Meer dan de helft van de mensen die vanaf 2010 worden geboren in de rijke landen wordt ouder dan 100 jaar, zo voorspelde de Amerikaanse demograaf James Vaupel in oktober 2009 in het gezaghebbende medische tijdschrift Lancet. Recente schattingen door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) bevestigen dit toekomstbeeld: Van alle meisjes die nu geboren worden, bereikt mogelijk de helft de leeftijd van honderd jaar. Van de jongetjes kan worden verwacht dat een derde een eeuw zal leven. In Nederland wordt naar de spectaculaire ontwikkelingen op het gebied van de langlevendheid onderzoek gedaan aan de Leyden Academy on Vitality and Ageing. We worden steeds ouder. Zo is de levensverwachting van mannen en vrouwen in Nederland op dit moment respectievelijk 79 en 83 jaar (bron: CBS, 2012). Is dat goed nieuws of slecht nieuws? Want vooral in de hoge ouderdom neemt de kans op ziekten toe. En een aantal van deze ziekten, waaronder dementie, leidt tot ernstige aftakeling.
DOCUMENT
SAMENVATTING Mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) hebben een sterk verminderde levensverwachting in vergelijking met de algemene populatie, vooral veroorzaakt door fysieke aandoeningen. Een ongezonde leefstijl speelt een belangrijke rol in de verminderde levensverwachting bij mensen met EPA. Ter bevordering van de fysieke gezondheid van deze doelgroep is de nurse-led e-health-interventie GILL (Gezondheid in Lichaam en Leefstijl) ontwikkeld voor somatische screening en het stimuleren van een gezonde(re) leefstijl. Door het uitvoeren van een cluster-gerandomiseerde studie (RCT) wordt onderzocht of de GILL e-health-interventie effectiever is dan de standaardzorg in het verbeteren van de fysieke gezondheid en leefstijl van mensen met EPA. De primaire uitkomstmaat van deze studie is de score voor de ernst van het metabool syndroom. Naast de RCT wordt een procesevaluatie uitgevoerd om de implementatie en de ervaringen van zowel de deelnemende cliënten als de hulpverleners met de GILLinterventie systematisch te evalueren.
DOCUMENT
Mensen leven steeds langer, vaak met meerdere, meestal chronische aandoeningen. Dit vergroot de vraag naar zorg van verschillende disciplines. Tegelijkertijd zorgt de vergrijzing voor een relatief kleinere beroepsbevolking. Daarnaast is er mede door verbeterde behandelmogelijkheden vaker meer keuze uit verschillende zorg en behandelopties, elk met voor en nadelen op het gebied van levensverwachting, bijwerkingen en kwaliteit van leven. Zorg en behandeling vinden steeds vaker thuis plaats, zowel vanuit de acute als de langdurige zorg. Deze ontwikkelingen vragen veel van zorgverleners in de complexe omgeving van zorg voor ouderen.
MULTIFILE
Background: Due to the globally increasing demand for care, innovation is important to maintain quality, safety, effectiveness, patient sensitivity, and outcome orientation. Health care technologies could be a solution to innovate, maintain, or improve the quality of care and simultaneously decrease nurses’ workload. Currently, nurses are rarely involved in the design of health care technologies, mostly due to time constraints with clinical nursing responsibilities and limited exposure to technology and design disciplines. To ensure that health care technologies fit into nurses’ core and routine practice, nurses should be actively involved in the design process. Objective: The aim of the present study was to explore the main requirements for nurses’ active participation in the design of health care technologies. Design: An exploratory descriptive qualitative design was used which helps to both understand and describe a phenomenon. Participants: Twelve nurses from three academic hospitals in the Netherlands participated in this study. Method: Data were collected from semistructured interviews with hospital nurses experienced in design programs and thematically analysed. Results: Four themes were identified concerning the main requirements for nurses to participate in the design of health care technologies: (1) nurses’ motivations to participate, (2) the process of technology development, (3) required competence to participate (such as assertiveness, creative thinking, problem solving skills), and (4) facilitating and organizing nurses’ participation. Conclusion: Nurses experience their involvement in the design process as essential, distinctive, and meaningful but experience few possibilities to combine this work with their current workload, flows, routines, and requirements. To participate in the design of health care technologies nurses need motivation and specific competencies. Organizations should facilitate time for nurses to acquire the required competencies and to be intentionally involved in technology design and development activities.
