Vlees eten is geworteld in onze eetcultuur. Het minderen van vlees vraagt tijd. Ondanks campagnes die plantaardige diëten promoten eet volgens CBS nog zo’n 95% van de Nederlanders vlees, en de meeste daarvan doen dat meerdere keren per week als een stukje vlees bij de maaltijd. Om op kortere termijn een verschil te maken, zal het stimuleren van consumentenkeuzes voor duurzaam geproduceerd vlees in belangrijke mate bijdragen aan “minder en beter”. Dit vraagt om specifieke tactieken, wetende dat consumenten in hun gedrag niet altijd doen dan wat hun intentie is met betrekking tot duurzaamheid: de wil is er, maar vertaalt zich onvoldoende in koopgedrag. Om dit te overkomen zijn marketinginterventies nodig die de capaciteit, gelegenheid en motivatie van consumenten verhogen/versterken. Deze rapportage bevat de resultaten – op hoofdlijnen – van een kwalitatief onderzoek, waarin types en empathy maps van verschillende consumententypen en hun meest onderscheidende variabelen in kaart zijn gebracht.
DOCUMENT
In 2023 heeft de gemeente Leiden een burgerberaad over de energietransitie georganiseerd. In dit rapport leest u de bevindingen van het onderzoek naar dit burgerberaad. Het beraad bestond uit een serie bijeenkomsten waarin een gelote, vaste groep deelnemers adviezen formuleerde, waarbij de volgende vraag centraal stond: Hoe kunnen we als gemeente en bewoners sneller stappen zetten richting minder en schonere energie? Het doel van dit onderzoek is leren van de ervaringen die met het burgerberaad zijn opgedaan. Het onderzoek heeft drie doelstellingen; 1) het beschrijven van de opzet (methodiek) van het burgerberaad, 2) inzicht verkrijgen in de ervaringen van deelnemers aan het burgerberaad en 3) inzicht verkrijgen in de veranderingen in betrokkenheid bij het vraagstuk van het burgerberaad. Dataverzameling heeft plaatsgevonden door middel van enquêteonderzoek onder deelnemers voorafgaande aan en na afloop van het burgerberaad. In aanvulling hierop is bij een klein aantal deelnemers een online interview afgenomen. De resultaten laten zien dat de gestratificeerde loting heeft geleid tot een goede afspiegeling wat betreft geslacht en leeftijd. Verder bestond het burgerberaad voor het merendeel uit bewoners die niet eerder deelnamen aan een door de gemeente georganiseerde vorm van participatie. Deelnemers vormden geen goede afspiegeling wat betreft opleidingsniveau; er was een oververtegenwoordiging van theoretisch opgeleiden. Deelnemers aan het burgerberaad kijken (zeer) positief terug op hun deelname aan het burgerberaad. Deelnemers waren positief over de manier waarop het beraad is georganiseerd en over de mogelijkheden om invloed uit te oefenen. De meeste deelnemers gaven aan dat als het onderwerp hun interesse zou hebben en de gemeente opnieuw een burgerberaad zou organiseren, ze opnieuw deel zouden nemen. Deelnemers hebben zich eigenaar gevoeld van het burgerberaad. Dit heeft echter niet geleid tot meer betrokkenheid bij de energietransitie. Een verklaring hiervoor kan zijn dat deelnemers zich voorafgaande aan het burgerberaad al zeer betrokken voelden bij het klimaatvraagstuk. De bijdrage van de gespreksleiders (met name wat betreft neutraliteit) werd minder positief beoordeeld door deelnemers. Ten slotte bestond er onder deelnemers twijfel over de opvolging van de adviezen door de gemeente.
