[ENG] Audience reactions such as “Oh, doom is coming” reveal the emotional weight of eco-anxiety and highlight the need for approaches that go beyond fear. During the first year of understanding eco-anxiety, I explored how eco-anxiety manifests in daily life and how it shapes collective processes within a developing neighbourhood. I also explored how integrating qualitative audience research with artistic research can deepen our understanding of eco-anxiety and contribute to the development of artistic coding as a method. The artistic interventions: 1. The Birds, 2. Bring Back the Birds, 3. Omgaan met Water, 4. Stay Safe in the Media Atmospheres, 5. Artist Residency Oba Next Sluisbuurt, 6. Kunstenaarskennis and 7. Participatiewensen, combined with conceptual reflections of them, demonstrated that understanding eco-anxiety involves questioning, prompting and exploring the affect and emotions that emerge in relation to eco-anxiety. [NL] Publieksreacties over doem en verderf laten het emotionele gewicht van klimaatangst zien en benadrukken de noodzaak van benaderingen die verder gaan dan angst alleen. Tijdens het eerste jaar van het onderzoek naar klimaatangst verkende ik hoe klimaatangst zich manifesteert in het dagelijks leven en hoe het collectieve processen vormgeeft binnen een zich ontwikkelende buurt. Ook onderzocht ik hoe het integreren van kwalitatief publieksonderzoek met artistiek onderzoek ons begrip van klimaatangst kan verdiepen en kan bijdragen aan de ontwikkeling van artistieke codering als methode. De artistieke interventies: 1. The Birds, 2. Bring Back the Birds, 3. Omgaan met Water, 4. Stay Safe in the Media Atmospheres, 5. Artist Residency Oba Next Sluisbuurt, 6. Kunstenaarskennis en 7. Participatiewensen, gecombineerd met conceptuele reflecties daarop, toonden aan dat het begrijpen van klimaatangst inhoudt dat we het affect en de emoties die in relatie tot klimaatangst ontstaan, bevragen, activeren en verkennen.
MULTIFILE
Wat jeugdigen weten, vinden en kunnen wordt vaak niet serieus genomen. Jeugdigen worden systematisch onderschat als personen met waardevolle kennis en als competente beslissers. Dit heeft tot gevolg dat de stem van jeugdigen niet altijd gehoord wordt en hun belangen daardoor niet altijd goed meegewogen (kunnen) worden. Ook beleidsmakers en politici weten vaak niet goed hoe jeugdigen over maatschappelijke thema’s denken. Dat betekent dat waardevolle perspectieven ontbreken en dat niet altijd goed rekening wordt gehouden met de belangen van jeugdigen. In de samenleving wordt de kracht van maatschappelijk geëngageerd actorschap van jeugdigen veelal onderschat en in elk geval nog weinig benut. In dit onderzoek schetsten we daarom een beeld van hoe jeugdigen tussen de 7 en 25 jaar denken, voelen en handelen ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken waarvan zij vinden dat deze met voorrang moeten worden aangepakt.
DOCUMENT
De module “Diagnostiek van Angst en Gedragsproblemen” bestaat uit 3 onderdelen: 1) Achtergronden, 2) Het werkboek, 3) Invullijsten Ze is bedoeld voor multidisciplinaire teams (begeleiders, teamleiders, gedragswetenschappers, vaktherapeuten, artsen (AVG)). Beleidsmakers en andere geïnteresseerden kunnen eveneens kennis nemen dit document. Tevens is een implementatiehandleiding toegevoegd. De module is ontwikkeld tussen 2005 tot 2008 en getoetst met een wetenschappelijk onderzoek tussen 2009 tot 2014. Tijdens dit onderzoek is de module toegepast en zijn de resultaten verwerkt. Tijdens de ontwikkeling van de module is samengewerkt met organisaties uit de praktijk. Dit achtergronddocument beschrijft de opbouw van de module, de theorie en tot slot de aanbevelingen. De instructies voor dit team zijn opgenomen in het werkboek. Het werkboek bevat daarnaast ook specifieke instructies voor de (persoonlijk) begeleider. Voor de observaties die begeleiders uitvoeren zijn invullijsten beschikbaar.
MULTIFILE
De corona-pandemie gaat vergezeld van een tweede pandemie: die van angst en onzekerheid. Die vervult een sleutelrol in zowel de aanpak van de volksgezondheidscrisis áls in de financieel-economische crisis. Vanaf het begin van de crisis vertaal ik de wetenschappelijke inzichten over de doorwerking van die angst en onzekerheid in compacte mindmaps met korte toelichtingen Inmiddels is versie 4.0 beschikbaar, die u hier kunt downloaden: Mindmaps maatschappelijke doorwerking angst voor corona 4.0 Ik sta vanzelfsprekend open voor toelichting of feedback.
DOCUMENT
Een IS-gerelateerde aanslag komt in een moslimgemeenschap, zoals die in de Rotterdamse Afrikaanderwijk, doorgaans harder aan dan in de rest van Nederland. Niet alleen zorgt zo’n gewelddaad voor angst. Men is óók nog eens bang door de aanslagen gestigmatiseerd te worden als mogelijke terrorist.
LINK
De corona-epidemie is een ongekende crisis van onze volksgezondheid. Maar in deze epidemie ligt nog een andere epidemie besloten: die van angst en onzekerheid. Zoals de Ierse premier gisteren terecht opmerkte heeft déze epidemie nu al een veel grotere doorwerking op onze samenleving dan die van het virus zelf.
