In welke werelden bewegen jongeren zich? Waar hechten zij waarde aan? Wat betekenen sociale media voor hen en hoe maken zij er gebruik van? Leefwerelden van jongeren gaat over het dagelijkse leven van jongeren: thuis, op school, met hun vrienden en als grootgebruikers van media en digitale cultuur. Het boek is geschreven vanuit het perspectief van jongeren, zichtbaar gemaakt via voorbeelden en illustraties uit (inter)nationaal wetenschappelijk onderzoek, berichtgeving in de (sociale) media en websites. Het eerste deel van het boek gaat over het leven van jongeren thuis. Hierbij wordt ingegaan op de rol van het gezin, vriendschappen, jeugdcultuur, uiterlijk, seks en liefde. Het tweede deel beschrijft het leven op school, een plek waar alle jongeren naartoe gaan en jongeren met andere achtergronden tegenkomen. In deel drie staat de rol van media en de digitale cultuur centraal. Hier gaat het over hoe jongeren hun levens vormgeven met behulp van ‘nieuwe’ en ‘oude’ media; en hoe die media onderwerp en aanstichter zijn van mythevorming en morele paniek over jongeren. Dit boek is bedoeld voor (toekomstige) professionals die te maken hebben met uiteenlopende groepen jongeren. Het is geschikt voor de hbo-opleidingen pedagogiek, social work, sociaal juridische dienstverlening en de lerarenopleidingen. Het boek is te koop bij Uitgeverij Coutinho.
LINK
Hoofdstuk 8 uit boek. Door de hoofdstukken heen worden beelden van en (voor)oordelen over jongeren genuanceerd en waar nodig ‘rechtgezet’ op basis van nationale en internationale onderzoeksgegevens. Veranderende sekseverhoudingen en de multiculturele samenleving komen in alle hoofdstukken aan bod.
DOCUMENT
In welke werelden bewegen jongeren zich? Waar hechten zij waarde aan? Wat betekenen sociale media voor hen en hoe maken zij er gebruik van? Leefwerelden van jongeren gaat over het dagelijkse leven van jongeren: thuis, op school, met hun vrienden en als grootgebruikers van media en digitale cultuur. Het boek is geschreven vanuit het perspectief van jongeren, zichtbaar gemaakt via voorbeelden en illustraties uit (inter)nationaal wetenschappelijk onderzoek, berichtgeving in de (sociale) media en websites. Het eerste deel van het boek gaat over het leven van jongeren thuis. Hierbij wordt ingegaan op de rol van het gezin, vriendschappen, jeugdcultuur, uiterlijk, seks en liefde. Het tweede deel beschrijft het leven op school, een plek waar alle jongeren naartoe gaan en jongeren met andere achtergronden tegenkomen. In deel drie staat de rol van media en de digitale cultuur centraal. Hier gaat het over hoe jongeren hun levens vormgeven met behulp van ‘nieuwe’ en ‘oude’ media; en hoe die media onderwerp en aanstichter zijn van mythevorming en morele paniek over jongeren.