DOCUMENT
Om de opwarming van de aarde onder de 1,5 graden te houden en ernstige gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te voorkomen, moeten we naar nul uitstoot in 2050 (Net Zero). Welvarenden kunnen hierin een sleutelrol vervullen. Mensen met een hoge sociaaleconomische positie (SEP) consumeren namelijk relatief veel en hebben een grote ecologische voetafdruk. Daarnaast heeft de hoge SEP groep grote invloed op de voetafdruk van anderen via hun sociale netwerk en financiële middelen, ook wel de ‘handafdruk’ genoemd. Aansturen op minder consumptie en veranderen van de sociale norm ten aanzien van duurzame keuzes, met name bij én door mensen met een hoge SEP, is tot dusverre nog relatief onderbelicht in onderzoek, beleid en uitvoering. In dit rapport delen we de resultaten van de 55 vragen die we deelnemers hebben gesteld verdeeld over vijf thema's: 1. Zorgen over klimaatverandering; 2. Percepties van rol(len); 3. Huidig gedrag, descriptieve norm, samenlevingsnorm; 4. Veranderbereidheid - vrijwillig en via regulerend beleid; 5. Kennis van klimaatimpact van gedrag.
DOCUMENT
In dit onderzoek is nagegaan of respondenten het Ik Kies Bewust-logo en de achtergrond van dit logo kennen. Ruim de helft van de respondenten heeft geen kennis van de oorsprong van het logo. Bovendien blijkt dat men sceptisch wordt naarmate men meer weet van de achtergrond van het logo. De mogelijke negatieve implicaties die dit heeft worden in het artikel besproken
DOCUMENT
Hoe meer data er beschikbaar komt, des te meer de beslissing verbeterd kan worden. Hoe beter (slimmer) de beslissing wordt gemaakt, des te meer waarde de beslissing heeft voor uw organisatie. Dit wordt het data-netwerk-effect genoemd. Vaak wordt het data-netwerk-effect gerealiseerd door het gebruik van data van onbewuste data-donoren. In dit artikel wordt een ander soort data-donor belicht: de bewuste data-donor.
LINK
Nederland heeft de doelstelling om in 2050 klimaatneutraal zijn. Dit staat ook hoog op de agenda in het bedrijfsleven en bij consumenten maar vereist grote inspanning. Bedrijven kunnen een belangrijke rol spelen in het verlagen van de CO2-uitstoot van consumenten. Er zijn diverse initiatieven die bedrijven kunnen nemen om consumenten bewust te maken van hun CO2-uitstoot, maar ze moeten die ook accepteren. Welke initiatieven zullen de consumenten omarmen en welke niet? Welke consumenten gaan het verschil maken?
MULTIFILE
True pricing – het zichtbaar maken van verborgen sociale en milieukosten naast de reguliere verkoopprijs – krijgt steeds meer aandacht als een manier om bewuste consumptie te stimuleren. In een recente pilot op de Business Campus van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) werd onderzocht hoe consumenten reageren op dit concept.
LINK
According to a recent manifesto titled Manifest Nederlands op School, the secondary school subject Dutch Language and Literature is incoherent, unchallenging and unscientific. In order to solve this problem, the school subject should strive to reach levels of conscious language proficiency (‘bewuste taalvaardigheid’), for example by drawing on insights from the related academic discipline. By doing so, the school subject and the discipline of Dutch Language and Literature (‘neerlandistiek’) could engage in a perspective of cooperation. There have been several proposals for ways of achieving both a more conscious level of language proficiency as well as the subsequent state of cooperation. One such proposal argues that scientific insights fostered from classical rhetoric could well be used to achieve conscious writing proficiency (Jansen 2016). However, empirical evidence to support this claim is lacking. Therefore, in this exploratory study, we investigated Jansen’s assertion by looking at the effect lessons based on classical rhetoric have on secondary school pupil’s use of tropes, such as irony or antithesis. We judged the quality of their tropes and additionally, we looked at whether or not pupils could use them consciously. Results support Jansen’s claim and reveal that classical rhetoric can indeed be used to achieve greater conscious proficiency in writing.
DOCUMENT