‘Lezen gaat voor (LGV)’en ‘Lezen gaat door (LGD)’ zijn twee projecten voor verbetering van het leesonderwijs. LGV richt zich op de zwakke technische lezers in groep 4. LGD is het vervolgproject voor leerlingen die ook in groep 5 nog een forse leesachterstand hebben. In beide projecten maken scholen kennis met effectieve methodieken voor leerlingen die bij het leren lezen een ernstige stagnatie vertonen. Ook maken scholen een leesverbeterplan om de kwaliteit van het leesonderwijs schoolbreed een impuls te geven. LGV is gestart in het schooljaar 2004-2005, LGD twee jaar later in 2006-2007. Inmiddels hebben enkele tientallen scholen in Almere en Lelystad aan één of beide projecten meegedaan. Meedoen impliceert een begeleide pilotperiode van twee jaar, waarna de school geacht wordt zonder begeleiding de LGV- en LGD-aanpak te continueren. Het onderzoek is uitgevoerd op twee scholen die de pilotperiode inmiddels hebben afgesloten. Eén school heeft aan beide projecten deelgenomen, de andere alleen aan LGV. Tijdens het onderzoek zijn gegevens verzameld over de vorderingen van leerlingen. Ook zijn gesprekken gevoerd met intern begeleiders en met onderwijsassistenten. Aangezien de representativiteit van beide scholen voor de groep van alle projectscholen onbekend is, zijn de navolgende uitkomsten en conclusies beperkt generaliseerbaar. In de pilotperiode zijn, gerekend over twee jaar en over beide scholen, in totaal 21 leerlingen begeleid. De leerlingen kregen vijftien weken lang vier maal per week gedurende een half uur één-op-één leeshulp. De leeshulp werd deels gegeven door een pabo-student, deels ook door een onderwijsassistent. Wat betreft technisch lezen hebben de leerlingen duidelijke vooruitgang geboekt. Hoewel nog geen van de leerlingen groep 8 heeft bereikt, lijkt het een redelijke veronderstelling dat voor nagenoeg alle leerlingen AVI-9 binnen bereik is. Vijf leerlingen hebben dit niveau al in leerjaar 6 of 7 bereikt. De betrokken leerlingen zijn, vergeleken met hun leeftijdsgenoten, zwakke technische lezers gebleven. Wat begrijpend lezen betreft is het beeld gunstiger. Enkele leerlingen hebben een niveau bereikt waarmee ze zich met hun klasgenoten kunnen meten. In de periode ná de pilot hebben, wederom gerekend over beide scholen, elf van de veertien daarvoor in aanmerking komende leerlingen LGV-leeshulp van de school gekregen. Hun vorderingen vertonen, voor zover zich dat nu laat aanzien, hetzelfde patroon als van de eerder genoemde leerlingen. Het is op beide scholen een gunstige omstandigheid geweest dat de huidige interne begeleiders en onderwijsassistenten dezelfde zijn geweest die de pilotperiode hebben meegemaakt. De methodieken zijn daardoor binnen de school verankerd. Een probleem is soms wel om de vereiste begeleidingsfrequentie – vier maal per week – te realiseren. Beide scholen hebben een leesverbeterplan ontwikkeld en uitgevoerd. Omdat de plannen niet door de scholen zijn geëvalueerd, is het moeilijk aan te geven wat de resultaten ervan zijn geweest. Uit een analyse van de groeps- en schoolgemiddelden op diverse toetsen voor begrijpend lezen is naar voren gekomen dat er van een trendmatige ontwikkeling geen sprake is, noch in positieve, noch in negatieve zin. De jaarlijkse variatie is zo groot – ondanks groepsgroottes van omstreeks 25 leerlingen of meer per leerjaar – dat een eventuele trendmatige ontwikkeling ook niet gemakkelijk zichtbaar te maken is. In de discussie wordt ingegaan op het belang van follow-up onderzoek, niet alleen in het geval van deze projecten, maar zeker ook meer algemeen. Verder wordt besproken dat de relatie tussen onderwijsinnovatie en verbeterde leerresultaten niet eenduidig is. In de eerste plaats zijn er veel contextfactoren die bepalen of een innovatie tot verbeterde leerresultaten leiden. In de tweede plaats zijn leerresultaten – ook als ze zijn vastgesteld met Cito-toetsen – niet altijd eenduidig te interpreteren
Samenwerkend leren wordt als didactische werkvorm vaak ingezet in het hoger beroepsonderwijs, maar leidt in veel gevallen niet tot de gewenste leerresultaten. Samenwerkend leren is alleen van toegevoegde waarde in een leerproces als het bijdraagt aan een verdieping van het leerproces van elke student in een team en leidt tot een meer leeropbrengst voor elke student. Dat vraagt kennis over hoe samenwerkend leren effectief in te zetten in een leerproces en hoe technologie daarbij optimaal benut kan worden.
