De aandacht voor wetenschap en techniek in het basisonderwijs wordt vaak impliciet gebaseerd op de theorie van leren door doen. Er moet voorkomen worden dat wetenschap en techniek alleen beschouwd worden als praktisch handelend bezig zijn. Wetenschap en techniek bieden ook veel kansen om kinderen stevige cognitieve uitstapjes te doen.
DOCUMENT
Leren, vooral leren voor een beroep, is meer dan alleen kennis ontwikkelen. Je moet die kennis ook kunnen benutten in diverse contexten samen met je vaardigheden en attitudes. Kan dat tegelijkertijd? Of is het beter om dat op verschillende plekken te doen? Gescheiden in tijd en plaats? De ‘situering van het leren’ kan vele vormen aannemen en ademt bovendien de tijdgeest.
LINK
Techniek in het basisonderwijs staat volop in de belangstelling. Veel scholen besteden er al aandacht aan, andere gaan er enthousiast mee beginnen. Ook leerkrachten in opleiding houden zich intensief bezig met techniek in velerlei vormen. De herziene kerndoelen van het basisonderwijs vermelden dat leerlingen kennis, vaardigheden en houdingen moeten verwerven om de technische wereld om hen heen te kunnen begrijpen en daarin adequaat te kunnen handelen. Een professionele leerkracht zal daarom moeten beschikken over de nodige competenties om techniek een goede plek te geven in zijn onderwijs. In dit boek wordt techniek niet als een afzonderlijk vak benaderd maar als een integraal onderdeel van het totale onderwijsaanbod. Centraal staat de didactiek van praktisch 'leren over, met en door techniek'. Het boek biedt talrijke aanknopingspunten om aan te sluiten bij de technische ervaringen van kinderen. Een goede leerkracht roept echter ook zelf nieuwe, technische ervaringen op en ontwikkelt die samen met de kinderen tot nieuwe kennis. Ook daarvoor biedt dit boek een schat aan mogelijkheden. Techniek: leren door doen bestaat uit vijf onderdelen: starten met techniek; techniek in het basisonderwijs; leren en ontwikkeling door techniek; de essentie van techniekdidactiek; overzicht van middelen en materialen.
LINK
Proefschrift Universiteit Nijmegen waarin vier hoofdvragen worden gesteld over de ontwikkeling naar onderwijs dat zelfstandig leren van leerlingen bevordert, ofwel procesgericht onderwijs. De eerste betreft de verandering van het onderwijs: wat betekent procesgericht onderwijs, wat zou er moeten veranderen, in het bijzonder wat betreft de rol van de docent? Wat zijn de argumenten die in de samenleving zoal worden gehanteerd ten gunste van zelfstandig leren? En welke inzichten uit de leerpsychologische en educatieve literatuur zijn hier relevant? Achterliggende ideekn over het doel en de mogelijkheden van zelfstandig leren kunnen leiden tot een verschillende vormgeving ervan in het onderwijs. Een tweede hoofdvraag betreft de (deels nieuwe) opvattingen over leren in het pleidooi voor zelfstandig leren: welke opvattingen over leren staan daarbij centraal, in hoeverre onderschrijven docenten deze opvattingen, en zijn de opvattingen van docenten over het leren van de leerlingen dezelfde als die zij hebben over hun eigen leren? Uit het onderzoek blijkt dat de opvattingen van docenten over het leren van de leerlingen niet altijd samenvallen met opvattingen over hun eigen leren. Onzekerheidstolerantie bij het leren wordt bijvoorbeeld meer van leerlingen verwacht dan bij zichzelf vastgesteld. Als derde hoofdvraag werd onderzocht welke veranderingen in scholen en in het bijzonder bij docenten in de bovenbouw van havo-vwo plaatsvinden in verband met het bevorderen van zelfstandig leren door leerlingen. Eerst werd een vragenlijstonderzoek gedaan waarbij zowel docenten in drie vakgebieden als directies werden ondervraagd. Daarna werd activerend en procesgericht onderwijs geoperationaliseerd om docenten in de klas te kunnen observeren. De meeste docenten gaven in redelijke mate activerend les, maar nog weinig procesgericht, d.w.z. dat zij nog weinig gericht waren op het leren leren door hun leerlingen. Het vierde vraagstuk is in hoeverre er een samenhang is tussen de opvattingen van docenten over leren en hun wijze van lesgeven in de klas. Die relatie is bepaald niet eenduidig. N.a.v. de geringe relatie tussen de lesobservaties en de opvattingen van de betreffende docenten over leren wordt een heel aantal factoren besproken die het handelen van docenten in de klas beonvloeden - en dus van belang zijn als aan dit handelen nieuwe eisen worden gesteld. [Het proefschrift is uitverkocht. Er wordt gewerkt aan een downloadbare pdf-versie.]