DOCUMENT
The COVID-19 crisis impacts populations globally. This impact seems to differ for groups with low- and high-socioeconomic status (SES). We conducted a qualitative study in the Netherlands using a salutogenic perspective to examine experiences with stressors and coping resources during the pandemic among both SES groups to gain insight on how to promote the health and well-being of these groups. We conducted 10 focus group discussions and 20 interviews to explore the experiences, including resources and stressors, of respondents from low- (N = 37) and high-SES (N = 38) groups (25-55 years, Dutch speaking). We analyzed the findings at individual, community, and national levels. The results show that coping depends on government-imposed measures and the way individuals handle these measures; restriction to the home context with positive and negative consequences for work and leisure; psychological negative consequences and resourcefulness; and social effects related to unity (e.g. social cohesion or support) and division (including polarization). Respondents with lower SES expressed more problems with COVID-19 measures and experienced more social impact in their neighborhood than those with higher SES. Where low-SES groups especially mentioned the effects of staying at home on family life, high-SES groups mentioned effects on work life. At last, psychological consequences seem to differ somewhat across SES groups. Recommendations include consistent government-imposed measures and government communication, support for home schooling children, and strengthening the social fabric of neighborhoods.
MULTIFILE
Lector Gezonde Stad Jeannette Nijkamp richt zich met haaronderzoeksprogramma op een gezonde stedelijke fysieke leefomgeving.Doel is het verkleinen van gezondheidsverschillen tussen bewoners meteen hoge en lage sociaaleconomische status. Deze laatste groep heeftnamelijk een kortere levensverwachting, een slechtere gezondheid en eenongezondere leefstijl.Het Nederlandse gezondheidsbeleid zette tot voor kort vooral in opleefstijlinterventies. Vanwege de hardnekkige gezondheidsverschillenis er nu echter ook aandacht voor een gezonde fysieke leefomgeving.De geschiedenis leert namelijk dat fysieke ingrepen, zoals bijvoorbeeldde aanleg van riolering, een belangrijke bijdrage kunnen leveren aangezondheidsbevordering voor alle bewoners en het verkleinen vangezondheidsverschillen.Binnen het onderzoeksprogramma Gezonde Stad wordt onderzochthoe de fysieke leefomgeving zodanig kan worden ontworpen eningericht dat stadsbewoners zich hier prettig voelen en worden verleidtot gezond gedrag. Hiertoe worden interventies ontwikkeld, waarbijwordt samengewerkt met allerlei partijen zoals gemeenten, bedrijven,organisaties en kennisinstellingen en vooral ook met de bewoners. Ookwordt onderzocht hoe de verschillende partijen kunnen samenwerken bijhet gezonder maken van de leefomgeving.Docent-onderzoekers en studenten werken in hun onderzoek samen metgemeentelijke professionals uit zowel het fysieke als het sociale domein endragen zo bij aan de verbinding tussen beide domeinen. De praktijk heeftgrote behoefte aan deze verbinding, want een combinatie van fysieke ensociale interventies is vaak effectiever.
DOCUMENT
Patiënten met schizofrenie of een schizo-affectieve stoornis hebben een verhoogde kans op diverse somatische ziektes, zoals cardiovasculaire aandoeningen, virale ziektes, diabetes, respiratoire aandoeningen en seksuele stoornissen. Deze ziektes dragen ertoe bij dat de levensverwachting van deze patiëntengroep naar schatting 20 jaar lager ligt dan die van de normale bevolking. Verschillende factoren dragen bij aan deze hoge morbiditeit en mortaliteit, waaronder genetische kwetsbaarheid, de ongezonde leefstijl van deze patiënten en de bijwerkingen van de anti psychotische medicatie.
DOCUMENT
In Nederland zijn er op dit moment ruim 30 duizend mensen geregistreerd als 'dak- en thuisloos', dat wil zeggen zij hebben geen vaste woon- of verblijfplaats, slapen in de opvang, op straat, in openbare gebouwen of bij familie of vrienden. Die 30.000 betreffen mensen die in bevolkingsregisters staan geregistreerd. In werkelijkheid is de groep dus groter: denk aan de mensen die illegaal in Nederland verblijven en die geen vaste verblijfplaats hebben. Onderzoek laat zien dat mensen die dak- of thuisloos zijn (geweest) een kortere levensverwachting hebben dan de gemiddelde Nederlander. Voor vrouwen geldt dit nog sterker dan voor mannen (Nusselder e.a., 2014). Mannen leven naar schatting 11 jaar korter en vrouwen bijna 16 jaar korter. In de periode voor het overlijden is vaak palliatieve zorg nodig. Zij hebben in die laatste fase meestal wel een dak boven hun hoofd, bijvoorbeeld van een maatschappelijke opvangvoorziening, maar de problematiek blijft desalniettemin vaak complex door het samenkomen van lichamelijke, psychische en sociale problemen. Wat houdt palliatieve zorg voor mensen die dak- of thuisloos zijn (geweest) in? En hoe kan u deze zorg optimaal aan laten sluiten bij de zorgbehoeften en problemen van de doelgroep?
DOCUMENT