The relevance of citizen participation in regeneration projects, particularly in shrinking cities, is widely acknowledged, and this topic has received a great deal of policy and academic attention. Although the many advantages of citizen participation in regeneration projects have been identified, its current forms have also received considerable criticism. In short, this criticism boils down to the conclusion that the ideal of citizen participation is not put into practice. This paper considers why this is the case, asking whether current participatory practices enable citizens to exercise influence as political actors in urban regeneration projects. In this paper, we examine this question based on Mouffe’s conception of the political, coupled with findings from our empirical research conducted in Heerlen North, The Netherlands. We conducted qualitative research on urban regeneration in the shrinking old industrial city of Heerlen. The findings reveal two distinct perspectives on citizen participation. Professionals see the existing context of citizen participation as a reasonable and practical but, in some respects, insufficient practice. Citizens’ views on participation are organized around feelings of anger, shame, and fear and are grounded in experiences of a lack of recognition. These experiences limit citizens’ abilities to exert true influence on regeneration projects. We conclude that efforts to regenerate shrinking cities should strive to recognize these experiences so as to create conditions that generate respect and esteem and, as such, enable urban social justice.
LINK
De regio Parkstad Limburg heeft te maken met een complexe, meervoudige opgave in de vorm van achterstanden in de sociaal fysieke leefbaarheid, ruimtelijke- en sociaal-economische structuur. Vergelijken we Limburg met de rest van Nederland, dan zijn er grote verschillen zichtbaar. Zoomen we in op Parkstad Limburg, dan zijn armoede, ongezondheid, werkloosheid, leegstand en onveiligheid in diverse buurten en wijken aan de orde van de dag. Dit heeft negatieve invloed op de brede welvaart in de regio. De problematiek en de achterstand ten opzichte van het gemiddelde van Limburg en de rest van Nederland is groot en wordt overgedragen van generatie op generatie. Een duurzame ontworsteling uit de hele gemarginaliseerde positie lijkt zonder langdurige ondersteuning nagenoeg onmogelijk, mede door de intergenerationele mobiliteit van armoede, opleidingsniveau, gezondheid en werkloosheid.
Een digitaal netwerk is van strategisch belang voor mens, organisatie en regio. Hoe kunnen we social media en andere vormen van digitale netwerken nu functioneel doordacht, efficiënt en effectief inzetten? Hebben we voldoende media wijsheid in pacht? Zijn we voldoende ‘digital media literate’? Aandacht voor en het ontwikkelen van digital media literacy wordt in het Horizon Report 2011 van EDUCAUSE “de belangrijkste kritieke uitdaging” voor de komende jaren genoemd. Het rapport spreekt van “een key skill voor elke discipline en professie“. Demografische ontwikkelingen als vergrijzing en ontgroening hebben gevolgen voor de arbeidsmarkt. De oplossing kan worden gezocht in employability van de beroepsbevolking: van baan- naar werkgarantie. Aangezien digital media literacy een key skill voor elke discipline en professie is en dat digitaal netwerken van strategisch belang is, is het bevorderen van digital media literacy een belangrijke randvoorwaarde voor het realiseren van employability. Deskundigheid moet door HR-diensten in kaart worden gebracht. HR-diensten kunnen met Strategisch HRM (SHRM) employability bevorderen. In het essay neem ik de lezer, met digital media literacy in zijn of haar koffertje, mee via de demografische problematiek in de regio (Limburg, Euregio) naar Zuyd (daar waar ik zelf werk).
In kleine kernen in krimpgebieden in Nederland is sprake van bereikbaarheidsproblemen. Voorzieningen zoals scholen en winkels verdwijnen en openbaar vervoer is vaak onrendabel. Dit kan gevolgen hebben voor de leefsituatie in kleine kernen. Vraagafhankelijke digitale mobiliteitssystemen vormen een kansrijke oplossing voor de bereikbaarheidsproblematiek van kleine kernen. Het succesvol matchen van vervoersvragen van inwoners met zowel professioneel als particulier aanbod biedt mogelijkheden voor een fijnmazige oplossing in tijd en ruimte voor mobiliteit van inwoners van kleine kernen. Er bestaat een aantal uitdagingen voor het realiseren van dergelijke mobiliteitssystemen die mobiliteitsdiensten combineren, van leenfiets en taxi tot openbaar vervoer en meerijden met een dorpsgenoot. Juist voor kleine kernen speelt het particuliere aanbod een belangrijke rol door een tekort aan openbaar vervoer. Het type mobiliteitssyteem dat geschikt is voor kleine kernen is daarom sterk socio-technisch van aard. Dit zorgt voor extra uitdagingen. Om een mobiliteitssysteem voor kleine kernen te realiseren moet daarom een aantal organisatorische, vervoerskundige, en technische vraagstukken geadresseerd worden. Netmobil richt zich op het oplossen van deze vraagstukken. Organisatorische vragen gaan onder meer over community-building in kleine kernen en samenwerking tussen aanbieders. Vervoerskundige vragen gaan over de analyse van de individuele vervoersvraag en het beschikbare en/of mogelijke aanbod, onder andere op basis van databronnen (‘big data’). Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de analyse van de actuele en de potentiele vervoersbehoefte voor verschillende mobiliteitsdiensten. Technische vraagstukken gaan over het vinden van vraag/aanbod-matches op basis van dynamische data en over manieren om mens en technologie optimaal te laten samenwerken aan het succesvolle matches. Netmobil beoogt een vraagafhankelijk mobiliteitssysteem gebaseerd op bestaande componenten van projectpartners aangevuld met componenten die nieuw worden ontwikkeld op basis van de genoemde vragen. Het systeem wordt getest en geëvalueerd binnen twee pilots waarvoor de regio Achterhoek als living lab dient.