DOCUMENT
Wat is Leren voor Duurzame ontwikkeling? Duurzame ontwikkeling is niet meer weg te denken uit de huidige maatschappij en ons onderwijs. Duurzaamheid is een complex begrip, immers wat voor ons nu duurzaam is hoeft dat op een andere plaats of in de toekomst niet (meer) te zijn. We moeten steeds opnieuw afwegingen met betrekking tot duurzaamheid maken. Bij Leren voor Duurzame Ontwikkeling gaat het om (vak)kennis, houding, gedrag en waarden waarbij de relatie tussen een sociaal,een ecologisch en een economisch perspectief steeds wordt meegenomen. Maar hoe ziet dat onderwijs er uit? Leren voor Duurzame Ontwikkeling. Gewoon doen! Was het motto bij het praktijkgericht onderzoek van Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool samen met vier scholen en twee universiteiten. Deze publicatie beschrijft de theoretische uitgangspunten van Leren voor Duurzame Ontwikkelingen de ontwerpcriteria zoals die in dit praktijkgericht onderzoek gebruikt zijn. Deze uitgangspunten helpen ons onderwijs te ontwikkelen waarmee Leren voor Duurzame Ontwikkeling kan worden vormgegeven. Door deze ontwerpcriteria wordt het Leren voor Duurzame Ontwikkeling implementeren concreet en een kwestie van Gewoon doen!
DOCUMENT
Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT
In dit artikel wordt de literatuur verkend op het terrein van een meer sociaalparticipatieve benadering van actief burgerschap. In deze literatuur wordt de ontwikkeling van burgerschap verbonden met de noodzaak zicht te ontwikkelen op handelingscontexten die voor zowel burgers als sociale professionals van belang zijn. We verkennen relevante literatuur van onder andere De Tocqueville, Dewey, Putnam, Lichterman en Biesta. Door aandacht te besteden aan burgerschap als praktijk beogen we dichter op de huid van het werk van sociale professionals te kruipen, waardoor de huidige ontwikkelingen rondom de bevordering van actief burgerschap bevraagd kunnen worden. Wat deze literatuurverkenning in beeld brengt is dat actief burgerschap niet tot bloei komt vanuit een opgelegde moraal, maar verbonden dient te worden met het dagelijkse handelen van burgers, waarin het “al doende leren” samen op gaat met de ontwikkeling van betekenisvolle praktijken. Sociale professionals hebben vooral tot taak dit type praktijken te ondersteunen en te faciliteren.
DOCUMENT
Op vrijdag 14 mei 2004 heeft de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk een internationaal symposium over 'Leiderschap en Diversiteit' georganiseerd. Het symposium handelde over de dynamiek van gender, nationale cultuur en etniciteit in moderne organisaties. Door de diversiteit van medewerkers, klanten en afzetmarkten worden nieuwe eisen gesteld aan de leidinggevende en is de bedrijfscultuur blijvend veranderd. Veel bedrijfsactiviteiten strekken zich uit tot buiten de landsgrenzen. Leidinggeven in of in samenwerking met bijvoorbeeld vestigingen in Zuid-Amerika of Aziatische landen vergt een andere leiderschapsstijl. Kennis van elkaars achtergronden, ofwel transcultureel inzicht, is nodig om optimaal te kunnen samenwerken. Internationaal gerenommeerde sprekers zijn ingegaan op: leiderschap in de Arabische wereld. leiderschap, gender en etniciteit. leiderschap en culturele dynamiek in organisaties. leiderschap en nationaliteit. Na de inleidingen van de gastsprekers werd in vier werkgroepen over deze thema's verder met de gastsprekers van gedachten gewisseld. Het symposium werd afgesloten met een gezamenlijke forumdiscussie en een borrel. Dit verslag is tevens het startsein voor verdere studie over het thema leiderschap en diversiteit binnen het HRM lectoraat. De leden van de HRM Kenniskring gaan verder onderzoek doen en hun kennis over dit thema overdragen in de dagelijkse onderwijspraktijk aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk.
DOCUMENT
We staan voor grote uitdagingen met elkaar, zoals klimaatverandering en groeiende ongelijkheid. Uitdagingen die we alleen samen kunnen trotseren. In dit verhaal laat ik zien hoe we van 'praten over Brede Welvaart' kunnen bewegen naar 'Brede Welvaart doen'.
DOCUMENT