Deze publieksrapportage geeft een samenvatting van de resultaten die staan weergegeven in de onderzoeksrapportages van de zes deelnemende regio’s. De ETHOS-telling is een initiatief van Hogeschool Utrecht en Kansfonds.
DOCUMENT
Drie suggesties voor de Klimaat en Energieverkenning 2025: “Stel het EU-perspectief centraal, maak onderscheid tussen verschuiving van emissies en echte klimaatwinst, en besteedt aandacht aan voorzieningszekerheid. Zodat de reeds fraaie Klimaat en Energieverkenning nog beter wordt.”
LINK
De klimaatdoelstelling van de nederlandse overheid is om in 2020 de co2 uitstoot met 30 te reduceren ten opzichte van 1990. Diverse scenario’s gaan uit van een reductie van de co2 met 50% in 2050 [o.a. Uyterlinde 2007]. Voor 2020 wil men de doelstelling bereiken door inzet van 20% duurzame energie en een aanzienlijke efficiencyverbetering in het energiegebruik. Maar als we in 2050 de co2 emissie met 50% verminderd willen hebben, zullen ook andere maatregelen moeten worden genomen. Hierbij wordt onder andere gedacht aan afvang van co2 bij de industrie en elektriciteitsopwekking, en ondergrondse opslag van het afgevangen co2. Ook het wegtransport zal veel efficiënter moeten gaan plaatsvinden. Een belangrijk middel hierbij is om auto’s te laten rijden op een waterstof aangedreven brandstofcel. Alhoewel waterstof zelf geen duurzame brandstof is, kan het wel duurzaam geproduceerd worden met windenergie of uit fossiele energie met afvang van co2. Tot nu toe is er weinig aandacht geweest voor de veiligheidsaspecten van de energietransitiemaatregelen. Als het co2 tijdens het transport van de afvanglocatie naar de ondergrondse opslag door een ongeval vrij zou komen, kan dit gevolgen hebben voor de gezondheid van mensen die in de nabijheid van de transportroute wonen of werken. Het tanken en het vervoeren van het zeer brandbare waterstof (bij een druk van 700 bar), zal zodanig moeten plaatsvinden dat de bestuurder en passagiers even veilig kunnen rijden als in een auto met conventionele brandstoffen.
MULTIFILE
De zogenaamde Buoyant Density Separation (BDS) is een technologie waarbij in een inert oplosmiddel, bij voorkeur in waterig milieu, scheiding wordt bewerkstelligd door verschillen in de dichtheid van mengsels van deeltjes. Door de dichtheid van een oplosmiddel zodanig in te stellen dat deze tussen de dichtheid van de te scheiden componenten in ligt wordt bewerkstelligd dat de lichtere component gaat drijven (float) en de zwaardere component gaat zinken (sink). Verder kan, door de dichtheid van het oplosmiddel gedoseerd te verlagen steeds opnieuw de lichtere, drijvende fractie of de zwaardere fractie afgescheiden worden en kunnen er, indien gewenst, meerdere fracties met een verschillende dichtheden (= componenten) worden geïsoleerd.In het project wordt een energiezuinige, duurzame, goed opschaalbare en niet destructieve scheidingstechnologie ontwikkeld en hiermee draagt het bij aan de gewenste biobased en circulaire transitie, alsmede de gestelde klimaatdoelstellingen. Laagwaardige grondstofstromen worden, waar mogelijk, middels de BDS techniek gescheiden in hoogwaardige fracties voor tal van commerciële applicaties. De gebruikte oplosmiddelen, bij voorkeur waterig, worden gerecycled en gereed gemaakt voor hergebruik. Ook voor proposities in de farmaceutische industrie wordt zowel de energiebehoefte alsmede de hoeveelheid gevormde waste/afval verminderd en biedt de technologie tevens de mogelijkheid om bestaande medicijnen op een betere manier te synthetiseren en/of te ontwikkelen. Het project draagt bij aan de RIS3 doelstellingen gezondheid, voedsel en duurzaamheid.De ontwikkelde kennis en kunde moet resulteren in het significant versterken van het Noordelijk bedrijfsleven. Naast dat de concurrentiepositie van de bij het voorstel betrokken bedrijven versterkt wordt moet de kennis en kunde ook opengesteld worden voor bij voorkeur uit het Noorden afkomstige grondstoffen leveranciers (agro-grondstoffen) en bedrijven die geïnteresseerd zijn in de uit deze grondstoffen te verkrijgen fracties (cross sectorale ketens). De aangeboorde kennis, ook voortkomend uit de kennisinstellingen, moet resulteren in behoud en het versterken van “human capital” voor onze regio.