De aandacht voor wetenschap en techniek in het basisonderwijs wordt vaak impliciet gebaseerd op de theorie van leren door doen. Er moet voorkomen worden dat wetenschap en techniek alleen beschouwd worden als praktisch handelend bezig zijn. Wetenschap en techniek bieden ook veel kansen om kinderen stevige cognitieve uitstapjes te doen.
DOCUMENT
Filosoferen met kinderen wordt steeds meer gezien als een activiteit die bijdraagt aan democratische vorming. Democratie leren door filosoferen is een diepgaand onderzoek naar de praktijk van het filosoferen in het basisonderwijs. Op verschillende niveaus is het curriculum 'filosoferen met kinderen' onderzocht. Het onderzoek gaat in op de idealen, het idee achter het filosoferen, op de feitelijke vormgeving en uitvoering van het filosoferen en de door de leraren en kinderen zelf gerapporteerde leereffecten ten aanzien van hun denken, dialoog en het omgaan met verschillen. In vier scholen en zestien groepen zijn leraren en kinderen geobserveerd en via interviews en vragenlijsten bevraagd over hun doelen en motieven, praktijken, ervaringen en leereffecten. Het onderzoek laat zien hoe filosoferen met kinderen theoretisch en praktisch een bijdrage kan leveren aan democratische burgerschapsvorming. Het onderzoek is uitgevoerd als promotieonderzoek aan de Universiteit voor Humanistiek.
LINK
Presentatie op netwerkbijeenkomst over HAVO-didactiek, ITS-Academy, Amsterdam. Ontwikkelingen in samenleving en onderwijs, verkenning van de leerprocessen in het hbo, (onderzoek) naar effectieve inzet van technologie in het leerproces, herontwerp onderwijs.
DOCUMENT
Dit is de publieksrapportage van 4,5 jaar onderwijsonderzoek naar kritisch burgerschapsonderwijs in het mbo. In deze publieksrapportage worden bevindingen en geleerde lessen gedeeld. Er is, met hulp van subsidie van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek, gewerkt aan een doordachte weergave van onderwijs waar burgerschapsvorming, bildung en beroepsvorming samenkomen door kritisch denken. Er is onderwijsmateriaal ontwikkeld, gewerkt aan docentprofessionalisering en stevig ingezet op kennisdeling. De wisselwerking tussen het mbo, hbo en wo is zeer vruchtbaar geweest. Het mbo was leidend en er is veel kennis ontwikkeld voor beide ROC’s. Daarnaast heeft het lessen opgeleverd voor lerarenopleidingen, voor mbo-partners en het verdere onderwijsfilosofische discours. Dit delen we in deze publieksrapportage.
DOCUMENT
Proefschrift Universiteit Nijmegen waarin vier hoofdvragen worden gesteld over de ontwikkeling naar onderwijs dat zelfstandig leren van leerlingen bevordert, ofwel procesgericht onderwijs. De eerste betreft de verandering van het onderwijs: wat betekent procesgericht onderwijs, wat zou er moeten veranderen, in het bijzonder wat betreft de rol van de docent? Wat zijn de argumenten die in de samenleving zoal worden gehanteerd ten gunste van zelfstandig leren? En welke inzichten uit de leerpsychologische en educatieve literatuur zijn hier relevant? Achterliggende ideekn over het doel en de mogelijkheden van zelfstandig leren kunnen leiden tot een verschillende vormgeving ervan in het onderwijs. Een tweede hoofdvraag betreft de (deels nieuwe) opvattingen over leren in het pleidooi voor zelfstandig leren: welke opvattingen over leren staan daarbij centraal, in hoeverre onderschrijven docenten deze opvattingen, en zijn de opvattingen van docenten over het leren van de leerlingen dezelfde als die zij hebben over hun eigen leren? Uit het onderzoek blijkt dat de opvattingen van docenten over het leren van de leerlingen niet altijd samenvallen met opvattingen over hun eigen leren. Onzekerheidstolerantie bij het leren wordt bijvoorbeeld meer van leerlingen verwacht dan bij zichzelf vastgesteld. Als derde hoofdvraag werd onderzocht welke veranderingen in scholen en in het bijzonder bij docenten in de bovenbouw van havo-vwo plaatsvinden in verband met het bevorderen van zelfstandig leren door leerlingen. Eerst werd een vragenlijstonderzoek gedaan waarbij zowel docenten in drie vakgebieden als directies werden ondervraagd. Daarna werd activerend en procesgericht onderwijs geoperationaliseerd om docenten in de klas te kunnen observeren. De meeste docenten gaven in redelijke mate activerend les, maar nog weinig procesgericht, d.w.z. dat zij nog weinig gericht waren op het leren leren door hun leerlingen. Het vierde vraagstuk is in hoeverre er een samenhang is tussen de opvattingen van docenten over leren en hun wijze van lesgeven in de klas. Die relatie is bepaald niet eenduidig. N.a.v. de geringe relatie tussen de lesobservaties en de opvattingen van de betreffende docenten over leren wordt een heel aantal factoren besproken die het handelen van docenten in de klas beonvloeden - en dus van belang zijn als aan dit handelen nieuwe eisen worden gesteld. [Het proefschrift is uitverkocht. Er wordt gewerkt aan een downloadbare pdf-versie.]
