Drie jaar samenwerken met experts uit zes Europese landen in het project Care Work in Europe; Current understandings and future directions heeft zo'n 5.000 pagina's tekst opgeleverd, veel onderzoekswerk, veel discussies en reflecties. Vandaag zijn in een aantal lezingen een aantal bevindingen gepresenteerd. In deze afsluitende bijdrage probeer ik u deelgenoot te maken van mijn eigen verwerkingsproces van al deze informatie en interne debatten die we gevoerd hebben. Mijn verwerking krijgt al snel de vorm van constructie, een drang om vanuit de veelheid van feiten en bevindingen te zoeken naar verbeteringen en vernieuwingen. Onderzoek is een proces van kennis krijgen dat uitmondt in nieuwe inzichten en visies. Ik maak u graag deelgenoot van mijn zoektocht. Ik wil proberen om het karakter van de zorg, van de zorgsector en de zorgprofessional aan te duiden en in een gezamenlijk kader te plaatsen. Het onmisbare hoofdstuk in ons onderzoek: het debat over de toekomst van de zorg.
Hogescholen staan voor een grote uitdaging. Volgens de Referentieraming 2010 van het ministerie van OCW zal het aantal HBO studenten de komende jaren fors groeien. Dit gaat gepaard met een toename in vraag naar arbeid (docenten). Daarnaast moet een vervanging van arbeid gerealiseerd worden als gevolg van de uitstroom van oudere werknemers uit het HBO (Zestor, 2009). Bovendien maken hogescholen een transitie door van onderwijsorganisatie naar een kennisorganisatie. Dit alles heeft grote gevolgen voor het HRM-beleid van de komende jaren. Een van de grootste uitdagingen is het opbouwen van een personeelsbestand met voldoende gekwalificeerde medewerkers. In dit kader heeft het lectoraat Organisatieconfiguraties en Arbeidsrelaties van de HU in samenwerking met Bureau Talent (het loopbaan - en professionaliseringsbureau van de Hogeschool Utrecht) een inventariserend kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder docenten in de leeftijd van 45 jaar en ouder.
Je kan eenvoudig vaststellen: creativiteit is hot. Overal om ons heen zien we initiatieven en projecten om creativiteit in het basisonderwijs te stimuleren. Soms vanuit een breed opgezet samenwerkingsverband, soms als het initiatief van een individuele leerkracht.Toch krijgt onderwijs gericht op het stimuleren van creativiteit in de praktijk nog relatief weinig uitwerking. Leerkrachten zien weliswaar veelal het belang ervan, maar ze ervaren binnen hun programma’s nog niet altijd voldoende ruimte en gelegenheid om er iets mee te doen. De leerlingen, op hun beurt, zijn er vaak nog niet aan gewend om hun creativiteit op school in te zetten.In dit essay geven we een stem aan een aantal verkenners van creatief vermogen - leerkrachten in de onderbouw, de middenbouw en de bovenbouw. Samen met hen zijn we de klas ingegaan om ter plekke van hun aanpak te leren. Welke werkvormen gebruiken zij? Welke leermiddelen worden er ingezet? Hoe geven zij invulling aan hun rol als leerkracht? Kortom, hoe pakken zij het aan?