LINK
Door de aardbevingsproblematiek in Groningen ondervinden veel inwoners van het gebied psychosociale problemen (zie Dückers et al., 2023 voor het meest recente overzicht). Het governance systeem voor versterking en schadeherstel speelt hier een grote rol in. Bewoners die meervoudige schade aan de woning hebben en lang in procedures rond schadeherstel en versterking zijn verwikkeld, hebben een aanmerkelijk slechtere algehele en mentale gezondheid en ervaren meer stressgerelateerde gezondheidsklachten. Ook ervaart deze groep meer gevoelens van onveiligheid en heeft minder vertrouwen in de overheid.Ook kinderen en jongeren ervaren psychosociale klachten door de aardbevingsproblematiek. Onderzoek wijst uit dat een deel zich angstig en onveilig voelt door de aardbevingen (Zijlstra et al., 2022). Ook maken kinderen en jongeren zich zorgen om mensen in hun omgeving en hebben ze last van de bouwwerkzaamheden rond de versterkingsopgave. Door verhuizingen lijdt de verbondenheid die zij voelen met hun slaapkamer, huis of buurt er ook onder. Bovendien, maakt stress die ouders ervaren kinderen angstiger en kan stress ook tot gevolg hebben dat ouders minder aandacht hebben voor hun kinderen. Tot slot is het vertrouwen van jongeren in de overheid laag en voelen zij zich tweederangs burgers (Zijlstra et al., 2022).Een rapport van de Ombudsman wijst uit dat 1 op de 5 Groningse jongeren het leven een onvoldoende geeft, tegenover 13% landelijk (Kinderombudsman, 2022). Het ervaren van sociaalemotionele problematiek en trauma in de kinderjaren – de jaren waarin zij een veilige basis moeten hebben om zich goed te kunnen ontwikkelen - kan grote gevolgen hebben voor de rest van het leven van deze kinderen en jongeren (zie bijv. Golombok, 2000). Dit kan eventueel bovenop reeds bestaande (intergenerationele) armoede en werkloosheid komen of een chronische ziekte bij een van de gezinsleden. Deze problemen zijn gemiddeld meer aan de orde in de provincie Groningen dan ten opzichte van het Nederlandse gemiddelde (Visser). Ook zijn er in Groningen meer jongeren met een ernstige lichamelijke ziekte of beperking (GGD, 2020).Er zijn verschillen in hoe kinderen en jongeren omgaan met de emotionele problemen die zij ervaren. Sommige jongeren accepteren dat de gevolgen van de aardbevingsproblematiek nou eenmaal bij het leven hoorden en spreken over hun gevoelens met hun ouders (Zijlstra et al., 2022). In andere gezinnen wordt er juist bewust niet over de aardbevingsproblematiek gesproken om zo stress te beperken. Verder blijkt dat jongeren onderling weinig met elkaar praten over de problematiek. Dit wordt ook niet aangemoedigd op school, waar meer oog is voor de technische aspecten van de versterkingsopgave. Toch hebben jongeren wel behoefte om, naast de technische kant, ook te praten over de emotionele kant met familie, vrienden en op school (Zijlstra et al., 2022).Om gedupeerde bewoners te ondersteunen zijn er verschillende initiatieven in het leven geroepen. Voor psychische ondersteuning zijn er bijvoorbeeld aardbevingscoaches vanuit WIJ Groningen, en de organisaties Geestelijke Verzorgers Aardbevingsgebied en Platform Kerk en Aardbeving. Stut en Steun (gezamenlijk initiatief van de Groninger Bodem Beweging en het Groninger Gasberaad) biedt praktische ondersteuning bij het omgaan met instanties en de Commissie Bijzondere Situaties zorgt voor doorbraken in moeilijke dossiers. Het Nationaal Programma Groningen is opgericht om de regio een nieuwe impuls te geven. De GGD en Aardbevingsacademie bieden een breed scala aan trainingen voor professionals. Daarnaast is er een smartengeldregeling in het leven geroepen. Deze valt net als fysieke schade onder de verantwoordelijkheid van het IMG. Volwassenen kunnen al aanspraak maken op een immateriële schadevergoeding. Vanaf eind maart 2023 kunnen ook kinderen en jongeren (0-18 jaar) aanspraak maken hierop. Echter, deze immateriële schadevergoeding is naar verwachting onvoldoende om kinderen en jongeren te ondersteunen bij de problematiek die zij ervaren en kan daarnaast mogelijk ongewenste effecten teweeg