MULTIFILE
Het project "werkplaats Oud-Oost" is opgezet om verkokering tussen organisaties te verkleinen, versnippering van aanpak en projecten te voorkomen en kennis die in het werkveld wordt ontwikkeld vast te houden. Het project beoogt daarmee een bijdrage te leveren aan ontschotting, professionalisering en de ontwikkeling van een gedeelde visie voor de aanpak van het gebied Oud-Oost. In dit plan van aanpak wordt de opzet van deze werkplaats verder uitgewerkt
In dit project inventariseren we factoren die mogelijk invloed uitoefenen op de leerresultaten Engels van groep 8 leerlingen. Denk hierbij aan factoren als de (taal)didactische vaardigheden van leerkrachten die Engels verzorgen, de al aanwezige taalvaardigheid van leerlingen en de positionering van het schoolvak Engels in het curriculum. Doel Doel van dit literatuuronderzoek is het geven van een overzicht van beïnvloedbare factoren die effect hebben op de prestaties Engels van leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs. Resultaten De opgedane inzichten kunnen door leerkrachten, intern begeleiders en beleidmakers worden gebruikt om Engels in het basisonderwijs te verbeteren. Looptijd 01 februari 2023 - 12 oktober 2023 Aanpak Het onderzoek omvat een systematische internationale literatuurstudie naar beïnvloedbare factoren die kunnen bijdragen aan het bereiken van de leerdoelen voor alle relevante taalvaardigheden binnen het schoolvak Engels.
Sinds de ratificatie van de Global Goals in het najaar van 2015 heeft de Nederlandse overheid zich gecommitteerd aan het bereiken van deze doelen. Er is echter geen implementatie of uitvoeringsreceptuur geleverd bij het bepalen van de doelen. Met Peeze Coffee, BiomyGreen zijn lopende gesprekken en afspraken over het prototypen van een implementatie strategie van de Sustainable Development Goals (SDGs) in het MKB. De Gemeente Rheden stimuleert de MVO strategie van het midden en klein bedrijf binnen hun grenzen en participeert in regionale samenwerkingsverbanden. De gemeente Rheden wil de kennis en toepassingsontwikkeling verder stimuleren en werkt daarbij intensief samen met VHL. Deze koplopers in Duurzaamheid inclusief de gemeente Rheden hebben hun duurzaamheidsprofiel goed op de rit maar krijgen de uitdaging van de SDGs voor hun kiezen: Er is weinig praktijk ervaring op midden management. Deze uitdaging zal merkbaar worden door toekomstige regelgeving op bv de energie transitie, circulair economie en de impact van de bedrijfsactiviteiten op onze leefomgeving. Beter is het deze ontwikkelingen voor te zijn: maar hoe doe je dat met het midden management? Dit kortlopende project gaat leerresultaten van onderzoek documenteren hoe deze bedrijven en de gemeente Rheden de SDGs in hun bedrijfsprofiel te verankeren. Het co-creëren gaat idealiter een ‘Demonstrator’ opleveren waarbij video, interviews recordings, werksessie opnamen en SDG implementatie modellen worden verwerkt welke Good Practises en leertrajecten werkzaam zijn bij het implementeren van de SDGs. De Demonstrator zal gebruikt worden bij Symposia, SDG kenniscentrum voor MKB en bij Entrepreneurship onderwijsmodules en draagt bij aan het bedrijfsprofiel van de aangesloten consortium deelnemers. Deze korte slag van Raak-Kiem zal uiteindelijk leiden naar een grotere aanvraag Raak-MKB of Raak-Pro.
Dit project onderzoekt hoe sociale robots kunnen bijdragen aan beter rekenonderwijs voor leerlingen die moeite hebben met leren. Door gepersonaliseerde één-op-één begeleiding te bieden, kunnen robots inspelen op de individuele behoeften van kinderen en zo hun aandacht, betrokkenheid en leerresultaten verbeteren.