Achtergrond: De Two-Minute Step Test (TMST) is een meetinstrument gericht op het beoordelen van uithoudingsvermogen. Verscheidene psychometrische eigenschappen van de TMST-NL (Nederlands vertaalde versie) zijn onderzocht bij intramuraal wonende ouderen. De gevoeligheid voor verandering en de responsiviteit is bij deze patiëntenpopulatie nog niet vastgesteld. Doel: Het vaststellen van de gevoeligheid voor verandering en de responsiviteit (Minimal Clinical Important Difference) van de TMST-NL bij intramuraal wonende ouderen. Design: Prospectief responsiviteitsonderzoek.Methode: De onderzoekspopulatie bestond uit intramuraal wonende ouderen. Deelnemers hebben twee meetmomenten (T0 en T1) ondergaan waartussen ze drie maanden fysiotherapie gericht op uithoudingsvermogen ontvingen. Om de gevoeligheid van verandering te meten werd de distributie methode gebruikt waarbij de correlatie met de 6-minuten wandeltest (6MWT) werd getoetst. Via de anker methode met de Receiver Operating Characteristic (ROC) curve werd de MCID bepaald.Metingen voor het aerobe uithoudingsvermogen werden verricht met de TMST-NL en de 6-minuten wandeltest (6MWT). De Global Rating of Change (GRC) en de Borg Category-Ratio10 (BORG-CR10) werden gebruikt als subjectieve vragenlijsten om verandering van de gezondheidssituatie en vermoeidheid te meten.Resultaten: Intramurale ouderen (N=50) met een gemiddelde (SD) leeftijd van 83,96 jaar (6,96) zijn geïncludeerd. De correlatie tussen de verschilscores van de TMST-NL en de 6MWT over de deelnemerspopulatie die T1 ook hebben afgerond (N= 36) kwam uit op r=0.51 (P <0.05). Vanuit de ROC curve werd een MCID van 8,50 stappen berekend. De AUC-waarde was 0,74 (95% CI 0,54-0,94; P =0.02). Conclusie: De TMST-NL is gevoelig voor verandering en responsief bij intramuraal wonende ouderen. Echter doordat de MCID binnen de minimale meetfout (MDC) valt moeten de resultaten voor individuele evaluatie bij deze doelgroep met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
"Het thema ‘resonanties’ van Creatieve Therapie staat centraal. Maar hoe valt dat resoneren filosofisch te begrijpen? Twee aspecten ervan worden belicht: een inhoudelijke en een organisatorische. Wat betreft de inhoudelijke kant wordt gepleit voor een specifiek denken van relationele lichamelijkheid in de verhouding therapeut-cliënt bij het inzetten van kunstzinnige therapie. Daartoe passeren verschillende Franse denkers de revue: Merleau-Ponty (fenomenologie) en Nancy respectievelijk Lyotard (differentiedenken). Wat betreft de organisatorische kant wordt betoogd dat even zo goed sprake kan zijn van resonanties van creatieve therapie. De etymologie van het woord ‘organiseren’ wijst al in die richting. Denken in metaforen is dan nodig. Aldus wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van een onderliggende filosofie van de betekenis en het belang van kunstzinnige therapie, in het bijzonder haar resoneren. Voorgesteld wordt, om daarbij uit te gaan van het filosofische concept van lichamelijke verbondenheid in beweging." - Uit het programma
In de periode 2008-2010 hebben onderzoekers en studenten de vaktherapie onderzocht die wordt gebruikt in de behandeling van jonge delinquenten in zes justitiële jeugdinrichtingen en instellingen voor gesloten jeugdzorg. Ze ontwikkelden interventies voor beeldende therapie, dansbewegingstherapie, dramatherapie, muziektherapie en psychomotorische therapie.