Deze handreiking ‘Triage, Advance Care Planning en symptomatische behandeling bij een ernstig verloop van corona binnen de GGZ-instelling of thuis’ hoort bij de Richtlijn GGZ en corona. Bji het maken van de afweging om een patiënt wel/niet in het ziekenhuis te laten opnemen, dan wel of de patiënt wel/niet naar IC kan gaan gelden deze overwegingen: zie bestand.
DOCUMENT
Respiratory pathogens like Streptococcus pneumoniae can cause severe pneumonia. Nonetheless, mechanically ventilated intensive care patients, who have a high risk of contracting pneumonia, rarely develop pneumococcal pneumonia. Mechanically ventilated patients are at risk of contracting pneumonia. Therefore, these patients often receive prophylactic systemic antimicrobial therapy. Intriguingly however, a previous study showed that antimicrobial activity in bronchoalveolar aspirates (here referred to as “sputa”) from ventilated patients was only partially explained by antibiotic therapy. Here we report that sputa from these patients presented distinct proteome signatures depending on the presence or absence of antimicrobial activity. Moreover, we show that the same distinction applied to antibodies against Streptococcus pneumoniae , which is a major causative agent of pneumonia. Specifically, the investigated sputa that inhibited growth of S. pneumoniae , while containing subinhibitory levels of the antibiotic cefotaxime, presented elevated levels of proteins implicated in innate immune defenses, including complement and apolipoprotein-associated proteins. In contrast, S. pneumoniae -inhibiting sputa with relatively high cefotaxime concentrations or noninhibiting sputa contained higher levels of proteins involved in inflammatory responses, such as neutrophil elastase-associated proteins. In an immunoproteomics analysis, 18 out of 55 S. pneumoniae antigens tested showed significantly increased levels of IgGs in inhibiting sputa. Hence, proteomics and immunoproteomics revealed elevated levels of antimicrobial host proteins or S. pneumoniae antigen-specific IgGs in pneumococcal growth-inhibiting sputa, thus explaining their anti-pneumococcal activity. IMPORTANCE Respiratory pathogens like Streptococcus pneumoniae can cause severe pneumonia. Nonetheless, mechanically ventilated intensive care patients, who have a high risk of contracting pneumonia, rarely develop pneumococcal pneumonia. This suggests the presence of potentially protective antimicrobial agents in their lung environment. Our present study shows for the first time that bronchoalveolar aspirates, “sputa,” of ventilated patients in a Dutch intensive care unit were characterized by three distinct groups of proteome abundance signatures that can explain their anti-pneumococcal activity. Importantly, this anti-pneumococcal sputum activity was related either to elevated levels of antimicrobial host proteins or to antibiotics and S. pneumoniae -specific antibodies. Further, the sputum composition of some patients changed over time. Therefore, we conclude that our study may provide a novel tool to measure changes that are indicative of infection-related conditions in the lungs of mechanically ventilated patients.
DOCUMENT
Deze voorlichtingspublicatie is tot stand gekomen in het kader van het project 'Het inrichten van de moderne laswerkplaats'. Dit was een gezamenlijk project van CNV BedrijvenBond, De Unie, FNV Bondgenoten, Metaalunie, NIL, PMP en Vereniging FMECWM, in afstemming met de Arbeidsinspectie en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en medegefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
DOCUMENT
Het doel van het project is om inzicht te krijgen in praktische en commerciële haalbaarheid rondom de Aquabooster van het bedrijf Wabbi dat eigendom is van studentondernemer Faik Durmus. Het onderzoek waaruit de Aquabooster is ontstaan is gedaan door studenten van de opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek aan de Saxion Hogeschool. Daarmee borduurt dit project voort op praktijkgericht onderzoek vanuit een kennisinstelling. De Aquabooster is het enige product van het bedrijf Wabbi. De Aquabooster reinigt herbruikbare flessen (zoals de Dopper®) van consumenten met als doel de levensduur te verlengen en de afvalberg te verlagen. Hiermee hoopt Wabbi bij te dragen aan SDG12: ‘Responsible consumption and production’. De belangrijkste projectactiviteiten om het doel te realiseren omvatten: a. Het bouwen van meerdere prototypes; b. Validatie van de prototypes in relevante fieldlabs teneinde feedback uit de markt te krijgen; c. Onderzoek naar Intellectueel Eigendom; d. Schrijven van een businessplan. Deze activiteiten moeten er toe leiden dat er een beeld ontstaat over de potentie van Wabbi met haar Aquabooster. Het project duurt 9 maanden en het budget bedraagt conform begroting €40.000. De projectpartners zijn: Wabbi, Het Saxion Centrum voor Ondernemerschap (penvoerder), de lectoraten Mechatronica en Industrial Design en een partner ten aanzien van het onderzoek naar Intellectueel Eigendom (wordt nog gezocht). Aanvullend worden studenten ingezet om feedback uit de markt te krijgen en deelsystemen te ontwikkelen.
Recente ontwikkelingen op het gebied van microfluïdica en microreactoren maken het mogelijk verschillende laboratoriumtesten te miniaturiseren.Deze zogenaamde “lab-on-a-chip” technologieën maken diagnostische testen buiten het laboratorium (point of care testing) mogelijk.Voor medische testen hoeven artsen geen monsters meer op te sturen naar een gespecialiseerd laboratorium en te wachten op de uitslag, de gegevens kunnen meteen gelezen worden en eventuele therapie direct gestart of daarop aangepast worden. Desondanks loopt de toepassing van de “lab-on-a-chip” technologie in de praktijk achter bij de verwachtingen. De omzetting van idee tot device vergt vaak grote investeringen. Voor het aantonen van de toepasbaarheid van een idee zijn veelal al dure investeringen in productiemiddelen en geconditioneerde ruimten noodzakelijk, terwijl het benodigde geld voor de investeringen alleen verkregen kan worden als kan worden aangetoond dat het idee werkt (“valley of death”). Printtechnologieën kunnen op dat punt een uitkomst bieden. Inkjetprinten, plasmaprinten en 3D-printen zijn relatief eenvoudige, goedkope en flexibele technieken die bijna overal kunnen worden toegepast en ze zijn ook nog eens geschikt voor biologische materialen. In dit project willen we met een combinatie van verschillende printtechnieken (inkjet-, plasma- en 3D printen) een platform genereren waarmee MKBers middels prototypes de haalbaarheid van hun idee met betrekking tot een bio(medische) sensor kunnen aantonen. Door gebruik te maken van een innovatieve detectiemethode, recent ontwikkeld aan de Technische Universiteit Eindhoven, willen we een volledig geprinte sensor produceren die met een smartphone uit te lezen is. We zullen twee praktijkgerichte toepassingen als demonstrator uitwerken. Als eerste een sensor die een ernstige longontsteking van een onschuldige verkoudheid kan onderscheiden, door detectie van het ontstekingseiwit ‘C-reactief eiwit (CRP)’. Als tweede een sensor die snel en eenvoudig de spiegels van een nieuwe oncologische biomarker kan meten en gebruikt kan worden bij de diagnostiek van bepaalde soorten tumoren en het meten van de therapeutische respons.