brengen op groepsniveau.Dit heeft te maken met dat tot dusver gevoerd beleid ongelijkheid in de hand heeft gewerkt en sociale relaties binnen dorpen onder druk heeft gezet (Onafhankelijke Raadsman, 2016, 2017; Postmes et al., 2017b, 2018; Stroebe et al., 2018b). Bij schadeopnames traden er bijvoorbeeld verschillen op tussen beoordelaars met uiteenlopende vergoedingen tot gevolg. In de versterkingsopgave waren technische modellen, met over tijd veranderende normering, het uitgangspunt. Dit had tot gevolg dat binnen dorpen en straten verschillende niveaus van versterking werden toegepast. Jaloezie en conflicten komen steeds vaker voor (Duckers et al., 2023), mede door de langdurige aard van deze crisis (Pot et al., 2021). De immateriële schadevergoeding onder kinderen en jongeren kan mogelijk eenzelfde uitwerking hebben wanneer er verschillen zijn in de hoogte van de vergoeding binnen buurten, klassen, sportverenigingen of andere leefwerelden waar jongeren deel van uitmaken. Ondanks dat de regeling het leed tracht te verzachten, kan deze dus tegelijkertijd mogelijk een risico vormen voor de psychische gezondheid van kinderen en jongeren als de sociale cohesie wordt aangetast. Dit terwijl goede sociale relaties juist kunnen bijdragen aan het voorkomen van psychische stress op persoonlijk niveau (Postmes et al., 2016, 2017a; Stroebe et al., 2019d), zo ook bij jongeren (Zijlstra et al., 2022). Jongeren ervaren bijvoorbeeld sociale cohesie wanneer er gezamenlijk wordt gesproken over oplossingen in hun buurt of wijk of wanneer zij deelnemen aan protesten.Naast de uitrol van de immateriële schaderegeling voor kinderen, heeft Staatssecretaris Vijlbrief (Mijnbouw) op 23 november 2022 aangekondigd extra maatregelen te nemen bovenop alle bestaande programma’s om Groningse kinderen en jongeren te ondersteunen (Rijksoverheid, 2022). Zo is geopperd om de medewerkers van de kindertelefoon te trainen in dit onderwerp, aangepast informatiemateriaal te ontwikkelen over versterking en schade (IMG), en meer onderzoek te doen naar de situatie van kinderen en jongeren (RUG).In deze context heeft het IMG een tweeledige vraag bij ons neergelegd. Het eerste deel is gericht op de dienstverlening door IMG n.a.v. de uitvoering van de Immateriële schaderegeling voor kinderen (IMK) en op individuele immateriële hulpverlening. IMG geeft aan dat zij merken in hun dienstverlening dat aanvragers méér nodig kunnen hebben dan de schadevergoeding waarvoor zij bij IMG in aanmerking komen; sommige mensen hebben psychosociale hulp nodig. Niet iedereen die dat nodig heeft, lijkt de weg te kunnen vinden naar die hulp. Ook is de hulp misschien niet altijd passend voor het door mijnbouw/gaswinning veroorzaakte leed. IMG gaat hierover met aanvragers wel in gesprek, maar is zelf geen hulpverlenende instantie en verwijst waar passend door (naar bijv. huisarts, maatschappelijk werk of aardbevingscoaches). IMG geeft aan graag de menselijke kant meer aandacht te willen geven, in het bijzonder voor de nieuwe doelgroep kinderen/jongeren. IMG beoogt meer een ‘oog- en oorfunctie’ te vervullen voor psychosociale problematiek, deze beter te signaleren en mensen te helpen met een warme overdracht naar hulpinstanties, zodat bewoners de juist psychosociale hulp krijgen. Dit voornemen sluit goed aan bij de aanbeveling dat verschillende instanties meer samen moeten werken ten behoeve van de gedupeerde bewoners (Bovenhoff et al., 2021). Dit deel van de opdracht zou later uitgebreid kunnen worden naar volwassenen.Het tweede deel van de vraag van het IMG betreft een verkenning naar een bredere aanpak voor het herstel van mentaal welbevinden van minderjarigen en jongeren in het aardbevingsgebied, waarbij de nadruk ligt op maatregelen / aanbod van collectieve aard, zowel materieel als immaterieel. Het IMG wil een inventarisatie laten uitvoeren van de beschikbare kennis over behoeften van kinderen en jongeren in het aardbevingsgebied. Tevens zal een brede verkenning uitgevoerd worden naar het beschikbare en het mogelijke en gewenste aanbod om tegemoet te komen aan die behoeften.
