Huidig onderzoek naar de samenwerking tussen professionals uit de specialistische hulp voor jeugd en informele mentoren binnen de JIM-aanpak is één van de projecten in de Academische Werkplaats Transformatie Jeugd (AWTJ) Utrecht. De AWTJ Utrecht is een samenwerkingsverband tussen kennis-, praktijk- en opleidingsorganisaties en de gemeente Utrecht. Met de JIM-aanpak worden gezinnen ondersteund om zelf de regie te nemen in het hanteerbaar maken van de problematiek, door het betrekken van een door de jongere zelfgekozen mentor. Met dit onderzoek wordt inzicht verworven in de factoren die bijdragen aan een optimale samenwerking tussen professionals en JIM’s. Binnen een kwalitatief design werden professionals van Youké, specialistische jeugdhulp, en JIM’s binnen 15 trajecten geïnterviewd over de samenwerking. Uit de resultaten blijkt dat de succesfactoren in de samenwerking vooral liggen op het gebied van een gelijkwaardige samenwerkingsrelatie. De verbeterpunten betreffen met name de sturing van de professionals tijdens het traject, de roldefiniëring van de JIM aan het begin en het einde van het traject en de ondersteuning van de JIM door de professional. Meer afstemming en duidelijkheid voor JIM’s en professionals over de rolinvulling van de JIM is nodig. Tevens is het inbouwen van intensievere ondersteuning tijdens vaste contactmomenten voor JIM’s die hier behoefte aan hebben gewenst. De bevindingen uit dit onderzoek kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de JIM-aanpak en de JIM-training voor professionals.
In Nederland streven het ministerie van VWS en het ZonMw ondersteuningsprogramma Gezonde Slagkracht bij overgewichtpreventie op lokaal niveau naar een samenhangend en integraal beleid, bij voorkeur volgens de beginselen van de EPODE aanpak. In dit onderzoek is gekeken hoe de EPODE aanpak zich verhoudt tot de praktijk, met als voorbeeld de via Gezonde Slagkracht gesubsidieerde gemeente Raalte. De EPODE aanpak is gestoeld op vier pijlers: politiek draagvlak, stevige wetenschappelijke steun, sociale marketing en publiek-privaat partnerschap. De gemeente Raalte heeft, met de ondersteuning van GGD IJsselland, een goede stap gezet om aansluiting te vinden bij EPODE. De pijlers bestuurlijk draagvlak en publiek-privaat partnerschap blijken relatief eenvoudig ingevuld te kunnen worden. De gemeente is bewust van het belang van deze pijlers en heeft er concrete ideeën voor. De moeilijkste pijlers om te realiseren, blijken wetenschappelijke steun en sociale marketing. Daar heeft de gemeente dan ook extra ondersteuning nodig. De EPODE aanpak biedt via de vier pijlers een nuttig framework om initiatieven te ordenen en mogelijkheden te signaleren. Maar om de aanpak ten volle te kunnen benutten, is een betere en concretere beschrijving van de pijlers nodig, en meer ondersteuning bij de praktische invulling. Voor de ontwikkeling van een succesvolle, lokale, integrale aanpak en het daarvoor benodigde ondersteuningsaanbod is het waardevol om meer te weten over de ontwikkelingen in verschillende gemeenten die met de EPODE aanpak (of de Nederlandse variant: JOGG) bezig gaan met het bevorderen van een gezonde leefstijl.
MULTIFILE
Deze quick scan heeft als centrale vraag hoe er in Europese landen wordt omgegaan met arbeidstoeleiding in de aanpak van schulden. De hypothese die onder deze quick scan ligt is dat de aanpak van schulden belemmerd kan worden door het ontbreken van betaald werk (want doorgaans minder inkomsten). In voorliggend document is uitgewerkt wat de quick scan heeft opgeleverd. Door zowel vanuit de arbeidstoeleiding als vanuit de aanpak van schulden te kijken, heeft UWV een breed inzicht verkregen van hetgeen Nederland kan leren uit de manier waarop andere landen omgaan met de samenloop van financiële problemen en werkloosheid. De opbouw van deze quick scan is als volgt. 1 Schets van de samenhang tussen schuldenproblematiek en re-integratie 2 Omvang van de schuldenproblematiek in relatie tot werkloosheid. 3 Kenmerken van Europese stelsels om schulden op te lossen. 4 Hoe wordt re-integratie ingezet in de verschillende landen? 5 Concluderende overweging Bijlage 1 Enquête die is verstuurd om inzichten te verkrijgen. Bijlage 2 Belangrijkste constateringen per land.
Mensen met een verstandelijke beperking, hun naasten en professionals die hen ondersteunen binnen zorgorganisaties en daarbuiten, onderkennen het grote belang van leefstijlondersteuning. Hoewel mensen met een verstandelijke beperking steeds ouder worden, gaat deze veroudering vaak gepaard met een hoge mate van inactiviteit, ongezonde voedingsgewoonten en gezondheidsproblemen die al op jonge leeftijd ontstaan. Hierdoor heeft deze groep een groter risico op leeftijds- en leefstijl gerelateerde aandoeningen dan de algemene bevolking. Het is daarom noodzakelijk om voor mensen met een verstandelijke beperking, conform de missie van de Kennis en Innovatieagenda Gezondheid en Zorg ‘20-’23, het risico op ziektelast als gevolg van ongezonde leefstijl- en leefomgeving te verminderen en gezondheidsverschillen te verkleinen. Het vormgeven en borgen van effectieve en gepersonaliseerde leefstijlondersteuning bij deze doelgroep blijkt echter complex door het grote aantal multidisciplinair betrokken zorgprofessionals, afwezigheid van een integrale aanpak en onvoldoende randvoorwaarden zoals beleid en digitale ondersteuning. Om mensen met een verstandelijke beperking, hun naasten en professionals te ondersteunen bij leefstijlverbetering, hebben de kennisinstellingen en praktijkpartners van het LEEV!-consortium elk in het afgelopen decennium binnen verschillende, elkaar aanvullende projecten, kennis en producten ontwikkeld. Echter, deze kennis en producten zijn nog niet geïntegreerd en ontwikkeld tot een gepersonaliseerde integrale leefstijlinterventie specifiek voor mensen met een verstandelijke beperking. Het LEEV!-consortium heeft expertise om dit te realiseren. Het doel van dit project is het opleveren van een gepersonaliseerde integrale leefstijlinterventie (LEEV! GLI-VB) waarmee zorgprofessionals zoals fysiotherapeuten, diëtisten, verpleegkundigen en leefstijlcoaches ondersteund worden om effectieve leefstijlondersteuning te bieden aan mensen met een verstandelijke beperking, hun naasten en begeleiders. Binnen 4 werkpakketten wordt LEEV! GLI-VB ontwikkeld en getoetst op haalbaarheid en effectiviteit, waarbij één werkpakket zich expliciet richt op de benodigde randvoorwaarden. Daarmee beogen we de leefstijl gerelateerde gezondheid van mensen met een verstandelijke beperking te verbeteren en wordt kennis ontwikkeld over haalbare en effectieve gepersonaliseerde leefstijlondersteuning.