De Nederlandse samenleving is de laatste decennia ingrijpend veranderd. Geleidelijk ontstond wat we nu de multiculturele samenleving noemen. In die samenleving staan instituties als politiek, justitie en media onder kritiek. De journalistiek treft het verwijt onvoldoende in staat te zijn in te spelen op en rekening te houden met die sterk veranderende samenleving waarin groepen dreigen de aansluiting te verliezen en waar onbegrip voor culturele diversiteit toeneemt. Bovendien zijn er felle debatten over de vrijheid van meningsuiting. Achter die debatten gaan fundamentele vragen schuil: hoe verhouden zich de grondrechten vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid in een westerse democratische rechtsstaat? Zijn er grenzen aan de uitingsvrijheid? Zo ja, waar liggen die dan? Uit onderzoek blijkt dat etnische minderheidsgroepen zich steeds minder thuis voelen bij de nationale media. Ze voelen zich niet gerepresenteerd als gelijkwaardig burger en voelen zich negatief in beeld gebracht. Het antwoord 'meer kleur op redacties' is onvoldoende gebleken en bovendien moeilijk te verwezenlijken. Minstens zo belangrijk is het zoeken van antwoorden op vragen als: wat betekent het voor journalisten om te werken in een multiculturele samenleving, met alle spanningen van dien? Welke eisen stelt die samenleving aan de competenties waarover journalisten moeten beschikken? Behoort het tot de maatschappelijke verantwoordelijkheid van media en journalistiek om bij te dragen tot integratie en sociale cohesie?
DOCUMENT
Publicatie bij de rede, uitgesproken bij de aanvaarding van de functie van lector Toegankelijkheid van het Recht aan Hogeschool Inholland te Rotterdam op 18 september 2018.
DOCUMENT
Samenvatting Achtergrond: Een integrale behandeling inclusief zelfmanagement bij chronisch obstructieve longziekte (COPD) leidt tot betere klinische resultaten. eHealth kan zorgen voor meer betrokkenheid bij patiënten waardoor ze in staat zijn een gezondere levensstijl aan te nemen en vast te houden. Desondanks is er geen eenduidig bewijs van de impact van eHealth op de kwaliteit van leven (quality of life (QoL)). Doel: Het primaire doel van de e-Vita COPD-studie was om te onderzoeken wat de effecten zijn van het gebruik van eeneHealth-platform voor patiënten op de verschillende domeinen van ziektespecifieke kwaliteit van leven van COPD-patiënten (CCQ). Methoden: We hebben de impact beoordeeld van het gebruik van een eHealth-platform op de klinische COPD-vragenlijst (CCQ). Deze vragenlijst omvatte subschalen van symptomen, functionele en mentale toestand. Een design met onderbroken tijdreeksen (interrupted time series (ITS)) is gebruikt om CCQ-gegevens op verschillende tijdstippen te verzamelen. Er is gebruik gemaakt van multilevel lineaire regressieanalyse om de CCQ-trends vóór en na de interventie te vergelijken. Resultaten: Van de 742 uitgenodigde COPD-patiënten hebben er 244 het document voor ‘informed consent’ ondertekend. In de analyses hebben we uitsluitend patiënten opgenomen die daadwerkelijk gebruik hebben gemaakt van het eHealthplatform (n=123). De afname van CCQ-symptomen was 0,20% vóór de interventie en 0,27% na de interventie; dit was een statistisch significant verschil (P=0,027). De daling van CCQ-mentale toestand was 0,97% vóór de interventie en na de interventie was er sprake van een stijging van 0,017%; dit verschil was statistisch significant (P=0,01). Er werd geen significant verschil vastgesteld in het verloop van CCQ (P=0,12) en CCQ-functionele toestand (P=0,11) vóór en na de interventie. Conclusie: Het e-Vita eHealth-platform had een gunstig effect op de CCQ-symptomen van COPD-patiënten, maar niet op de functionele status. De CCQ-mentale toestand bleef stabiel na de interventie, maar dit was een verslechtering in vergelijking met de verbeterende situatie voorafgaand aan de start van het eHealth-platform. Deze studie laat dus zien dat patiënten na de introductie van het COPD-platform minder symptomen ervaarden, maar dat hun mentale toestand tegelijkertijd licht verslechterde. Zorgprofessionals moeten zich ervan bewust zijn dat, ondanks de verbetering van symptomen, er een lichte toename van angst en depressie kan optreden na invoering van een eHealth-interventie.
DOCUMENT