Kwaliteitsverbetering van het onderwijs wordt de afgelopen jaren steeds meer gelinkt aan onderzoekend werken door onderwijsprofessionals. Van individuele docenten en docententeams wordt verwacht dat zij hun onderwijspraktijk continu verbeteren. Dat veronderstelt dat docenten(teams) in het mbo kritische vragen stellen bij hun uitvoeringspraktijk, zij zich bij het ontwerpen van nieuw onderwijs laten voeden door onderzoeksresultaten over de eigen praktijk en nieuwe aanpakken evalueren. Onderzoekend werken vereist een onderzoekende houding en kritisch-reflectief werkgedrag. De vijf mbo-instellingen uit het consortium hebben behoefte aan inzicht in hoe onderzoekend werken van docenten en docententeams op hun instelling betekenis krijgt. Daarnaast willen zij zicht krijgen op interventies die bijdragen aan het versterken van onderzoekend werken van docenten en docententeams en/of aan onderwijsverbetering. Hiertoe zijn vier onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Hoe percipiëren betrokkenen in de onderzochte mbo-instellingen het onderzoekend werken van docenten? 2. Wat zijn kenmerken van in de praktijk lopende interventies met het oog op onderzoekend werken van docenten? 3. Wat is de invloed van de interventies op onderzoekend werken en/of onderwijsverbeteringen? 4. Wat zijn bevorderende en belemmerende factoren (mechanismen) hierbij? Mbo-instellingen uit het consortium hebben zelf (lopende) interventies aangedragen die volgens hen samenhangen met onderzoekend werken. Deze interventies vormden de basis voor voorliggend onderzoek, dat is opgezet als een meervoudige gevalsstudie. Bij vijf casussen zijn gedurende drie schooljaren gegevens verzameld via kwalitatieve (deskresearch, interviews, focusgroepen, activiteitenflits) en kwantitatieve (vragenlijst) methoden. Samenwerking tussen professionele onderzoekers en docentonderzoekers had als oogmerk de doorwerking van het onderzoek naar de beroepspraktijk te versterken. Projectnummer: 405.17.621 Dit onderzoek is (mede) gefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
Voortdurende maatschappelijke veranderingen en uitdagingen vragen om samenwerking en een leven lang ontwikkelen. Vaak gebeurt dit in learning communities (innovatieve leerwerkomgevingen) waar organisaties grensoverstijgend samenwerken aan complexe vraagstukken. Bruggenbouwers (brokers) hebben een sleutelpositie in het ontwikkelen van deze learning communities om mensen en organisaties met elkaar te verbinden. Een veelzijdige rol die zich moeilijk laat definiëren. Bovendien voorzien organisaties niet altijd bewust in ondersteuning en ontwikkeling van deze bruggenbouwers. Op basis van een mixed-methodsbenadering voorziet dit onderzoek in de behoefte van een generieke rolbeschrijving met zeven vaardigheden. Hierbij wordt de invloed van kennis, ervaring en persoonskenmerken belicht. Bruggenbouwers werken intersectoraal over grenzen van organisaties heen en ondersteunen betrokken professionals en organisaties in hun samenwerking door politiek bewust en strategisch te handelen. Zij stimuleren kennisdeling en vertalen kennis naar diverse betrokkenen en contexten en onderzoeken daarbij de beroepspraktijk systematisch. Deze rolbeschrijving en de gewenste ondersteuning hierin biedt concrete handvatten om bruggenbouwers beter te selecteren, te waarderen en ook gerichter te investeren in hun professionele ontwikkeling. Deze investering is van cruciaal belang omwille van de katalyserende werking van de rol als bruggenbouwer om het voortdurend leren en ontwikkelen bij organisaties mogelijk te maken
Lifelong learning is necessary for nurses and caregivers to provide good, person-centred care. To facilitate such learning and embed it into regular working processes, learning communities of practice are considered promising. However, there is little insight into how learning networks contribute to learning exactly and what factors of success can be found. The study is part of a ZonMw-funded research project ‘LeerSaam Noord’ in the Netherlands, which aims to strengthen the professionalization of the nursing workforce and promote person-centred care. We describe what learning in learning communities looks like in four different healthcare contexts during the start-up phase of the research project. A thematic analysis of eleven patient case-discussions in these learning communities took place. In addition, quantitative measurements on learning climate, reciprocity behavior, and perceptions of professional attitude and autonomy, were used to underpin findings. Reflective questioning and discussing professional dilemma's i.e. patient cases in which conflicting interests between the patient and the professional emerge, are of importance for successful learning.
