Morele vorming kan een niet-beoogd gevolg zijn van onderwijs. Maar het kan ook nadrukkelijk wél beoogd worden en doel zijn van het onderwijsproces. Daarover gaat dit artikel. We beginnen met de verduidelijking van de relatie tussen morele vorming en Bildung (par. 2). Vervolgens behandelen we drie verschillende vormen van doelbewuste morele beïnvloeding in het onderwijs: morele vorming als vak, de voorbeeldfunctie van de docent en een positieve schoolcultuur (par. 3). Morele vorming als vak betreft de vorming in waarden en normen van de leerling. Daarbij kunnen verschillende accenten worden gelegd: waardenoverdracht, waardenverheldering en waardencommunica¬tie. Deze accenten worden toegelicht en we geven aan in welke leeftijdsgroep het zwaartepunt zou kunnen liggen in het onderwijs (par. 4). We ronden dit artikel met de vijf elementen van een moreel proces: morele gevoeligheid, morele analyse, moreel oordeel, morele motivatie en moreel handelen. Daarbij laten we zien hoe morele vorming in het onderwijs kan interveniëren om de competenties van de leerling met betrekking tot deze vijf elementen te versterken (par. 5).
DOCUMENT
Signalen genoeg die wijzen op de behoefte aan een herbezinning op de betekenis van levensbeschouwing in de opleidingen en het werkveld van het Social Work. Onderzoeksvraag Om deze herbezinning gestalte te geven is binnen het lectoraat Sociaal Beleid, Innovatie en Beroepsontwikkeling de onderzoeksgroep Levensbeschouwing en Diversiteit opgericht. Ter oriëntatie op het onderwerp hebben wij, als leden van deze onderzoeksgroep, in 2008-2009 een pilotonderzoek uitgevoerd. In deze pilot stond de volgende vraag centraal: Welke rol speelt levensbeschouwing in de beroepspraktijk van de sociale professional? Daarnaast stelden we onszelf de volgende deelvragen: - Op welke manier speelt de eigen levensbeschouwing van de social worker een rol in zijn professionele handelen? - Welk beleid voeren organisaties ten aanzien van levensbeschouwing en welke invloed heeft dat op de praktijk van de social worker? - Op welke manier speelt de levensbeschouwing van de cliënt/doelgroep een rol in de beroepspraktijk? - Is er behoefte aan toerusting op het gebied van levensbeschouwing en zo ja, welke?
DOCUMENT