Dit artikel beschrijft de bevindingen uit een explorerend literatuuronderzoek naar de grammaticale ontwikkeling van Nederlandstalige kinderen tussen 7 en 10 jaar met en zonder een taalontwikkelingsstoornis (TOS). De resultaten worden ook in een klinische context geplaatst, met als doel logopedisten te ondersteunen in de behandeling van grammaticale problemen bij kinderen met TOS in deze leeftijdsgroep. Grammaticale problemen zijn een kernprobleem van kinderen metTOSen behandeling van deze grammaticale problemen is daarmee een kerntaak van de logopedist. De verwervingsvolgorde van grammaticale structuren bij Nederlandstalige kinderen met een normale taalontwikkeling is redelijk duidelijk tot een leeftijd van 5 á 6 jaar. Voor oudere kinderen is dit veel minder het geval. Deze informatie is echter wel van belang om passende grammaticale behandeldoelen te kunnen selecteren en prioriteren.
Deze leidraad is voortgekomen uit ons afstudeerproject voor de opleiding Logopedie te Hogeschool Utrecht. Aan de hand van de leidraad willen wij logopedisten in Nederland op weg helpen met het toepassen van dynamisch testen in de praktijk. Zoals de titel weergeeft is de leidraad gericht op dynamisch testen bij kinderen met spraak- en/of taalproblemen. U vindt informatie over de term dynamisch testen, de verschillende methodes en natuurlijk hoe dynamisch testen toegepast kan worden. Om u een duidelijk beeld te geven zijn er voorbeeldcasussen uitgewerkt met betrekking tot spraak- en/of taalproblemen. In deze casussen zijn bestaande taaltesten gebruikt. Hiermee hopen wij de drempel om dynamisch testen toe te passen te verlagen.
Voor een geslaagde logopedische behandeling van mensen die stotteren is het van belang dat cliënten thuis regelmatig oefeningen doen. In de praktijk wordt dit vaak niet gedaan. Een belangrijke reden hiervoor is dat oefeningen voor logopedie vaak vermoeiend en niet leuk zijn om te doen. Het huidige project is er op gericht om te onderzoeken op welke manier een digitaal ondersteuningsproduct ingezet kan worden om het oefenen leuker en makkelijker te maken bij logopedie voor mensen die stotteren. In een voortraject is onderzoek gedaan naar de technische en economische haalbaarheid van een digitaal product voor oefeningen gericht op stotteren (MIT19042, 2019). Deze haalbaarheidsstudie heeft onder meer aangetoond dat een digitaal ondersteuningsmiddel niet alleen gericht moet zijn op de therapeutische setting; patiënten/consumenten moeten de tool ook zelfstandig kunnen gebruiken. Het is daarbij van essentieel belang dat de cliënt op het goede moment ondersteuning vraagt van een therapeut. Daarom willen onderzoekers van de Hanzehogeschool Groningen in samenwerking met stottertherapeuten en het bedrijfsleven nu onderzoeken hoe een digitaal product voor oefeningen bij stottertherapie aan tenminste twee doelstellingen kan voldoen: Enerzijds moet het de oefeningen die horen bij stottertherapie aantrekkelijker maken, zodat er thuis regelmatiger geoefend wordt. Anderzijds moet het product cliënten ondersteunen om zelf op het goede moment en op de goede manier hulp in te schakelen van de therapeut. Beoogd wordt om een prototype te ontwikkelen over een deel van de oefeningen die als moeilijk en niet leuk worden ervaren en te testen of de oefeningen hiermee thuis vaker worden uitgevoerd. Daarnaast wordt beoogd om een methode te ontwikkelen en testen waarmee cliënten worden ondersteund om op het goede moment hulp in te schakelen. Aan beide voorwaarden moet worden voldaan voordat een product op de markt gebracht kan worden.
Voor een geslaagde logopedische behandeling is het van belang dat cliënten thuis regelmatig oefeningen doen. In de praktijk wordt dit vaak niet gedaan. Een belangrijke reden hiervoor is dat oefeningen voor logopedie vaak vermoeiend en niet leuk zijn om te doen. Het huidige project is er op gericht om te onderzoeken op welke manier een digitaal ondersteuningsproduct ingezet kan worden om het oefenen leuker en makkelijker te maken bij logopedie voor mensen die stotteren. In een voortraject is onderzoek gedaan naar de technische en economische haalbaarheid van een digitaal product voor oefeningen gericht op stotteren (MIT19042, 2019). Deze haalbaarheidsstudie heeft onder meer aangetoond dat een digitaal ondersteuningsmiddel niet alleen gericht moet zijn op de therapeutische setting; patiënten/consumenten moeten de tool ook zelfstandig kunnen gebruiken. Het is daarbij van essentieel belang dat de cliënt op het goede moment ondersteuning vraagt van een therapeut. Daarom willen onderzoekers van de Hanzehogeschool Groningen in samenwerking met stottertherapeuten en het bedrijfsleven nu onderzoeken hoe een digitaal product voor oefeningen bij stottertherapie aan tenminste twee doelstellingen kan voldoen: Enerzijds moet het de oefeningen die horen bij stottertherapie aantrekkelijker maken, zodat er thuis regelmatiger geoefend wordt. Anderzijds moet het product cliënten ondersteunen om zelf op het goede moment en op de goede manier hulp in te schakelen van de therapeut. Beoogd wordt om een prototype te ontwikkelen over een deel van de oefeningen die als moeilijk en niet leuk worden ervaren en te testen of de oefeningen hiermee thuis vaker worden uitgevoerd. Daarnaast wordt beoogd om een methode te ontwikkelen en testen waarmee clienten worden ondersteund om op het goede moment hulp in te schakelen. Aan beide voorwaarden moet worden voldaan voordat een product op de markt gebracht kan worden.
Sinds de introductie van tabletcomputers merken ouders en professionals dat games aantrekkelijk en toegankelijk speelgoed zijn voor jonge kinderen. De meningen verschillen over de geschiktheid van tabletgames voor leren en ontwikkelen door peuters en kleuters. Voorstanders benadrukken dat tabletgames de aandacht, motivatie en concentratie bevorderen en daarmee bijdragen aan leren en ontwikkelen. Maar het selecteren van een game uit het enorme en diverse aanbod die tot een optimale leeropbrengst leidt is bepaald niet eenvoudig. Ook logopedisten erkennen de mogelijkheden van het digitale aanbod en zien dat kinderen enthousiaste gamers zijn. Dit enthousiasme is cruciaal om kinderen gemotiveerd te houden voor therapie. Daarnaast is therapie effectiever als de logopedist werkvormen kiest die aansluiten bij de belevingswereld van het kind. De doelgroep is groot: in iedere Nederlandse schoolklas zitten gemiddeld twee kinderen met een taalontwikkelingsstoornis. Dit zijn kinderen die veel moeite hebben met het spreken en begrijpen van taal en hiervoor in behandeling zijn bij een logopedist. Een aantal logopedisten past games al met succes toe in taaltherapie. Anderen ervaren dat de communicatieve interactie tijdens gamen niet altijd optimaal verloopt. Veel logopedisten hebben vragen over de toepasbaarheid van tabletgames in taaltherapie bij jonge kinderen. Welke games zijn geschikt voor gebruik in taaltherapie? Hoe kunnen games ingezet worden? Wordt met gebruik van games ook taal geleerd, zoals het geval is bij gebruik van traditionele materialen? Dit project geeft een antwoord op deze vragen. Het consortium DigiTaal, bestaande uit twee hogescholen, vier grote instellingen voor kinderen met een communicatieve beperking en de beroepsvereniging voor logopedisten, ontwikkelt in dit project kennis en producten voor de selectie, toepassing en opbrengst van gebruik van games in taaltherapie. Het doel is inzicht te krijgen in de werkelijke kansen en mogelijkheden van gamegebruik op de ontwikkeling van jonge kinderen.