: politiegegevens over nieuwe overlastmeldingen, aanhoudingen, aangiftes etc van de pilotgroep en de controlegroep
De rol van professionals in de jeugdbescherming is door de transitie en transformatie van de jeugdzorg sterk in beweging. Sinds 2015 werken zij in Midden-Nederland volgens de uitgangspunten van SAVE: Samenwerken aan Veiligheid. Vijf pijlers staan centraal: veiligheid als primair doel, eigen kracht & regie; één melding volstaat; gebiedsgericht werken; lerende praktijk. Deze pijlers worden door de meeste professionals onderschreven. De eerste ervaringen met SAVE leiden bij hen echter ook tot vragen over de grote diversiteit in de uitvoering en over de afweging tussen ingrijpen vanwege veiligheidsrisico?s en zo veel mogelijk verantwoordelijkheid laten bij de burger. Samenwerking is belangrijk maar blijkt in de praktijk soms lastig door verschillen tussen professionals in opdracht, expertise , opvattingen en ervaringen. 'SAVE in woord en daad? wil bijdragen aan de inbedding en optimale uitvoering van de SAVE werkwijze. Door het versterken van professionals bij het maken van afwegingen rond veiligheid en regie en een betere samenwerking draagt het project bij aan veiligheid in - en eigen kracht van de doelgroep. Medewerkers SAVE uit verschillende organisaties, jeugdigen en gezinnen en lokale partners gaan onderling en met elkaar in gesprek over veiligheid, eigen kracht & zelfregie en samenwerking, over de spanningen daartussen en over wat goed gaat en beter kan. Op grond daarvan wordt een online kennisplatform ontwikkeld. Het consortium bestaat uit de SAVE-partners (Samen Veilig Midden- Nederland inclusief Veilig Thuis, de William Schrikker Groep, het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, de Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming Midden Nederland) en het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht (lectoraten Werken in Justitieel Kader en Regie van Veiligheid). Overige partners zijn Adviesbureau Van Montfoort (ontwikkelaar werkwijze SAVE) en Hogeschool Windesheim. Gedurende het project worden ook medewerkers uit de lokale teams betrokken die de eerste zorg leveren en zo nodig doorverwijzen naar SAVE.