Doelstellingen Na bestudering van dit hoofdstuk: • weet je dat gereguleerde marktwerking in het Nederlandse zorgstelsel niet zonder problemen is; • weet je dat bekostiging van zorg in belangrijke mate bepalend is voor de inrichting en vormgeving van zorgprocessen; • besef je dat de huidige regels rondom bekostiging van zorg de inrichting van preventieve zorg in de weg staan; • heb je kennis genomen van alternatieve vormen van bekostiging van zorg, ieder met eigen voordelen en nadelen; • besef je dat een zorgdomeinoverstijgend perspectief noodzakelijk is, omdat een goede gezondheid ook bepaald wordt door factoren die buiten het zorgdomein liggen; • weet je dat maatschappelijke effecten niet altijd in cijfers zijn uit te drukken en dat een maatschappelijke kosten-batenanalyse hier mogelijk uitkomst kan bieden; • heb je kennis genomen van het ‘waarom’, ‘hoe’ en ‘wat’ van businessmodellen in de zorg.
DOCUMENT
Kijkend naar de ontwikkelingen in de medische en farmaceutische zorg, concludeer ik dat het belang van innovaties niet altijd in overeenstemming is met de snelheid waarmee die innovaties hun plek krijgen in het standaardhandelingsarsenaal van zorgverleners. Veranderingen in de zorg gaan vaak langzaam en doorbraken worden slecht herkend. De vraag is hoe dit komt. Er blijken vele factoren van invloed op het mogelijke succes van een innovatie. Van groot belang is het inzicht dat innoveren meer is dan iets bedenken en dan maar aannemen dat het wel zal worden opgepikt door de (potentiële) doelgroep. Het aan de man brengen (‘dissemineren’) van de innovatie is mede bepalend voor een succesvolle implementatie. In de farmaceutische zorg is voor deze overbruggingsfunctie een belangrijke rol weggelegd voor de farmakundige. Mijn lectoraat, dat is gekoppeld aan de opleiding Farmakunde, zal zich bezighouden met het onderzoek naar het proces om farmaceutische innovaties te dissemineren. In deze openbare les licht ik de context en consequenties van dit onderzoeksthema nader toe. Ik begin met een uitleg van de farmakundige en diens toegevoegde waarde in het werkveld (hoofdstuk 1), en vervolg met een korte beschrijving van recente veranderingen binnen de zorg (hoofdstuk 2). In het begeleiden van die veranderingen ligt een belangrijke meerwaarde van de farmakundige, en de missie van dit lectoraat. Daarna (hoofdstuk 3) beschouwen we het innoveren in de (farmaceutische) gezondheidszorg in meer detail. Hoofdstuk 4 geeft diverse handvatten voor het kiezen van de juiste interventies om de afstand tussen de innovator en de toekomstige gebruiker te overbruggen en zodoende de toegang voor de gebruiker tot de innovatie te verbeteren. De keuze van de onderzoekslijnen van mijn lectoraat, zoals in hoofdstuk 5 beschreven, is daarvan afgeleid
DOCUMENT
Uit het rapport: "In het kader van een SIA RAAK MKB-project beantwoorden lectoraten van HU en HAN samen met opleidingen en bedrijfsleven de vraag: Hoe kan het voortraject van sociale woningbouwrenovatieprojecten efficiënter en effectiever gemaakt worden vanuit een algemene procesaanpak (toolbox) inclusief bijbehorend procesinstrumentarium (tools) die naar gelang de situatie flexibel kan worden ingezet? Binnen het eerste werkpakket komen de onderzoekers tot een conceptontwikkeling van een beheersarchitectuur. Dit doen zij door gebruikte beheerssystemen in de praktijk te inventariseren en te inventariseren waar de MKB-ers tegenaanlopen tijdens sociale woningbouwrenovatie. Uit een uitgebreide literatuurstudie volgen de beheersconcepten uit de theorie. Een koppeling van praktijk en theorie geeft de eerste inzichten om tot een beheersarchitectuur te komen. In een eerder deelrapport hebben de onderzoekers een inventarisatie gemaakt van beheersconcepten in de literatuur. Deze beheersconcepten sturen op één of enkele kritieke succesfactoren zoals Chua et al (1999) omschreven hebben. Maar aan de andere kant stelt elk beheersconcept ook voorwaarden aan de gebruikers. In dit tweede deelrapport inventariseren de onderzoekers twee casussen van voltooide sociale woningbouwrenovaties. Uit de eerste casus blijkt dat de actoren verschillend aankeken tegen het