Het lectorenplatform Jeugd en Gezin heeft als missie om met kennis en praktijkgericht onderzoek bij te dragen aan het gezond, kansrijk en veilig opgroeien van jeugdigen, waarbij jeugdigen actief kunnen deelnemen in hun leefwerelden, in het bijzonder gezin/familie, school, buurt, vrije tijd en online. Het platform versterkt en professionaliseert de samenwerking van lectoren uit het jeugddomein en beoogt expertise en kracht te bundelen door het ontwikkelen en integreren van wetenschappelijke kennis, ervaringskennis en praktijkkennis. Het platform bevordert de deling van deze kennis en stimuleert de benutting ervan. Meer algemeen draagt het platform bij aan het versterken en ondersteunen van de kennisinfrastructuur in het jeugddomein en afstemmen daarvan op de kennisinfrastructuur in het brede sociaal domein. De onderzoeksagenda van het platform richt zich op vier thema’s: a) Een sterke pedagogische basis en een gezond pedagogisch klimaat in de leefwerelden van jeugdigen en gezinnen: familie, buurt, opvang/school, vrije tijd, online b) Gelijkwaardige samenwerking tussen jeugdigen, ouders/opvoeders en professionals c) Versterken van de kwaliteit van werkwijzen en interventies d) Samen leren in het jeugddomein Het platform werkt aan deze doelen en de doorontwikkeling van de onderzoeksagenda samen met jeugdigen en ouders, (toekomstige) professionals, vrijwilligers en bestuurders vanuit praktijk en beleid, opleidingen en onderzoek. De integratie van de drie kennisbronnen (wetenschap, ervaring en praktijk) versterkt het evidence-based denken en handelen in het jeugddomein. Het lectorenplatform richt zich op kennis en interactie en versterkt hiermee de verbindingen met en tussen regionale kenniswerkplaatsen Jeugd, expertisenetwerken Jeugd, Spronggroep INCLU-ZIE en de werkplaatsen sociaal domein op thema’s over Jeugd en Gezin. Het platform onderhoudt relaties met veel relevante landelijke partijen en sluit aan bij belangrijke bewegingen zoals onder meer de uitwerking van de Hervormingsagenda Jeugd 2023-2028.
In een maatjesproject wordt een deelnemer met een ondersteuningsbehoefte gekoppeld aan een vrijwilliger die deze ondersteuning kan bieden. Een professionele organisatie zorgt voor de werving, training, koppeling en ondersteuning van de maatjes. In een tijd van toenemende druk op de formele zorg en een toegenomen beroep op vrijwilligers, is de groeiende populariteit van maatjesprojecten niet verrassend. En juist in een tijd waarin leefwerelden steeds meer van elkaar gescheiden zijn, bieden maatjesprojecten mensen de mogelijkheid om ‘buiten de eigen bubbel’ te komen en ‘anderen’ te leren kennen. De ambitie van maatjesprojecten is om positieve veranderingen te realiseren. Maar welke impact hebben zij nu eigenlijk en hoe kunnen ze deze impact vergroten? Meerdere maatjesprojecten gaven aan dat hier een belangrijke kennisbehoefte voor hen ligt. Waar eerder onderzoek uitkomsten beschrijft voor deelnemers met een ondersteuningsbehoefte – zoals beter welbevinden, meer sociaal contact, en horizonverbreding – is er veel minder bekend over de uitkomsten voor vrijwilligers die hen ondersteunen. En hoewel bredere maatschappelijke impact vaak aannemelijk wordt geacht, is onderzoek hiernaar beperkt. In dit onderzoeksvoorstel, met als titel ‘Maatjes met Impact’ beschrijven we hoe wij aan deze kennisbehoefte willen bijdragen, met als centrale onderzoeksvraag: Welke impact hebben de maatjesprojecten op de deelnemers, de vrijwilligers en de bredere samenleving, en hoe kunnen de organisaties van de maatjesprojecten deze impact vergroten? We kijken op drie manieren naar impact. Eerst bekijken we impact vanuit 1) doeltreffendheid, dat gaat over vooropgestelde en beoogde doelen en 2) betekenisgeving, dat de bredere veranderingen omvat die betrokkenen zelf ervaren. Vervolgens stappen we over naar 3) vakmanschap: hoe kunnen maatjesprojecten verder professionaliseren en hun impact vergroten. We zetten hiervoor verschillende methoden in, zoals Theory of Change sessies, de Effectencalculator, interviews en vragenlijsten. Regelmatige leersessies faciliteren dat maatjesprojecten leren hoe zij hun eigen impact kunnen vergroten, en leren van elkaars ervaringen.