LINK
Hierbij een overzicht van de mogelijke maatschappelijke doorwerkingen van 'de tweede epidemie' van COVID-19: die van de angst en onzekerheid. Gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar effecten van veiligheidspercepties bij uiteenlopende crises en bedreigingen en op mijn – nog niet gepubliceerde - promotieonderzoek. Nog snel aangevuld met bevindingen van de SARS-epidemie uit 2002-2003. In de beschikbare tijd heb ik nog geen literatuurverwijzingen kunnen aanbrengen, die volgen in de verdiepingen die ik de komende tijd zal maken. Zaken die n.m.m. vooral relevant zijn voor het beleid heb ik gemarkeerd met een rood uitroepteken. Er zijn onder meer grote opgaven op het gebied van onze geestelijke gezondheid en sociale samenhang. En let op: uit dit soort crises weten we dat de maatschappelijke reacties door een aantal fasen gaan, de reacties en gedragingen die je nu in deze eerste ‘shock-fase’ ziet zijn niet representatief voor het vervolg. Excuus voor de kleine lettertjes, daarom in ppt-format zodat het op computer of laptop beter leesbaar is. Tot nadere toelichting ben ik altijd bereid, feedback waarmee dit overzicht completer of beter wordt stel ik op prijs. We moeten hier immers samen doorheen!
DOCUMENT
Wanneer patiënten hersteld zijn van een angststoornis of depressie, hebben zij een hoge kans terug te vallen. De onderzoekers ontwikkelden een terugvalpreventieprogramma. De interventie werd aangeboden aan patiënten die eerder behandeling ontvingen voor een angststoornis of depressie in de basis of specialistische GGZ en daarna in volledige of gedeeltelijke remissie waren. De praktijkondersteuner huisarts GGZ (POH-GGZ) begeleidde patiënten bij het volgen van deze interventie. Dit artikel biedt inzicht in de toepassing van en ervaringen met dit terugvalpreventieprogramma.
DOCUMENT
Samenvatting Doel: Het evalueren van het GET READY-terugvalpreventieprogramma voor patiënten met herstelde angst- of depressieve stoornissen in de huisartsenpraktijk. Methode: Er werden semigestructureerde interviews (n = 26) en focusgroepinterviews (n = 2) gehouden met patiënten en praktijkondersteuners huisarts GGZ (POH-GGZ). Patiënten met herstelde angst- of depressieve stoornissen en hun POH-GGZ die deelnamen aan de GET READY-studie werden individueel geïnterviewd. Bevindingen uit de interviews werden getoetst in focusgroepinterviews met patiënten en POH-GGZ. Data werden geanalyseerd door het toepassen van thematische analyse. Resultaat: Patiënten waren positief over het programma omdat het bewustwording creëerde over terugvalrisico’s. Een gebrek aan motivatie, herkenbaarheid en steun van de POH-GGZ, samen met ernst van symptomen waren belemmerend in het gebruik van het programma. POH-GGZ spelen een onmisbare rol in het motiveren en steunen van patiënten bij terugvalpreventie. Opvattingen van patiënten en POH-GGZ kwamen grotendeels overeen, wel hadden zij andere opvattingen over de verantwoordelijkheid qua initiatief nemen. Discussie: De implementatie van het GET READY programma was uitdagend. Begeleiding door de POH-GGZ moet bij terugvalpreventieprogramma’s worden aangeboden op basis van eHealth. Conclusie: Begeleiding door de POH-GGZ moet bij terugvalpreventieprogramma’s, die gebaseerd zijn op eHealth, worden aangeboden.
DOCUMENT
Het is common knowledge dat feitelijke onveiligheid en onveiligheidsbeleving niet zonder meer hetzelfde zijn. In de beleving van onveiligheid spelen allerlei factoren een rol die verder gaan dan de concrete problemen van criminaliteit, overlast en antisociaal gedrag. Dat maakt het een lastig te duiden fenomeen, voor de wetenschap, maar ook voor de politiek. En dat terwijl onveiligheidsbeleving een grote rol speelt in het maatschappelijk debat. Politici zijn doodsbenauwd onvoldoende gehoor te geven aan de roep om veiligheid. Ook in overheidsbeleid is men meer gaan koersen op de maatschappelijke onveiligheidsbeleving (Van den Herrewegen 2011). Het valt echter te betwijfelen of men deze gemakkelijk kan beïnvloeden (Terpstra en van der Vijver 2005). De culturele dimensies van onveiligheid, zoals”angsten, wantrouwen, emoties, behoefte aan vertrouwen en bescherming” (Terpstra 2009, p. 123) verander je niet zo snel. Onveiligheidsbeleving lijkt met andere woorden een referentiepunt zonder vaste coördinaten, en dat maakt het koersen erop tot een hachelijke zaak. In het wetenschappelijk onderzoek zijn tal van factoren in kaart gebracht die een rol spelen in de beleving van onveiligheid, zoals eerdere slachtofferervaringen, omgevingsfactoren en persoonlijkheidstrekken (bijvoorbeeld Hale 1996). Er is echter kritiek op deze voornamelijk kwantitatieve onderzoekstraditie omdat zich deze “hult in conceptuele onduidelijkheid en uitblinkt in ad-hoc operationaliseringen” (Pleysier 2010, p. 33). Het multi-dimensionale karakter van onveiligheidsbeleving maakt operationalisatie tot een complexe aangelegenheid. Ondanks de grote wetenschappelijke aandacht,“surprisingly little can be said conclusively about the fear of crime”(Ditton en Farrall 2000, p. xxi). Men zou vooral repeterend in plaats van cumulatief te werk zijn gegaan, waardoor veel lacunes in de wetenschap zijn achtergebleven (Pleysier 2010).
DOCUMENT