Medewerkers van de Buurtteamorganisatie Sociaal (BTO) in Utrecht beschikken over de professionele ruimte om zelf de keus te maken hoe ze een hulpvraag oppakken. Het maken van deze afweging behoort tot het vakmanschap van de sociaal professional. Het was leidinggevenden opgevallen dat het aantal casussen met langdurige begeleiding toenam in de caseload van de buurtteams. Ruim drie jaar na de start van de buurtteams steeg het percentage langdurige begeleiding tot boven de 35%. Het gaat hier om inwoners die langer dan één jaar door een medewerker worden begeleid. Dat is op zichzelf geen probleem; het buurtteam doet wat nodig is. Maar hoe bepaal je nu met elkaar welke begeleiding passend is qua duur en vorm? Een gemeenschappelijk afwegingskader kan medewerkers helpen bij een meer eenduidige inschatting van de hulpvraag, alsmede bij de afronding van de casus. Daarnaast is er bij BTO behoefte om gericht te kunnen leren van casuïstiekbespreking, zodat het professionele vakmanschap wordt aangescherpt en dit ook bijdraagt aan het gezamenlijke afwegingskader.
DOCUMENT
De regio Parkstad Limburg heeft te maken met een complexe, meervoudige opgave in de vorm van achterstanden in de sociaal fysieke leefbaarheid, ruimtelijke- en sociaal-economische structuur. Vergelijken we Limburg met de rest van Nederland, dan zijn er grote verschillen zichtbaar. Zoomen we in op Parkstad Limburg, dan zijn armoede, ongezondheid, werkloosheid, leegstand en onveiligheid in diverse buurten en wijken aan de orde van de dag. Dit heeft negatieve invloed op de brede welvaart in de regio. De problematiek en de achterstand ten opzichte van het gemiddelde van Limburg en de rest van Nederland is groot en wordt overgedragen van generatie op generatie. Een duurzame ontworsteling uit de hele gemarginaliseerde positie lijkt zonder langdurige ondersteuning nagenoeg onmogelijk, mede door de intergenerationele mobiliteit van armoede, opleidingsniveau, gezondheid en werkloosheid.
DOCUMENT
In Rotterdam hebben ze al enige tijd ervaring met verplicht vrijwilligerswerk door langdurige bijstandsgerechtigden. De Wmo-werkplaats Rotterdam deed er onderzoek naar en signaleerde zowel individuele successen als maatschappelijke bezwaren.
LINK
In de publieke dienstverlening gericht op de aanpak van schulden, werkloosheid en de inning van de eigen bijdrage Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 en de wanbetalersregeling zijn lager opgeleiden oververtegenwoordigd. Publieke dienstverleners hebben aandacht voor deze groep maar zijn ook zoekend wat zij nodig heeft om haar weg in de verschillende voorzieningen beter te vinden. Om daar meer beelden bij te krijgen heeft het lectoraat Schulden en Incasso van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht onderzoek gedaan. De onderzoeksvraag luidt: Welke belemmeringen ervaren specifiek lager opgeleiden bij het gebruik van publieke dienstverlening op het terrein van sociale zekerheid en de financiële kant van het gebruik van zorg en wat is de doorwerking van deze belemmeringen?
DOCUMENT
This article analyzis two Dutch experiments in which the government guarantees a job to tackle long-term unemployment. The experiment with the Melkert jobs was carried out in the 1990s. Recently the municipality of Groningen implemented a project in which long-term unemployed people are offered a so-called basic job. The research results of this project demonstrate that the target group can do productive work on a regular basis and that basic jobs have a net positive social added value based on a Social Cost Benefit Analysis (SCBA).In this article we also pay attention to the recent academic debate betweenan unconditional basic income (BIG) and a job guarantee (JG).
DOCUMENT
Deze publicatie, waarvan een deel is uitgesproken als intreerede, staat in het teken van het thema van de inzetbaarheid. Inzetbaarheid (of employability) is een gevleugeld woord geworden in het HRM-beleid van organisaties, in cao's en in beschouwingen over de arbeidsmarkt van de toekomst. Niettemin, de praktijk blijft achter, en dat is, tegen de achtergrond van de aangekondigde langdurige schaarste op de arbeidsmarkt, reden tot zorg. Ik zoek de oplossing van de schaarste niet zozeer in een vergroten van het arbeidsaanbod, zoals dat de laatste twee decennia goed gebruik is geworden. Ik zoek het in de inzetbaarheid, en wel in het bijzonder in het vergroten van de loopbaankansen van werknemers, binnen de eigen organisatie, maar ook en uitdrukkelijk over de grenzen van de eigen organisatie heen. Ik beschouw inzetbaarheid, in het kader van dit lectoraat HRM, als een opdracht om in elke baan het perspectief van een loopbaan in te bouwen en daardoor de mobiliteit van arbeid te versterken. De inzet is de juiste persoon op de juiste plek, en het vereist niet slechts een afscheid van de 'baan voor het leven', maar ook een actief beleid om de 'loopbaan in de baan' vorm te geven en te stimuleren. Een schaarse factor moet je niet willen hamsteren, hoe verklaarbaar een dergelijke impuls ook is. Over hamsteren en de nadelen ervan gaat een deel van de rede, en we betreden daarvoor zowel het voetbalveld als het oppasgebeuren, wanneer de ouders een avondje uit willen. Dat is de aanloop naar de vraag hoe het nu staat met de loopbaankansen van werknemers: wat ze aan hun huidige banen hebben om zich een beroepsleven lang te kunnen weren op de arbeidsmarkt. Dat doe ik langs twee lijnen. In de eerste plaats door de relatie tussen functieontwerp en loopbaankansen na te gaan. Daarmee hoop ik tevens een hoofdlijn van het lectoraat te illustreren, gericht als dat is op het exploreren en verbeteren van precies die relatie. En in de tweede plaats door me niet alleen af te vragen wat die relatie inhoudt en belooft, maar ook door me af te vragen hoe een en ander vorm kan krijgen in ons stelsel van arbeidsverhoudingen. In het laatste gedeelte van de rede houd ik een pleidooi om in dat kader het veelgebruikte instrument van het convenant, gesneden op maat van de regio, aan een heroverweging te onderwerpen en, inderdaad, inzetbaar te houden. Ook de uitwerking van deze lijn wordt door het lectoraat als een opdracht gezien.
