In Nederland worden steeds vaker onderwaterdrones ingezet voor aquatische monitoring van ecologie en waterkwaliteit. Het eerste grootschalige nationale onderzoek met aquatische drones werd in 2013 uitgevoerd in het kader van het programma ‘Collaboratorium Klimaat en Weer’ [1] naar de waterkwaliteit onder drijvende woningen door Tauw, DeltaSync en Deltares en de hogescholen van Rotterdam en Groningen, waaruit bleek dat de effecten op o.a. zuurstofgehalte klein waren en het goede ecologische vestigingsplaatsen (o.a. mosselen en schuilplaatsen zijn voor kleine vissen) [2]. Na dit onderzoek hebben twee betrokken lectoren in 2015 het bedrijf INovatieve DYnamische MOnitoring (INDYMO) opgericht om de toepassing van aquatische drones in waterbeheer verder te onderzoeken in nauwe samenwerking met diverse overheden en kennisinstituten. INDYMO verbindt onderzoek, ondernemerschap en onderwijs en heeft vestigingen in YES!Delft en de watercampus in Leeuwarden, die nauw samenwerken met o.a. TU Delft en de hogescholen Groningen, Rotterdam en hogeschool Van Hall Larenstein.
MULTIFILE
QUESTIONS: What are the perceived reasons for people with chronic obstructive pulmonary disease (COPD) to be physically active or sedentary? Are those reasons related to the actual measured level of physical activity?DESIGN: A mixed-methods study combining qualitative and quantitative approaches.PARTICIPANTS: People with mild to very severe COPD.OUTCOME MEASURES: Participants underwent a semi-structured interview and physical activity was measured by a triaxial accelerometer worn for one week.RESULTS: Of 118 enrolled, 115 participants (68% male, mean age 65 years, mean FEV1 57% predicted, mean modified Medical Research Council dyspnoea score 1.4) completed the study. The most frequently reported reason to be physically active was health benefits, followed by enjoyment, continuation of an active lifestyle from the past, and functional reasons. The most frequently reported reason to be sedentary was the weather, followed by health problems, and lack of intrinsic motivation. Mean steps per day ranged between 236 and 18 433 steps. A high physical activity level was related to enjoyment and self-efficacy for physical activity. A low physical activity level was related to the weather influencing health, financial constraints, health and shame.CONCLUSION: We identified important facilitators to being physically active and barriers that could be amenable to change. Furthermore, we distinguished three important potential strategies for increasing physical activity in sedentary people with COPD, namely reducing barriers and increasing insight into health benefits, tailoring type of activity, and improvement of self-efficacy.
LINK
Deze maand doken Nederlandse onderwater drones op in de Indonesische nationale pers. Onder grote belangstelling las men dat een consortium van Indonesische en Nederlandse organisaties (Tauw, INDYMO, TU Delft en water & milieulab WLN Indonesia) start met een grootschalig internationaal onderzoek naar oplossingen voor de slechte kwaliteit van oppervlaktewater in dichtbevolkte gebieden, zoals Surabaya. Hierbij werden innovatieve meetmethoden ingezet, waaronder aquatische drones. De eerste resultaten wijzen uit welke vervuilende bronnen aangepakt moeten worden: industrieel en huishoudelijk afvalwater). Tijdens de interactie bij de innovatieve metingen groeide de betrokkenheid van de partijen en werd duidelijk welke stakeholders betrokken moeten worden bij het opstellen - en uitvoeren - van nieuwe regelgeving, alsook het creëren van maatschappelijke bewustwording over het belang van een duurzame gezonde leefomgeving. Hierbij zullen de belangrijkste lessen die Nederland in de laatste decennia geleerd heeft worden toegepast, ook Nederland kent een geschiedenis van zuurstofloze rivieren en grachten vol vuilnis. De ‘lessons learnt’ omtrent bewustwording, regelgeving en innovatieve meettechnieken zijn van groot belang bij internationale kennisuitwisseling van de Nederlandse topsector water, een van de belangrijkste exportproducten van Nederland.
MULTIFILE
Het project 'Samen op weg naar een betere communicatie' vond plaats in het kader van de afstudeerfase van zowel de opleiding Verpleegkunde van Fontys Hogeschool Verpleegkunde, als de opleiding fysiotherapie van Fontys Paramedische Hogeschool, beide gevestigd te Eindhoven. Twee studenten verpleegkunde en twee studenten fysiotherapie hebben zich gericht op de doelstelling van het project 'Een multidisciplinair communicatieplan met als centraal onderwerp de vorderingen ens tand van zaken rondom de patient communiceren tussen fysiotherapie en andere disciplines, met het accent op de verpleging. Dit voor de afdelingen neurologie, algemene chirurgie, othopedie en longziekten van een ziekenhuis te Eindhoven.' Het project heeft voor elke afzonderlijke afdeling een aan de eisen en wensen van de betreffende afdeling aangepast rapportageformulier fysiotherapie opgeleverd, met een daarbijbehorende handleiding. De implementatie van de nieuwe rapportageformulieren is na afronding van het project in handen gekomen van het hoofd van de afdeling Kwaliteit en Milieuzorg van het betreffende ziekenhuis.
