This article will explore the Cradle to Cradle (C2C) framework for urban environments, focusing on the perception, utilization and maintenance of parks. The case study explores the perception of urban flora and the value of greenery in everyday life in The Netherlands. The reflection section addresses the difference between conventional and C2C approaches to greenery on the one hand and current green management policies and public opinion on the other hand. The author reflects on how urban planning policies can be better geared towards public awareness of C2C, and towards the implementation of ecologically benign management of urban flora. It is proposed that an implementation of urban green management consistent with C2C is feasible and desirable. It is feasible given the favorable shifts in public opinion in relation to urban sustainability, and it is desirable due to the basic cost-benefit analysis and increased need for urban sustainability. This is a post-peer-review, pre-copyedit version of an article published in Urban Ecosystems. The final authenticated version is available online at: https://doi.org/10.1007/s11252-015-0468-2 https://www.linkedin.com/in/helenkopnina/
MULTIFILE
Scheepvaart, landbouw, zand- en kleiwinning hebben, naast hoogwaterveiligheid, eeuwenlang de inrichting en het beheer van het rivierengebied bepaald. In de jaren tachtig van de vorige eeuw (her)ontdekte men het natuurpotentieel van het rivierengebied. Ook voor wonen en recreatie richtte men de aandacht op het rivierengebied. Het werd gecompliceerd toen de eerste effecten van de klimaatverandering zichtbaar werden met de extreme hoogwaters van 1993 en 1995. Het verenigen van alle ruimteclaims bleek geen eenvoudige opgave. Er werd naarstig gezocht naar modellen waarbij ook regionale en lokale partijen hunsteentje zouden bijdragen aan de gewenste functiecombinaties. Sindsdien is de behoefte aan co-creatie in het rivierengebied alleen nog maar groter geworden. Hoe is het eigenlijk met die experimenten afgelopen? En welke stappen worden nu ondernomen om co-creatie in het rivierengebied verder te optimaliseren?
MULTIFILE
Landschappen zijn nooit hetzelfde. Niet alleen veranderen ze in de loop van de tijd, ze zijn steeds anders, afhankelijk van wie je om een oordeel vraagt. Er zijn dan ook veel verschillende manieren om landschappen te bestuderen. De Hogeschool Van Hall Larenstein doceert verschillende methoden van landschapsanalyse en landschapswaardering. In dit boek worden die methoden beschreven. 'Geleid door het landschap' is daarmee een handige gereedschapskist voor iedereen die het landschap als een leidend gegeven wil gebruiken in bijvoorbeeld tuin- en landschapsarchitectuur of planvorming.
MULTIFILE
Uit recente KNMI-scenario’s blijkt dat door klimaatverandering de temperatuur blijft stijgen. Hevige regenbuien, meer tropische dagen en hittegolven zijn het gevolg. Er krijgen meer mensen last van het stedelijk hitte-eiland effect (UHI-effect), met als gevolg een bedreiging voor de gezondheid, verlaging arbeidsproductiviteit, welzijn en zelfs een risico op verhoogde sterfte. Het aanleggen van groene daken en gevels zijn, naast het planten van bomen en struiken, maatregelen om het UHI-effect te verminderen. Modelmatig kan het UHI-effect op straatniveau al bepaald worden, echter de bijdrage van groene daken en gevels wordt daar nog niet in meegenomen. Het practoraat ‘water en bodem’ van Yuverta, aangevuld met de expertise van het practoraat ‘groene leefbare stad’ van Yuverta en het lectoraat Klimaatrobuuste landschappen van HAS green academy doen in deze samenwerking, onderzoek naar het daadwerkelijke effect van groene daken en gevels op het UHI-effect op straatniveau in de stad. Er worden drie fieldlabs ingericht met sensoren op groene daken en gevels en op straatniveau, en vergeleken met nabijgelegen traditionele grijze daken en gevels. Hiermee wil GroenDakCoach antwoord geven op de steeds vaker gestelde vraag hoe groot de bijdrage van groene daken en gevels is in het verminderen van het UHI-effect op straat. Tygron wil met dit onderzoek dat haar digital twin-software, inclusief UHI-model nog beter toepasbaar is voor overheden en adviesbureaus bij ontwikkelingen rondom de (her-)inrichting van de openbare ruimte met klimaatadaptieve maatregelen. De resultaten worden via een digital twin hittestress-demonstrator gedeeld en besproken met de betrokken gemeenten van de fieldlabs, zodat deze kennis ingezet kan worden bij haar klimaatadaptatie-beleid. Daarnaast wordt de demonstrator ingezet bij participatie¬bijeenkomsten om de toegevoegde waarde en mogelijkheden van klimaatadaptieve maatregelen, zoals groene daken en gevels, inzichtelijk te maken en zo tot de gewenste gedragsverandering te komen.
