Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
Het is essentieel dat cliënten na een opname in een ziekenhuis of revalidatiecentrum blijven werken aan een actieve leefstijl die bijdraagt aan preventie, participatie en kwaliteit van leven. Hoewel gezondheid en gedrag primair de verantwoordelijkheid is van mensen zelf, is niet iedereen in staat na thuiskomst het geleerde zelfstandig voort te zetten. Na een opname wordt de transitie naar de thuissituatie door patiënten als moeilijk ervaren, soms met achteruitgang en heropnames als gevolg. Zorgprofessionals herkennen dit ook en willen de transitie naar huis beter vormgeven. De centrale vraag die Hogeschool Leiden (Lectoraat Eigen Regie bij Fysiotherapie en Beweegzorg), Haagse Hogeschool (Lectoraat Revalidatie en Technologie), Hanze Hogeschool (Lectoraat Healthy Ageing, Allied Health & Nursing Care), zorginstellingen Basalt (revalidatiecentrum) en Nij Smellinghe (ziekenhuis) en fysiotherapiepraktijken Medifit en Havenfysio (MKB-bedrijf) willen beantwoorden is: WAT is, gezien vanuit het perspectief van de ervaringsdeskundige cliënt, bepalend voor het fysiek actief blijven en integreren van duurzaam beweeggedrag in de eigen thuissituatie tot 1 jaar na transitie vanuit de intramurale zorg. Vanuit positieve gezondheid wordt breed onderzocht hoe mensen de fysieke, sociale en emotionele uitdagingen in relatie tot fysieke activiteit hebben benaderd en ervaren in hun thuissituatie na intramurale zorgopname. Cliënten wordt gevraagd naar hun meest waardevolle en frustrerende ervaringen en activiteiten met betrekking tot fysiek actief blijven in de eerste 3 tot 12 maanden na thuiskomst. Door het gebruik van storytelling worden de ervaringsdeskundigheid en dieperliggende motivaties van cliënten centraal gesteld binnen hun persoonlijke thuissituatie. We brengen vervolgens beïnvloedbare factoren van fysieke activiteit in de thuissituatie van mensen in kaart vanuit de perspectieven positieve gezondheid, eigen regie en gedrag. Op basis van de bevindingen wordt in co-creatie een innovatieve interventie agenda opgeleverd over hoe de betrokken partners fysieke activiteit in de thuissituatie kunnen ondersteunen en hoe de samenwerking in de zorgketen beter georganiseerd kan worden.
Klimaatverandering is van invloed op de functies en diensten van kustlandschappen. De IPPC rapporteert dat deze invloed nog sterk zal toenemen. Miljarden investeringen zijn nodig om functies te handhaven. Zeespiegelstijging, toenemende intensiteit en frequenties van stormen tast waterveiligheid aan. De stijging van de zee in combinatie met verwachte perioden van droogte is van invloed op verzilting en zoetwater beschikbaarheid voor allerlei functies. In combinatie met toenemende regenval in de herfst en winter is er invloed op productiviteit van landbouwgebieden te verwachten. Stijgende temperaturen, toenemende verdamping en veranderende waterhoeveelheid en -kwaliteit is daarbij ook van invloed op natuur en biodiversiteit. In dit voorstel ontwikkelen we een holistische benadering voor een landschap die de impact van klimaatverandering (op basis van downscaling) in beeld brengt op de ontwikkeling van de waterbalans en waterkwaliteit (zout-zoet, oppervlaktewater-grondwater). We werken aan een aanpak die zich richt op een sluitende zelfvoorzienende waterbalans door verkleinen van de vraag, vergroten van aanbod door verbeterde buffering in de bodem en hergebruik in relatie tot adaptatie of aanpassing van functies. Hierbij worden verschillende stakeholders betrokken. Het KIEM project start a) met een inventarisatie van de state-of-the-art en leidt tot b) een Demonstrator van deze innovatieve aanpak voor een geselecteerd Waddeneiland, c) een geactiveerd netwerk en d) de aanzet tot een subsidiabel voorstel voor daarop gebaseerd praktijkgericht onderzoek en onderwijs dat toepassing heeft op eilanden en dat opgeschaald kan worden naar kustlandschappen. De uitwerking van de Demonstrator wordt gekoppeld aan de bestaande Minor Sustainable Island Management die opgezet is om kosten-effectieve duurzame oplossingen met stakeholders te formuleren waarmee cruciale functies en diensten die het eiland-landschap levert kunnen worden gehandhaafd onder klimaatverandering.
MultiRotorResearch werkt aan de volgende generatie autonome drones door middel van een nieuwe innovatieve manier van autonomie genaamd End-2-End navigatie. Door het bijzondere karakteristiek dat drones in de lucht kunnen vliegen, zijn drones breed inzetbaar voor een grote hoeveelheid ‘use cases’. Een paar voorbeelden hiervan zijn het in kaart brengen van de biodiversiteit in een natuurgebied, het controleren of een brug veilig is of het laag vliegend bewaken van een haven. Drones worden op dit moment gebruikt om deze taken uit te voeren. Echter, ze hebben allemaal een groot probleem. Het uitvoeren van deze taken vereist een goede dronepiloot. Deze goede dronepiloot is duur, schaars en kan niet 24/7 werken. Hierdoor zijn inspecties met drones duur en zijn ze lastig om op een tijdschema uitgevoerd te worden. Denk bij een tijdschema aan bijvoorbeeld een inspectie per uur, dag of week. Om dit probleem op te lossen zou de piloot vervangen kunnen worden door een computer die de drone kan laten vliegen. Er bestaan al autonome drones maar die kunnen alleen maar autonoom vliegen in gestructureerde omgevingen met 3d kaarten of heel hoog om zo alle obstakels te vermijden. Met End-2-End Machine Learning technologie is het mogelijk om ook laag in onbekende omgevingen te vliegen met obstakels. Deze technologie is gebaseerd op technologie die gebruikt wordt bij zelfrijdende auto’s.