MULTIFILE
Om tegemoet te komen aan de eisen die gesteld worden aan werknemers in de huidig snel veranderende samenleving heeft de NHL Stenden Hogeschool gekozen voor een nieuw onderwijsconcept, namelijk Design Based Education (DBE). DBE is gebaseerd op het gedachtegoed van Design Thinking en stimuleert iteratieve en creatieve denkprocessen. DBE is een student-georiënteerde leeromgeving, gebaseerd op praktijk-, dialoog-, en vraaggestuurde onderwijsprincipes en op zelfsturend, constructief, contextueel en samenwerkend leren. Studenten construeren gezamenlijk kennis en ontwikkelen een prototype voor een praktijkvraagstuk. Student-georiënteerde leeromgevingen vragen andere begeleidingsstrategieën van docenten dan zij gewend zijn. Van docenten wordt verwacht dat zij studenten activeren gezamenlijk kennis te construeren en dat zij nauw samenwerken met werkveldprofessionals. Eerder onderzoek toont aan dat docenten, zelfs in een student-georiënteerde leeromgeving, geneigd zijn terug te vallen op conventionele strategieën. De overstap naar een ander onderwijsconcept gaat dus blijkbaar niet vanzelf. Collectief leren stimuleert docenten de dialoog aan te gaan met andere docenten en werkveldprofessionals met als doel gezamenlijk te experimenteren en collectief te handelen. De centrale vraag van het postdoc-onderzoek is het ontwerpen en ontwikkelen van (karakteristieken van) interventies die collectief leren van docenten en werkveldprofessionals stimuleren. Het doel van het postdoconderzoek is om de overstap naar DBE zo probleemloos mogelijk te laten verlopen door docenten te ondersteunen DBE leeromgevingen te ontwikkelen in samenwerking met werkveldprofessionals en DBE te integreren in hun docentactiviteiten. De onderzoeksmethode is Educational Design Research en bestaat uit vier fasen: preliminair onderzoek, ontwikkelen van prototypes, evaluatie en bijdrage aan de praktijk. Het onderzoek is verbonden aan het lectoraat Sustainable Educational Concepts in Higher Education en wordt hiërarchisch en inhoudelijk aangestuurd door de lector. Docenten, experts, werkveldprofessionals en studenten worden betrokken bij het onderzoek. Dit onderzoek kan zowel binnen als buiten de hogeschool een bijdrage leveren omdat steeds meer hogescholen kiezen voor een ander onderwijsconcept.
Het technische beroepenveld vraagt tegenwoordig naast inhoudelijke vakkennis om een breder scala aan vaardigheden van afgestudeerden dan voorheen. Het aantal banen met routinematig productiewerk neemt af, terwijl er steeds meer vraag is naar professionals met een lerend, onderzoekend en ondernemend vermogen die met andere professionals kunnen samenwerken aan complexe vraagstukken. Met het oefenen van de hiervoor benodigde vaardigheden dient al tijdens de opleiding gestart te worden. In dit project voeren wij praktijkgericht onderzoek uit waarbij mbo, hbo, een leerwerkbedrijf en het voortgezet onderwijs elkaar ontmoeten en waarbij deze vaardigheden, de 21st Century Skills, gestimuleerd worden. Het praktijkgericht onderzoek omvat de ontwikkeling van een Do It Yourself (DIY) DNA kit voor gebruik in het primair en secundair onderwijs. De ontwikkeling van deze kit is het middel om ons doel te bereiken, namelijk het stimuleren van werken met de 21st Century Skills waarbij het creatieve potentieel van het team wordt aangesproken. We willen docenten en leerlingen/studenten van de drie typen onderwijs (vo, mbo, hbo) verbinden door hen in teamverband deze kit te laten ontwikkelen en te testen. De teamleden zijn complementair aan elkaar op verworven competenties, ervaring en expertise. Het uiteindelijke resultaat is een nieuw type samenwerking tussen verschillende onderwijsniveaus en een grotere verbinding tussen organisaties in de Leidse regio.
Het LENI Magazine zet onderzoek naar leren en innoveren in de schijnwerpers. Aan de hand van verschillende thema's zoals complexiteit, doorwerking en samenwerking én aan de hand van de expertisegebieden van de HU, vertellen onderzoekers en hun praktijkpartners over recente onderzoeksprojecten. De waarde, diversiteit en het proces van praktijkgericht onderzoek staan centraal.