Het project ‘Data Resonantie’ is een artistiek onderzoeksproject bedoeld om met behulp van moderne technologieën en persoonlijke data nieuwe manieren te ontdekken om in coronatijd veilige, gedeelde openbare ruimtes te creëren. Het onderzoek wil bijdragen aan de ontwikkeling van zowel praktische toepassingen als vernieuwende artistieke methodes in het veld van Mens Machine Interactie op het gebied van veiligheid en privacy in openbare ruimtes waar veel mensen komen en waardoor afstand houden ingewikkeld is. Dat gebeurt in de setting van een aantal labs waarin met persoonlijke data via real-time surveillance een audiovisuele ervaring wordt gegenereerd die participanten een veilige afstand toont, ze laat bijdragen aan de soundscape en ze tegelijkertijd mogelijk bewuster maakt van kwesties rondom het gebruik van persoonlijke data. In de respectievelijke labs zal gebruik worden gemaakt van de expertise van de betrokken partners op het gebied van artistiek onderzoek (Artistic Research Community/Frank Mohr Instituut), experimenteel artistieke settings (Re:Search:Gallery), geluidsresonantie (STEIN) en het gebruik van drones (Omnidones). De centrale vraagstelling is: Hoe kan een artistieke-technisch systeem, dat met behulp van een drone persoonlijke data vertaalt in sensorische ervaringen, individuen in staat stellen om door afstand te houden van elkaar een veilig gedeelde omgeving te co-creëren? Het project is een kruisbestuiving en interdisciplinaire samenwerking tussen een aantal verschillende organisaties in Noord-Nederland; Het is een voorbeeld van de wijze waarop artistiek onderzoekers met een hybride methodologie en met gebruikmaking van verschillende disciplines en expertises ingewikkelde maatschappelijke problemen ter hand kunnen nemen. Daarnaast resulteert het in nieuwe publieke toepassingen voor drone en audio technologieën met de potentie een uitweg te bieden aan sectoren die te lijden hebben onder de corona maatregelen, met in het bijzonder de evenementen industrie en de ermee verbonden horeca en retail.
Op welke manier kunnen wij ruimtelijke data en slimme toepassingen inzetten om meer grip en inzicht te krijgen op grote regionale maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering, stikstofreductie, landbouwtransitie en bevolkingsgroei? Hiervoor willen we een digitale tweeling (Digital Twin) op een regionaal/landschappelijk niveau gebruiken. Dit betekent dat er het landschap met allerlei onderliggende processen en afhankelijkheden als het ware ‘digitaal wordt nagebouwd’. Op deze tweeling kunnen vervolgens allerlei gebeurtenissen worden nagebootst en getest in scenario’s. Een digitaal landschap als laboratorium of testruimte. Momenteel worden Digital Twins vooral ingezet in stedelijke context met veel detail. Bijvoorbeeld om nieuwe bomen te plannen tegen hittestress. Maar projecteer je die opgave naar een grotere regio, moet je schakelen van het niveau boom naar bos. Waar een Digital Twin op stadsniveau legoblokken gebruikt, zou je voor regionale opgaven eerder met Duplo willen kunnen werken, om grotere koppelkansen of conflicten te kunnen waarnemen. Als studiegebied wordt een regio uit het NOVEX gebied binnen Metropool regio Eindhoven gekozen. Het projectteam bestaat uit twee lectoraten: Klimaatrobuuste Landschappen en Ruimtelijke Data Science, een Digital Innovation Lab, Tygron een bedrijf met veel ervaring in de bouw van Digital Twins, studenten van drie verschillende opleidingen, Staatsbosbeheer, Metropoolregio Eindhoven, de provincie Noord-Brabant en Waterschap Aa en Maas.