Is sociaal kapitaal belangrijk om als talentvolle professional te kunnen floreren? In deze bijdrage verkennen we hoe sociaal kapitaal van invloed is op de talentontwikkeling van individuen in kennisintensieve organisaties. Wat kunnen HRD’ers in de praktijk met deze inzichten?Een artikel naar aanleiding van een onderzoek naar de relatie van kenmerken van sociaal kapitaal en individueel talent. Kenmerken van sociaal kapitaal zijn hier "onderling vertrouwen , een "gedeelde identiteit" en een "toegankelijk netwerk". Talent kan worden omschreven als de optelsom van kunnen, willen en durven dat wordt beïnvloed door de context; hier de sociale context uitgedrukt in termen van sociaal kapitaal. Talent is deels aangeboren. Maar de ontwikkelruimte is groot en belangrijker dan het genetisch basismateriaal. de context is bepalend voor de mate waarin iemand zijn/haar talenten ontwikkeld. De vraag in deze studie is of en in welke mate sociale kenmerken in de werkgemeenschap van invloed zijn op de talentinzet van individuen. In een sportmetafoor: schaatst Sven Kramer harder als in de schaatsploeg sprake is van bepaalde sociale kenmerken, zoals een hoog onderling vertrouwen? Sociaal kapitaal lijkt voor talentontwikkeling een noodzakelijke voorwaarde. Zonder sociaal kapitaal lukt het niet. het is echter geen voldoende voorwaarde. Daar is meer voor nodig, zoals externe prikkels die mensen uitdaagt tot prestaties. De drie gekozen onderzoeksingrediënten van sociaal kapitaal zijn positief te verbinden aan talentontwikkeling: - Onderling vertrouwen in een team heeft een directe, maar vooral een indirecte impact op talent. Onderling vertrouwen zorgt voor condities voor talentinzet en –ontwikkeling, het biedt aanknopingspunten om te werken aan geloof in eigen kunnen. - Een sterke gedeelde identiteit is van waarde voor het kunnen, willen en durven, maar heeft ook een schaduwzijde. Het geeft sturing en het verbindt, maar het remt de autonomie en creativiteit, doordat tegengeluid niet wordt geaccepteerd. Te dominante normen en waarden voelen dan beknellend. - Een belangrijk effect van een laagdrempelig en informeel netwerk is de mate waarin men elkaar kan vinden en elkaars sterkten en zwakten kent. De geïnterviewden gaven aan dat een lage toegangsdrempel de prestaties verhoogt en dat informele ontmoetingen het eigen kennisniveau verhogen.
Op 19 november 2009 jaar hield Lia van Doorn de Marie Kamphuislezing. Hier volgt de verkorte tekst van haar lezing. Ze pleit voor maatschappelijk werk dat meeverandert in de snel veranderende samenleving
OBJECTIVE: To determine whether the development of sucking patterns in small-for-gestational age (SGA) preterm infants differs from appropriate-for-gestational age (AGA) preterm infants.STUDY DESIGN: We assessed sucking patterns in 15 SGA and 34 AGA preterms (gestational age<or=36 weeks) longitudinally from 34 to 50 weeks postmenstrual age (PMA) using the Neonatal Oral-Motor Assessment Scale (NOMAS). At each measurement, we scored sucking as normal, dysfunctional, or disorganized. We examined the development of their sucking patterns in relation to clinical characteristics.RESULTS: SGA preterms developed a normal sucking pattern later than did AGA preterms (median, 50 versus 44 weeks PMA, P=.002). At term-equivalent age, none of the SGA and 38% of the AGA preterms showed normal sucking (P<.05); at 48 to 50 weeks PMA this was 54% and 81%, respectively (P=.064). Abnormal sucking including "incoordination" and dysfunctional sucking were more prevalent in SGA preterms than in AGA preterms (median, 11% versus 0% per infant, P<.05). A higher gestational age and z-score for birth weight were predictive of normal sucking at 50 weeks PMA.CONCLUSIONS: SGA preterms developed a normal sucking pattern later than AGA preterms. Many AGA preterms also developed a normal mature sucking pattern only after they had reached term age.