Het schrijven van een goede tekst is geen gemakkelijke opgave. Zeker niet als die tekst geschreven moet worden in een andere dan je eerste taal. Wellicht is dat de reden dat schrijfvaardigheid relatief weinig en laat aan bod komt in NT2-curricula. Maar is dat terecht? Dit artikel biedt een alternatief perspectief op schrijfonderwijs: schrijfonderwijs dat niet (alleen) als doel heeft leerders goede teksten te leren schrijven, maar dat schrijven vooral inzet als middel ten behoeve van taalvaardigheidsontwikkeling. Deze benadering wordt writing-to-learn genoemd en is voor leerders op elk niveau, in elke context zinvol. In deze bijdrage legt Catherine van Beuningen uit hoe schrijven het taalleerproces kan ondersteunen en hoe je writing-to-learn in de praktijk kunt vormgeven.
LINK
In dit artikel past Bain de principes van „How People Learn‟ toe in het geschiedenisonderwijs. Het boek „How People Learn‟, voor het eerst uitgegeven in 1999, is het resultaat van een onderzoek naar de stand van zaken op het gebied van leren en onderwijzen in de Verenigde Staten door wetenschappers uit verschillende disciplines. Het boek stelt dat het onderwijzen van geschiedenis gericht moet zijn op het aanleren van een andere denkmethode dan die studenten van nature geneigd zijn te gebruiken. Een goed hulpmiddel hierbij is het zelf onderzoek doen. Hervormers hebben betoogd dat historisch onderzoek een onderdeel van het geschiedenisonderwijs moet zijn. Docenten zien dit vaak als iets marginaals of als een vervanging voor traditioneel onderwijs. Bain beroept zich op zijn 25 jarige onderwijservaring en komt in dit stuk met een andere benadering: binnen het traditionele curriculum en de traditionele pedagogiek/didactiek plaatst hij het doen van onderzoek centraal in het onderwijs. Hij laat zien hoe hij traditionele thema’s en onderwerpen opwerpt als historische problemen en laat deze door zijn studenten bestuderen. Dit artikel geeft suggesties aan docenten op welke manieren zij historisch gereedschap kunnen ontwerpen om studenten te helpen geschiedenis te leren binnen het bestaande curriculum. Bain geeft ook aan op welke manier je lessen en tekstboeken kunt gebruiken als steun voor studenten bij het omgaan van historische problemen en bij het historisch redeneren.
DOCUMENT
An on-going investigation in the learning effects of IPD projects. In three subsequent semesters the students were asked how they rated their competencies at the start of the project as well as at the end of it. Also questionnaires were filled out and students were interviewed. A lot of students tended to give themselves lower ratings in the end than in the begin. It appeared that if they met any difficulties in for instance communication or co-operation during the project, that they interpreted this as a decrease in competencies. Finally the students were explicitly asked to mention an eventual increase in competencies and also a possible contribution for this effect. Only a few factors that actually contribute to the learning effects have been defined.
DOCUMENT
MUSE supports the CIVITAS Community to increase its impact on urban mobility policy making and advance it to a higher level of knowledge, exchange, and sustainability.As the current Coordination and Support Action for the CIVITAS Initiative, MUSE primarily engages in support activities to boost the impact of CIVITAS Community activities on sustainable urban mobility policy. Its main objectives are to:- Act as a destination for knowledge developed by the CIVITAS Community over the past twenty years.- Expand and strengthen relationships between cities and stakeholders at all levels.- Support the enrichment of the wider urban mobility community by providing learning opportunities.Through these goals, the CIVITAS Initiative strives to support the mobility and transport goals of the European Commission, and in turn those in the European Green Deal.Breda University of Applied Sciences is the task leader of Task 7.3: Exploitation of the Mobility Educational Network and Task 7.4: Mobility Powered by Youth Facilitation.
