Studenten bereiden een NW&T les voor aan de hand van het 5-stappenplan voor natuuronderwijs (didactisering van een onderzoekscylus) en zetten daarbij de werkvorm ‘observatie- en demonstratiekring’ in. Daarbij moeten zij ter voorbereiding aangeven welke (leerlinggerichte) vragen zij de leerlingen willen stellen (afhankelijk van de fase in de les / stappenplan) en wat voor antwoorden zij van lln verwachten n.a.v. die vragen. Na afloop wordt de coach op de werkplek (=observant) o.a. gevraagd aan te geven in hoeverre dit is gelukt.
DOCUMENT
Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT
In september 2001 is het rapport Toetskader en prototypen gemeenschappelijke toetsvormen: performance assessments, portfolio en itembank uitgebracht door de ontwikkelgroep Assessment Pabo s. In het project Performance Assessment P-fase en K-fase Fontys-pabo s zijn pilots uitgevoerd. Verder is een prototype ontwikkeld voor informatie en communicatie rond de assessments in de elektronische leeromgeving. In het rapport staat hoe de pilots bij de verschillende pabo s zijn uitgevoerd. Vervolgens wordt ingegaan op de resultaten van de uitgevoerde onderzoeken. Aan het einde van elke paragraaf worden conclusies geformuleerd. Tot slot worden adviezen voor het vervolg gegeven.
DOCUMENT
Het doel van dit onderzoek is om, op bescheiden schaal, kennis en inzicht te ontwikkelen over de betrokkenheid, motivatie en organisatiekracht van sportverenigingen bij de organisatie van de buurtsportclubs in Overvecht en Leidsche Rijn. Dit levert informatie op over de mate van draagvlak en eigenaarschap bij sportverenigingen met betrekking tot de buurtsportclubs. Daarnaast biedt het inzicht in de wijze waarop scholen werken aan een structurele samenwerking met de buurtsportclubs. Uiteindelijk leidt het onderzoek tot praktijkgerichte aanbevelingen ten behoeve van beleid en praktijk omtrent de buurtsportclubs.
DOCUMENT
Door de coronacrisis moest van de één op de andere dag onderwijs op afstand worden gegeven en thuis worden gewerkt. Het lectoraat Talentontwikkeling in Hoger Onderwijs & Samenleving (TOHOS) heeft in opdracht van het CvB onderzocht hoe docenten en andere medewerkers binnen de Hanzehogeschool Groningen (HG) deze periode hebben ervaren, wat we daarvan kunnen leren en hoe docenten kijken naar de toekomst.Uit het onderzoek komt naar voren dat de overgang van fysiek naar online onderwijs voor veel docenten niet zonder slag of stoot ging. Online onderwijs vraagt om andere didactische vaardigheden en een andere lesvoorbereiding van docenten dan fysiek onderwijs. Docenten hadden online moeite om studenten betrokken te houden en interactie te stimuleren. Ook na bijna twee jaar online onderwijs gaven docenten aan dat ze zichzelf minder vaardig achten in het geven van online onderwijs dan fysiek onderwijs. De HG wil in de komende jaren gaan inzetten op flexibel onderwijs. Online onderwijs kan hierin een belangrijke rol spelen, omdat hiermee kan worden aangesloten op de behoeftes van deindividuele student. Het is daarom van belang om docenten de komende periode de mogelijkheid te geven om zich te verdiepen in blended werkvormen, hierover kennis en ervaringen uit te wisselen met collega’s en de benodigde didactische vaardigheden te ontwikkelen. Uit dit onderzoek blijkt dat docenten welwillend staan tegenover de inzet van online onderwijsvormen, maar alleen als deze een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van het onderwijs en/of grote praktische voordelen met zich meebrengen voor de docent en student. Ze vinden het van belang dat de inzet van online onderwijs door de HG goed onderbouwd en doordacht wordt en dat duidelijk wordt gecommuniceerd wat hierin van hen verwacht wordt. Ook geven zij aan dat blended onderwijs pas kans van slagen heeft indien randvoorwaarden als roostering, apparatuur en werkruimte goed op orde zijn.Deze zijn nu nog onvoldoende ingericht op het geven van blended onderwijs.Docenten ervaarden tijdens de coronacrisis een hoge werkdruk. Het kostte hen veel tijd en energie om zich de nieuwe online onderwijsvormen eigen te maken en tegelijkertijd de kwaliteit van het onderwijs hoog te houden. Ook vonden ze het lastig om de grens te bewaken tussen werk en privé, hoewel ze vrijheid die door thuiswerken ontstaat om hun eigen tijd in te delen waardeerden en graag willenbehouden. Het gebrek aan contact met collega’s en studenten had daarnaast een grote weerslag op het welzijn en de bevlogenheid van docenten. Ook nu er weer deels op kantoor wordt gewerkt komt de gemeenschapsvorming met collega’s maar moeizaam op gang.
MULTIFILE
Kan de vierdaagse lesweek het formatietekort terugdringen en uitgaven aan externe inhuur verminderen? Volgens Fadie Hanna (HvA) en Marjolein Zee (EUR) wel. Ze bespreken wat zo’n lesweek inhoudt, wat de voorwaarden zijn en hoe het de onderwijskwaliteit beïnvloedt.
MULTIFILE
Misschien vinden sommige gymleraren de intensiteit van de gymles niet heel erg belangrijk en geven ze de voorrang aan allerhande andere doelen... Dat kan en dat mag ook. Bovendien, we zijn in Nederland nu toch zo langzamerhand wel afgestapt van het biologisch georiënteerd vakconcept waarin bewegingsonderwijs slechts middel was om het lichaam te vormen en te ster- ken. Uiteraard klopt dat en dit artikel is dan ook zeker geen pleidooi voor een terugkeer naar het verleden. Toch is er wel een aantal redenen aan te voeren om de intensiteit van je lessen eens kritisch tegen het licht te houden.
DOCUMENT
Onze sport- en beweegsamenleving is fundamenteel aan het veranderen. Schoolgaande kinderen bewegen steeds minder. De gevolgen van bewegingsarmoede zijn merkbaar. Per generatie nemen de motorische vaardigheden af en neemt het overgewicht toe. In dit artikel een pleidooi voor samenwerking met partners vanuit verschillende perspectieven: boundary crossing.
DOCUMENT
Lesson study is een methode waarbij een groep docenten zelf een vernieuwende les voorbereidt, en samen onderzoekt of deze werkt voor de leerlingen. In een stapsgewijs proces van ontwerpen, onderzoeken en bijstellen, werken docenten zo aan hun professionele ontwikkeling. Fontys en de Universiteit Gent onderzoeken momenteel de effectiviteit en toepasbaarheid hiervan bij LO.
DOCUMENT
Het bekende Amazon recept van "anderen die dit boek bestelden, kochten ook..." wordt ook steeds populairder voor persoonlijke verzamelingen van bookmarks: "anderen die dit artikel of deze website bookmarkten, vonden ook..." Zet je bookmarks online, op je naam of onder pseudoniem. Importeren vanuit Explorer of Firefox is geen probleem. En met iin klik kun je grasduinen door de verzamelingen van gelijkgeonteresseerden. De kans dat je kwalitatief goede bronnen vind is daardoor groot, en op basis van een annotatie, trefwoord of waarderingsscore kun je snel scannen of er iets voor je bij zit. Vergelijk dat eens met de zoekresultaten van bijvoorbeeld Google waarbij je zelf telkens het kaf weer van het koren moet scheiden. Social bookmarks: hoe werkt het precies, en wat kan dit betekenen voor het Hoger Onderwijs?
DOCUMENT