Kenniscentrum Educatie rapportnummer 16-03 In de regio Utrecht-Amersfoort hebben vijf academische basisscholen vanaf het schooljaar 2012-2013 deelgenomen aan het vierjarige schoolverbeteringsproject: het Academische Opleidingsscholen project (AOS-project). Het uiteindelijke doel van het project was de scholen te leren systematisch en doelgericht te werken aan schoolontwikkeling. Om dit doel te realiseren is nauw samengewerkt tussen het kenniscentrum van de Hogeschool Utrecht, Instituut Theo Tijssen, het bestuur en de scholen. Deze rapportage is een bijlage bij het onderzoeksrapport dat verschenen is over het project: Op basis van data de schoolontwikkelingsagenda bepalen (2016). In deze rapportage zijn de vijf casebeschrijvingen opgenomen, die zijn geschreven door de coördinatoren van de deelnemende scholen in samenwerking met een docent van de Hogeschool Utrecht. Het doel van de casebeschrijvingen is om zicht te krijgen op het verloop van het implementatieproces op de individuele scholen. Iedere school beschrijft de resultaten die zijn behaald, de successen die zijn geboekt, maar ook de knelpunten die ze hebben ervaren tijdens de uitvoering van het project op de school.
Forensisch sociale professionals werken met cliënten die verdacht worden van of veroordeeld zijn voor een delict. Geboden hulp of zorg vindt plaats binnen een strafrechtelijk kader. Het is van belang kennis te hebben van het strafproces en de verschillende juridische modaliteiten waarin gewerkt kan worden. Dit strafrechtelijk kader is van invloed op de bewegingsruimte van cliënten maar stelt ook eisen aan het handelen van professionals. In dit hoofdstuk beschrijven we het straf(proces)recht op hoofdlijnen, zonder steeds te verwijzen naar concrete wetsartikelen.
Onderzoek naar lees- en spellingstrategieën van zwakke lezers en spellers (12-18 jaar). Met de spellingstrategietoets op basis van psycho-linguistische criteria, kan worden nagegaan of een leerling overwegend gebruik maakt van de fonologische of de woordbeeldstrategie. Ook kunnen uitspraken gedaan worden over regelgevoeligheid. Het leesproces is beschreven vanuit neuropsychologische invalshoek. Op basis van leestijd en leesfouten kan nagegaan worden of de leerling overwegend perceptuele of linguale strategieën toepast. Op basis van deze - uit talige en neuropsychologische componenten bestaande - diagnostiek, is het mogelijk een begeleidingsplan op te stellen, waarin rekening gehouden kan worden met de voorkeurstrategieën van leerlingen.