DOCUMENT
Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
DOCUMENT
Videoverslag van Train de Trainer, een professionaliseringsprogramma met als onderwerp 'Strategisch en conceptueel denken' ontwikkeld door Jaap van der Grinten (projectleider) en Helma Weijnand-Schut van Hogeschool Inholland. In dit internationaal georiënteerde programma, participeerden docenten van drie hogescholen èn vertegenwoordigers uit de aan het project verbonden bedrijven, in totaal 18 cursisten. In de week van 23 juni 2014 verzorgde Julia Sloan (Columbia University New York) een inspirerende ‘state of the art’ tweedaagse over strategisch en conceptueel leren denken en over het belang van het verbinden van die twee manieren van denken. Het theoretische fundament kreeg praktische handen en voeten door een fieldtrip waarin ervaringen met het verbinden van strategisch en conceptueel denken vanuit het perspectief van een reclamebureau-klantcombinatie gedeeld werden: Communicatie en adviesbureau N=5 in samenwerking met KPN. Train de trainer is een onderdeel van het Amsterdam Creative Industries Centre of Expertise. amsterdamcreativeindustries.com'
DOCUMENT
In dit artikel wordt de literatuur verkend op het terrein van een meer sociaalparticipatieve benadering van actief burgerschap. In deze literatuur wordt de ontwikkeling van burgerschap verbonden met de noodzaak zicht te ontwikkelen op handelingscontexten die voor zowel burgers als sociale professionals van belang zijn. We verkennen relevante literatuur van onder andere De Tocqueville, Dewey, Putnam, Lichterman en Biesta. Door aandacht te besteden aan burgerschap als praktijk beogen we dichter op de huid van het werk van sociale professionals te kruipen, waardoor de huidige ontwikkelingen rondom de bevordering van actief burgerschap bevraagd kunnen worden. Wat deze literatuurverkenning in beeld brengt is dat actief burgerschap niet tot bloei komt vanuit een opgelegde moraal, maar verbonden dient te worden met het dagelijkse handelen van burgers, waarin het “al doende leren” samen op gaat met de ontwikkeling van betekenisvolle praktijken. Sociale professionals hebben vooral tot taak dit type praktijken te ondersteunen en te faciliteren.
DOCUMENT
Bewust handelen door bewust denken, Reflectietools in het leerproces. We moeten reflecteren op ons handelen om er van te kunnen leren. We moeten weten waarom we handelen, ons bewust worden van onze vooronderstellingen, van de gebruikte methode en van de gevolgen van ons handelen. Zonder reflectie is er geen bewust handelen, geen leermoment en geen innovatie mogelijk. Reflectie is een vorm van denken: reflectie is denken over denken, het is na-denken, het is bewust denken. Reflectie is het herinterpreteren van onze ervaring en kennis. We gebruiken reflectie in vormen van ervaringsleren waar ervaringen in de praktijk gekoppeld worden aan de theorie, zoals projectwerk en stages. Het reflectieproces heeft de vorm van een cirkel: we beschrijven ons handelen, evalueren dit, bedenken alternatieven en brengen deze weer in de praktijk. In dit reflectieproces nemen we afstand van ons handelen in tijd en ruimte: we bekijken ons eigen handelen alsof het door iemand anders gedaan wordt. Zo kunnen wij objectief naar ons eigen handelen kijken. Om echte alternatieven voor ons handelen te bedenken en niet terug te vallen in wat we gewend zijn te doen, moeten we onze creativiteit de ruimte geven. Paradoxaal genoeg kan dit het beste door ons denkproces te sturen door middel van reflectieoefeningen. Puntreflectie, reflectie via brainstorm, reflectie met metaforen, lijnreflectie en niveaureflectie zijn vormen van reflectie die door de kenniskring gebruikt worden als reflectietool. De scenariomethode is ook een oefening die ons denken over de toekomst openbreekt, juist door het proces strak te sturen. In een Socratisch gesprek onderzoeken we gezamenlijk onze vooronderstellingen. We kunnen ook reflecteren tijdens ons handelen, door ons tegelijkertijd bewust te zijn van ons handelen en hierover na te denken: dit vergt wel een behoorlijke concentratie. Ook willen we graag dat onze reflectie doorlopend is, zodat de reflectiecirkel in een reflectiespiraal veranderd. Reflecteren is niet alleen een mentale bezigheid, maar is tevens een resonantie tussen het denken, de emotie en de wilskracht, tussen hoofd, hart en buik. We gebruiken reflectietools in het onderwijs om de student te leren reflecteren over zijn leerproces, de gebruikte methode en de maatschappelijke consequenties van zijn handelen. We willen het reflectieproces bij onze studenten provoceren en aanmoedigen: dit doen we door gestuurde reflectie op vragen die uit de praktijk voortvloeien. Door bewuster na te denken, leren de studenten bewuster te handelen. Onze taak is professionals op te leiden die door reflectie bewust bekwaam zijn in hun handelen.
DOCUMENT
Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT