Wat werkt in de samenwerking tussen formele en informele hulpbronnen rondom een gezin om professionele zorg af te bouwen? Aan de hand van de bevindingen uit een exploratief kwalitatief onderzoek heeft Leeratelier 4 (een project binnen de Regionale Kenniswerkplaats Jeugd Noord-Holland 2020 – 2024) tien aanbevelingen geformuleerd.
Ondanks de toegenomen virtualisering van ons werk en de daarmee samenhangende nieuwe werkvormen is het kantoor voor veel mensen nog steeds de belangrijkste plek waar het werk wordt gedaan. Daarmee is het kantoor ook een plek waar veel tijd wordt doorgebracht. Maar hoe is de situatie feitelijk? En hoe beleven de medewerkers het comfort in kantoorgebouwen? Verrassend genoeg is daarover nog weinig bekend, met name op het snijvlak van de reële en gepercipieerde situaties. Het onderhavige onderzoek ‘Comfort Professionele Kantoorgebouwen’, een samenwerking tussen de Hanzehogeschool Groningen en De Haagse Hogeschool, probeert in die leemte te voorzien. Het doel van het onderzoek is om verschillen en overeenkomsten tussen reële en gepercipieerde situaties in kantoren inzichtelijk te maken. Met de resultaten kunnen deelnemende organisaties bijsturen op geïdentificeerde knelpunten. In brede zin beogen de Hanzehogeschool Groningen en De Haagse Hogeschool met dit onderzoek inzicht te krijgen in de kwaliteit van het comfort in kantoorgebouwen. Daarnaast wil men inzicht verkrijgen in de maatregelen die het binnenmilieu kunnen verbeteren. Tot slot willen de onderzoekers het bewustzijn van studenten Facility Management op het gebied van het binnenklimaat vergroten door deze intensief te betrekken bij het uitvoeren van het onderzoek. Het onderzoek is voor deze studenten dus een belangrijke leerervaring. Daarmee beoogt het Lectoraat een nieuwe generatie beslissers te inspireren, niet alleen om het inzicht in het functioneren van organisaties te vergroten, maar ook om de prestaties te verbeteren.
Full text aanvragen via link Hoofdstuk 7 in Beperkt in de keten.Mensen met een licht verstandelijk beperking in de strafrechtsketen. Veel cliënten met een licht verstandelijke beperking die met justitie in aanraking komen krijgen te maken met de reclassering. Hoewel betrouwbare cijfers over het percentage cliënten met een licht verstandelijke beperking onder de totale reclasseringspopulatie ontbreken, wordt geschat dat dit aantal aanzienlijk is (het aantal mensen met een licht verstandelijke beperking onder volwassen reclasseringscliënten worden geschat tussen de 15 tot 25%; Poort, Bosker & Agema, 2011). Reclasseringstaken voor jongeren worden uitgevoerd door de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg. Jongeren met een licht verstandelijke beperking worden veelal doorverwezen naar de William Schrikker Groep (WSG). Deze organisatie is onder andere gespecialiseerd in jeugdreclassering voor jongeren met een licht verstandelijke beperking. Volwassen cliënten met een licht verstandelijke beperking komen terecht bij de reguliere reclasseringsorganisaties. In Nederland zijn er drie organisaties die reclasseringstaken uitvoeren voor volwassenen: Reclassering Nederland, Stichting Verslavingsreclassering GGZ en Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering. In dit hoofdstuk worden de verschillende taken beschreven die de reclassering vervult. Vervolgens wordt, na een summiere introductie van het wetenschappelijke kader voor het reclasseringswerk, ingegaan op de specifieke eisen die aan het reclasseringswerk worden gesteld bij cliënten met een licht verstandelijke beperking bij screening en het opstellen van een plan van aanpak, en bij toezicht en begeleiding. Afgesloten wordt met een korte beschrijving van recente ontwikkelingen om het reclasseringswerk voor cliënten met een licht verstandelijke beperking te verbeteren.
LINK