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), directie Duurzame Mobiliteit, heeft aan Breda University of Applied Sciences (BUas) verzocht om een onderzoek uit te voeren naar de CO2 voetafdruk – de zgn. carbon footprint - van de recreatieve mobiliteit in Nederland in 2023. Dit op basis van het nieuwe Nederlands Vrije-tijdsonderzoek (NVTO), wat een completer beeld over recreatieve bestemmingen moet geven dan eerder onderzoek op basis van de ‘Onderweg in Nederland’ (OdiN) dataset (Martensen et al., 2023). Het onderzoek moet de directie Duurzame Mobiliteit van IenW helpen bij de verduurzaming van recreatieve mobiliteit, als onderdeel van het behalen van klimaatdoelstellingen. Het uiteindelijk doel is om in beeld te brengen wat de carbon footprint van aan recreatie gerelateerde mobiliteit in Nederland is.De hoofdvraag luidt:“Hoe ziet de CO2-uitstoot van recreatieve reizen door de inwoners van Nederland eruit, voor verschillende recreatieve bestemmingen en reizigers(doel)groepen?”Societal IssueHet reduceren van CO2 uitstoot door personenmobiliteit is een van de werkzaamheden van de directie Duurzame Mobiliteit van IenW om aan de klimaatdoelstellingen te werken. Recreatieve mobiliteit – verplaatsingen van en naar een recreatieve bestemming door bezoekers van die recreatieve bestemming – is hier een onderdeel van. Een eerste stap in het krijgen van meer inzicht in de uitstoot van recreatieve mobiliteit vormde het rapport ‘CO2 uitstoot bij recreatieve verplaatsingen’ door het KiM (Martensen et al., 2023), op basis van de dataset ‘Onderweg in Nederland’ (OdiN). IenW wil op basis van de dataset van het NVTO extra inzicht verkrijgen in recreatief reizigersgedrag en bijbehorende uitstoot, om hiermee beleid beter te kunnen ontwikkelen en af te stemmen. IenW wil inzicht op welke manier Nederlanders, en verschillende groepen daarbinnen, naar recreatieve bestemmingen reizen en hoeveel CO2-uitstoot hiermee gepaard gaat. Benefit to societyCarbon footprint rapportages bieden bedrijven, organisaties en overheden de mogelijkheid om de consequenties van klimaatbeleid in te kunnen schatten, strategische beslissingen te nemen, en bijvoorbeeld producten en communicatie aan te passen.
Een voedingspatroon met voldoende eiwit is belangrijk voor het behoud van spiermassa, spierkracht en zelfredzaamheid bij 65-plussers. Het is bekend dat veel 65-plussers niet voldoende eiwit consumeren, en dat zij zich daar vaak niet van bewust zijn. Ook is bekend dat de voeding van 65-plussers vooral dierlijke eiwitten bevat. De klimaatdoelstellingen vragen om een verschuiving richting een duurzamer voedingspatroon met meer plantaardig eiwit. Dit actuele onderwerp roept vragen op bij 65-plussers, diëtisten, het onderwijs en de voedingsmiddelensector, die hebben geleid tot de volgende onderzoeksvraag: “Hoe kunnen wij 65-plussers, diëtisten en het voedingsmiddelen-mkb ondersteunen met kennis, concepten en producten die 65-plussers helpen bij het bereiken van een optimale eiwitinname?”. Hierbij wordt gelet op gedragsdeterminanten (kennis, sociale omgeving, motivatie en vaardigheden) en rekening gehouden met de maatschappelijke vraag naar een duurzamer voedingspatroon. Om te onderzoeken welke kansen er zijn bij de doelgroep voor een meer duurzame eiwitinname zullen we een representatief consumentenpanel van 65-plussers opzetten en voor langere tijd actief betrekken bij de substudies. In kwalitatieve studies zullen we onderzoeken welke factoren een duurzaam eiwitrijk voedingspatroon en aandacht voor eetgewoontes bij 65-plussers bevorderen of belemmeren. Via het modelleren van voedingstoffeninnames onderzoeken we door middel van welke (hoeveelheden) producten een optimale eiwitinname kan worden bereikt, gebruik makend van meer duurzame eiwitbronnen en passend bij huidige eetgewoontes. In een gedragsdeterminantenstudie bestuderen we in welke gedragsfase 65-plussers zich bevinden t.a.v. verandering richting een duurzamer voedingspatroon. Tenslotte ontwikkelen en evalueren we kennis, concepten, producten en communicatiemiddelen die aansluiten bij strategieën om eetgedrag te veranderen richting een duurzame en optimale eiwitinname. Dit zullen we doen in samenwerking met het consumentenpanel, brancheorganisaties, partners uit het voedingsmiddelenbedrijfsleven, consumentenorganisaties en kennisinstellingen.