projectsucces. Het was dan ook niet vreemd dat de verschillende actoren een verschillende kant op probeerden te sturen. In de tweede casus was er tussen de actoren een grotere overeenkomst in beleving tussen wat projectsucces is. De onderzoekers concluderen hieruit dat het essentieel is dat het projectteam aan het begin van de samenwerking, in samenwerking met alle actoren, het projectsucces omschrijft. De onderzoekers hebben voor de casussen de gebruikte beheerssystemen beschreven. Uit de analyse blijkt dat het projectteam in beide casussen stuurt op enkele kritieke succesfactoren. Maar ook is duidelijk te zien dat het projectteam niet alle kritieke succesfactoren onder controle had. Dit waren de rootcauses voor de problemen die tijdens deze casussen optraden. Achteraf gezien hadden deze problemen wellicht voorkomen kunnen worden door het toepassen van een van de beheersconcepten die de onderzoekers in de literatuur hebben gevonden. De onderzoekers stellen dan ook achteraf vast dat casus 1 gebaat zou zijn bij een Agile aanpak in combinatie met Target Value Design en Early Contractor involvement. Bij casus 2 had Early Contractor Involvement een nog beter resultaat kunnen geven. Maar het is goed om te beseffen dat een beheersconcept geen wondermiddel is. De succesfactoren zijn slechts ten dele te beheersen met gebruikmaking van complete beheersconcepten. Het projectteam zal per kritieke succesfactor moeten bepalen hoe deze te beheersen. Dat betekent dat de uiteindelijke Lean Project Preparation Toolbox niet slechts gevuld is met een aantal beheersconcepten maar met diverse aanvullende tools:  tools om gezamenlijk een realistische op elkaar afgestemde planning te maken.  tools om de risico’s goed in te schatten.  tools om de geaccepteerde risico’s te verwerken in het budget.  tools om goede opnames te maken.  formeel oplossingsproces voor disputen.  methodes om bewonersparticipatie te vergroten. De generieke beheersarchitectuur die in de rest van het onderzoek getest gaat worden is een stappenplan waarbij de volgende stappen doorlopen worden: Stap 1: Omschrijving projectsucces Stap 2: Inventarisatie op de overige elementen Stap 3: Maak oorzaakgevolg diagram"
DOCUMENT
Dit project richt zich op duurzame extractie en hergebruik van gadolinium (Gd), een zeldzaam aardmetaal dat onder andere wordt gebruikt in computerchips, maar ook in MRI-contrastmiddelen in de medische praktijk. Omdat waterzuiveringsinstallaties deze contrastmiddelen niet kunnen terugwinnen komt Gd via urine in het milieu terecht. De productie van Gd genereert grote hoeveelheden toxisch afval en CO2. Voor de verduurzaming van de chemische sector is het daarom essentieel nieuwe methoden te ontwikkelen om Gd te recyclen en te scheiden. Ons innovatieve proces maakt gebruik van het eiwit Lanmodulin, dat specifiek Gd bindt. Door Lanmodulin op een vaste drager te immobiliseren, kan het herbruikbaar worden ingezet om Gd direct uit urine te filteren. Na binding wordt Gd door een eenvoudige chemische behandeling losgekoppeld van het eiwit en gerecycled. Jaarlijks wordt in Nederland meer dan 500 kg Gd gebruikt in MRI-contrastvloeistoffen. Door Gd uit urine te filteren, kunnen ziekenhuizen hun milieubelasting en afvalproductie verminderen. Het teruggewonnen Gd kan vervolgens hergebruikt worden in verschillende toepassingen buiten het ziekenhuis. Gd extractie bespaart kosten en vermindert de afhankelijkheid van zeldzame aardmetalen van buitenlandse producenten. Het project is geïnspireerd door de Green Deal Duurzame Zorg, die streeft naar halvering van het grondstofverbruik in de zorg in 2030. Het doel van ons onderzoek is om een effectief en duurzaam Gd terugwinning proces te ontwikkelen voor praktijkgebruik. Dit nieuwe, schaalbare proces vormt een milieuvriendelijk systeem dat Gd extraheert voor hergebruik in de chemische industrie. De technologie biedt ook mogelijkheden om andere waardevolle zeldzame aardmetalen uit afvalstromen te winnen, wat bijdraagt aan een circulaire economie. Door recycling van kritieke grondstoffen verlagen we de milieu-impact van de medische sector en dragen we bij aan een duurzamere toekomst.