Middels een RAAK-impuls aanvraag wordt beoogd de vertraging van het RAAK-mkb project Praktische Predictie t.g.v. corona in te halen. In het project Praktische Predictie wordt een prototype app ontwikkeld waarmee fysiotherapeuten in een vroeg stadium het chronisch worden van lage rugpijn kunnen voorspellen. Om chronische rugpijn te voorkomen is het belangrijk om in een vroeg stadium de kans hierop in te schatten door psychosociale en mogelijk andere risicofactoren op chronische pijnklachten te herkennen en hierop te interveniëren. Fysiotherapeuten zijn met deze vraag naar het lectoraat Werkzame factoren in Fysiotherapie en Paramedisch Handelen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen gegaan en dit heeft aanleiding gegeven een onderzoek op te zetten waarin een dergelijke methodiek ontwikkeld wordt. De voorgestelde methodiek betreft een Clinical Decision Support Tool waarmee een geïndividualiseerde kans op chronische rugpijn kan worden bepaald gekoppeld aan een behandeladvies conform de lage rugpijn richtlijn. Hiervoor is eerst geïnventariseerd welke methoden fysiotherapeuten reeds gebruiken en welke in de literatuur worden genoemd. Op basis hiervan is een keuze gemaakt ten aanzien van data die digitaal verzameld worden in minimaal 16 fysiotherapiepraktijken waarbij patiënten gedurende 12 weken gevolgd worden. Met de verzamelde data worden met machine learning algoritmes ontwikkeld voor het berekenen van de kans op chroniciteit. De algoritmes worden ingebouwd in de Clinical Decision Support Tool: een gebruiksvriendelijke prototype app. Bij het ontwikkelen van de tool worden eindgebruikers (fysiotherapeuten en patiënten) intensief betrokken. Op deze manier wordt gegarandeerd dat de tool aansluit bij de wensen en behoeften van de doelgroep. De tool berekent de kans op chroniciteit en geeft een behandeladvies. Daarnaast kan de tool gebruikt worden om patiënten te informeren en te betrekken bij de besluitvorming. Vanwege de coronacrisis is er een aanzienlijke vertraging in de patiënten-instroom (doel n= 300) ontstaan die we met ondersteuning van een RAAK-impuls subsidie willen inlopen.
Het RAAK-MKB project "(G)een Moer Aan" heeft zich gericht op het ontwerpen van een veilige en effectieve ondersteuning van een cobot in een productieomgeving. De focus is hierbij gelegd op productiehandelingen die in veel sectoren voorkomen en die relatief veel arbeidstijd kosten, zoals het indraaien van moeren en bouten in een object. Binnen het project is veel kennis opgedaan dit heeft geresulteerd in gripperontwerpen die in staat zijn een bout in een flens te draaien. Daarnaast is kennis gegeneerd van vision technieken om gaten e.d. te detecteren, en het meenemen van (beleefde) veiligheid in het ontwerp van een cobot systeem. Deze nieuw opgedane kennis is erg bruikbaar voor zowel de beroepspraktijk als voor de studenten in het onderwijs. Dat maakt het relevant voor (her)gebruik middels het nieuwe open-acces e-learning platform van Fontys: Open Learning Labs. Door trainingsmateriaal te ontwikkelen dat betrekking heeft op onder andere het aspect veilig ontwerpen, worden toekomstige engineers (de studenten) en zittend personeel bij bedrijven bekend met nieuwe technieken die toepasbaar zijn in diverse sectoren waar met robots gewerkt wordt. Het doel van deze Top-up aanvraag is tweeledig: 1) Het vergroten van de zichtbaarheid van de resultaten uit het initiële RAAK-project, zowel richting onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk. 2) Het realiseren van trainingsmateriaal t.b.v. het rekening houden met en veilig ontwerpen van cobotsystemen. Door o.a. kennis aan te dragen omtrent het doen van een correcte risico analyse van het proces. Dit zal bij toekenning stapsgewijs uitgevoerd worden: 1. Definiëren inhoud lesmodules en bijbehorende didactische werkvormen 2. Realisatie PR- & instructievideo's en onderwijsopdrachten 3. Realisatie E-learning lesmodule Dit alles gekoppeld aan het open-acces e-learning platform Open Learning Labs van Fontys.