DOCUMENT
De schuldenproblematiek in Nederland is nog steeds groeiende. De impact op de schuldenaar, maar ook op de samenleving, is groot. Financiële problemen zijn voor een groot deel een gedragsvraagstuk. In deze dissertatie staat het gedrag van de groep consumenten met een financiële achterstand centraal. Uit de analyses blijkt dat het niet één specifieke gedraging is die leidt tot financiële problemen, maar een combinatie van verschillende gedragingen die het risico op financiële problemen vergroten. Zo spelen niet bijhouden van de administratie, post en niet vooruit plannen een rol. Analyses naar de oorzaken van deze gedragingen laten bovendien zien dat er verschillende factoren en processen zijn die samenhang vertonen met het financiële gedrag. Onder meer de rol van self-efficacy, self-control en sociale steun, is onderzocht en blijken een samenhang te hebben. Financiële problemen kennen een eigen dynamiek. Eenmaal geconfronteerd met financiële problemen, verandert het gedrag van de consument. Deze verandering wordt deels veroorzaakt, doordat hij zich moet aanpassen en bijvoorbeeld meer gaat bezuinigen. Maar de verandering van gedrag is ook het gevolg van processen zoals schaarste en een veranderende houding ten opzichte van schulden.
DOCUMENT
In onze samenleving zou niemand zich eenzaam of buitengesloten mogen voelen. Toch blijkt dit binnen de Nederlandse samenleving niet voor iedereen te gelden. Uit diverse onderzoeken blijkt hoe groot de impact van eenzaamheid is. Iedereen ervaart wel eens een gevoel van eenzaamheid, maar de impact van langdurige eenzaamheid door het gemis van diepgaande contacten is enorm. Dit kwalitatieve onderzoek gaat nader in op hoe eenzaamheid binnen de gemeente Woerden wordt ervaren. Woerden werd in het verleden als meest gemiddelde gemeente van Nederland gezien en blijkt ook op dit gebied niet enorm af te wijken van de landelijke bevindingen. Ook in Woerden ervaren veel mensen gevoelens van eenzaamheid en gebrek aan zingeving. Hoewel binnen de gemeente Woerden vele enthousiaste, kundige professionals en vrijwilligers binnen een grote verscheidenheid aan welzijnsorganisaties en kerkgemeenschappen hard werken om eenzaamheid terug te dringen of te voorkomen, zijn er volgens de onderzoekers nog stappen te zetten. Met name een zorgvuldige verwijzing en vindbaarheid van de diverse organisaties zou kunnen voorkomen dat inwoners door de bomen het bos niet meer kunnen vinden of hulp krijgen die geen recht doet aan hun persoonlijkheid en interessegebieden. Een praktische verwijskaart helpt zowel professionals, vrijwilligers als de inwoners op weg om voor iedere zorgvraag passende ondersteuning te vinden. Daarnaast kunnen ook inwoners zelf helpen bij het terugdringen van eenzaamheid door meer oog te hebben voor mensen die mogelijk kampen met gevoelens van eenzaamheid of zingeving binnen hun woonomgeving of kerkgemeenschap. Het gesprek aangaan en een oprecht luisterend oor bieden maakt al dat iemand zich gezien en gehoord voelt en weer mee gaat tellen. De onderzoekers hopen dat de aanbevelingen uit dit rapport het welzijn van de inwoners helpen te verbeteren en een bijdrage leveren aan een gezonde samenleving waarin iedereen meetelt en wordt gezien.
MULTIFILE
Het nieuwste dossier in de serie Wat Werkt bij … vermeldt de meest recente inzichten vanuit onderzoek en praktijk naar werkzame factoren in de aanpak van armoede. Sinds de economische crisis is armoede in Nederland met ruim een derde gegroeid en staat volop in de schijnwerpers. Armoede wordt doorgaans gezien als een situatie waarin het inkomen van een huishouden onder een minimaal maatschappelijk aanvaardbare grens is gezakt. Maar tegenwoordig beschouwen steeds meer beleidsmakers armoede als een breder probleem van maatschappelijke participatie en sociale uitsluiting. In het dossier wordt antwoord geven op de vraag wat overheden, professionals en burgers zelf kunnen doen om armoede op een succesvolle wijze te voorkomen en aan te pakken
DOCUMENT
De coronacrisis trekt ook diepe sporen in de sociale hulp- en dienstverlening. Diverse maatregelen maken het moeilijk voor sociale professionals om hun werk te doen zoals nodig is. Het vereist professionele en bestuurlijke moed om morele pijn te voorkomen.
DOCUMENT