Door recente geopolitieke ontwikkelingen is er een realistische kans dat Nederland betrokken raakt bij een grootschalig militair conflict om het eigen grondgebied of het van een NAVO-lid (Noord-Atlantische Verdragsorganisatiepartner) te verdedigen. Een dergelijk conflict kenmerkt zich door grote aantallen slachtoffers in een kort tijdsbestek vanwege massale aanvallen met gecombineerde zware wapens. Slachtoffers zullen doorgaans complexe, polytraumatische verwondingen hebben. In deze gevechtsscenario's is efficiënte en nauwkeurige rapportage van cruciaal belang om te kunnen voldoen aan de eisen van professionele zorgverlening aan meerdere patiënten tegelijkertijd. Effectieve klinische rapportage wordt echter belemmerd door stress, chaos, slecht zicht, verstoorde verbindingen met informatie- en communicatietechnologie en extreme weersomstandigheden. Informatietechnologieën die ontworpen zijn om klinische rapportage, evaluatie, diagnose en/of behandeling op afstand te ondersteunen, hebben het potentieel om medische noodhulpdiensten in gevechtszones te ondersteunen. Een interface voor spraakgestuurd rapportage is een vorm van kunstmatige intelligentie die gebruik maakt van automatische spraakherkenning en natuurlijke taalverwerkingstechnieken om klinische documentatie te automatiseren. Deze technologie kan waarschijnlijk de behandeling in gevechtszones verbeteren door handsfree klinische rapportage en registratie in omgevingen met veel stress. Hun mogelijke integratie in reeds bestaande militaire ICT kan helpen bij het bieden van snelle en uitgebreide ondersteuning bij incidenten met veel willekeurige slachtoffers en bij het verzamelen van kritieke medische gegevens voor kwaliteitsverbetering. Om zorgbehandelingen in gevechtszones te ondersteunen, zal dit KIEM-MARS project zich richten op de ontwikkeling van een gebruiksvriendelijk handsfree interface prototype dat geschikt is voor extreme omstandigheden en dat real-time rapportage van slachtoffers mogelijk maakt. Dit project is een user-case evaluatie waarbij eerst gebruikersbehoeften en technische specificaties worden gedefinieerd om een prototype te ontwikkelen op basis van bestaande technologieën. Door middel van een iteratieve aanpak zullen verschillende belangrijke parameters van het interface prototype getest worden in gesimuleerde gevechtszones. Een prestatie-evaluatie met aanbevelingen voor verdere aanpassing, testen en schaalbaarheid zal worden gerapporteerd.
Voor veel risicovolle beroepen ontbreken duidelijke definities of onderbouwingen van veilige grenswaarden voor het visueel functioneren, zoals bijvoorbeeld contrastgevoeligheid of kleurenzien. Afhankelijk van de functie is naast visus (gezichtsscherpte), kleurenzien ook een belangrijk onderdeel van de keuringscriteria. Kleurenzien is bij de luchtmacht voor piloten en luchtverkeersleiders onder andere essentieel bij het gebruik van cockpitinstrumenten en elektronische displays met kleur coderingen, navigatiesystemen, signaallampen, radarschermen en weerkaarten. Kleurenzienstoornissen kunnen worden onderverdeeld in verworven (als gevolg van oogheelkundige pathologie) en aangeboren (congenitale) stoornissen. Potentiële kandidaten met een congenitale kleurenzienstoornis komen niet in aanmerking voor een functie als piloot of luchtverkeersleider. Hierdoor vallen geschikte kandidaten af op basis van het kleurenzien, waarbij onvoldoende duidelijk is of dit terecht is. Uit onderzoek is duidelijk dat congenitale kleurenzienstoornissen in verschillende mate aanwezig kunnen zijn. Voorbeelden van kleurenzientesten die ook een waarde aan de mate van kleurenzien geven zijn de Colour Assessment and Diagnosis (CAD) test, en de ColorDx CCTHD test. De CAD test wordt vooral gebruikt binnen keuringen voor de civiele luchtvaart, terwijl de ColorDx CCTHD test vooral wordt ingezet bij de keuringen voor de luchtmacht. In dit project wordt een verkennend onderzoek uitgevoerd om veilige grenswaarden voor kleurenzien vast te stellen, en te onderzoeken hoe deze gemeten kunnen worden met bestaande of nieuwe technologieën. Het uiteindelijke doel is het ontwikkelen van een testmethodiek die specifieke grenswaarden voor kleurenzien bepaalt, gericht op de luchtmacht. Deze grenswaarden zullen worden gebruikt om te beoordelen of kandidaten geschikt zijn voor kritieke functies zoals piloot of luchtverkeersleider. Medische adviseurs binnen de luchtmacht zullen hiermee beschikken over duidelijke, betrouwbare criteria voor de beoordeling van kleurenzien bij kandidaten. Daarnaast wordt onderzocht of, en op welke wijze, deze methodiek en technologie ook bij andere (risicovolle) beroepen, zoals andere defensieonderdelen, politie, brandweer en gezondheidszorg, toegepast kunnen worden.