DOCUMENT
Het project 'Samen op weg naar een betere communicatie' vond plaats in het kader van de afstudeerfase van zowel de opleiding Verpleegkunde van Fontys Hogeschool Verpleegkunde, als de opleiding fysiotherapie van Fontys Paramedische Hogeschool, beide gevestigd te Eindhoven. Twee studenten verpleegkunde en twee studenten fysiotherapie hebben zich gericht op de doelstelling van het project 'Een multidisciplinair communicatieplan met als centraal onderwerp de vorderingen ens tand van zaken rondom de patient communiceren tussen fysiotherapie en andere disciplines, met het accent op de verpleging. Dit voor de afdelingen neurologie, algemene chirurgie, othopedie en longziekten van een ziekenhuis te Eindhoven.' Het project heeft voor elke afzonderlijke afdeling een aan de eisen en wensen van de betreffende afdeling aangepast rapportageformulier fysiotherapie opgeleverd, met een daarbijbehorende handleiding. De implementatie van de nieuwe rapportageformulieren is na afronding van het project in handen gekomen van het hoofd van de afdeling Kwaliteit en Milieuzorg van het betreffende ziekenhuis.
DOCUMENT
De focus binnen het lectoraat is gericht op botsende waarden. Publieke organisaties onderscheiden zich op vele punten van private organisaties en hebben unieke publieke waarden. In vele westerse en niet westerse landen zien wij New Public Management opkomen. De kern van deze benadering is dat de verschillen tussen publieke en private organisaties helemaal niet zo groot zijn en dat publieke organisaties kunnen leren van het bedrijfsleven. In het onderzoek van het lectoraat wordt, aan de hand van het thema prestatiemeting, nagegaan in hoeverre er sprake is van botsende waarden, hoe deze botsing tot uitdrukking komt en welke alternatieven er zijn. Het onderzoek van het lectoraat richt zich vooral op prestatiemeting in de publieke sector, waarbij prestatiemeting zowel wordt beschouwd op het niveau van de individuele werknemer als op het niveau van de publieke organisatie als geheel.
DOCUMENT
De lange traditie en de kracht van zelfhulpgroepen krijgt nauwelijks aandacht. De rijksoverheid verwijst niet naar zelfhulp, kennisinstellingen en organisaties als VNG verwijzen er niet naar, plannen van lokale overheden laten het grotendeels ongenoemd. Dit boek wil zelfhulpgroepen uit hun relatieve onbekendheid halen en bekendheid geven bij professionals uit de sociale sector en (geestelijke) gezondheidszorg, en bij hen die mee vorm geven aan het sociaal beleid op lokaal, provinciaal of landelijk niveau.
DOCUMENT
In de context van zorghuisvesting voor langdurige zorg wordt verondersteld dat, vanwege de specifieke doelgroep (kwetsbare mensen) die hierin gehuisvest is, aanvullende eisen voor luchtkwaliteit en het thermische binnenklimaat wenselijk zijn ten opzichte van de eisen voor de gemiddelde gezonde (jong) volwassene. Echter, in hoeverre dit vraagt om specifieke eisen ten aanzien van het binnenklimaat is onduidelijk en, indien dit het geval is, welke condities dan de voorkeur zouden hebben is eveneens niet bekend. Om hier antwoord op te vinden is onderzoek nodig dat in dit rapport is beschreven.
DOCUMENT
Chest physical therapy (CPT) is a widely used intervention for patients with airway diseases. The main goal is to facilitate secretion transport and thereby decrease secretion retention in the airways. Historically, conventional CPT has consisted of a combination of forced expirations (directed cough or huff), postural drainage, percussion, and/or shaking. CPT improves mucus transport, but it is not entirely clear which groups of patients benefit from which CPT modalities. In general, the patients who benefit most from CPT are those with airways disease and objective signs of secretion retention (eg, persistent rhonchi or decreased breath sounds) or subjective signs of difficulty expectorating sputum, and with progression of disease that might be due to secretion retention (eg, recurrent exacerbations, infections, or a fast decline in pulmonary function). The most effective and important part of conventional CPT is directed cough. The other components of conventional CPT add little if any benefit and should not be used routinely. Alternative airway clearance modalities (eg, high-frequency chest wall compression, vibratory positive expiratory pressure, and exercise) are not proven to be more effective than conventional CPT and usually add little benefit to conventional CPT. Only if cough and huff are insufficiently effective should other CPT modalities be considered. The choice between the CPT alternatives mainly depends on patient preference and the individual patient's response to treatment.
MULTIFILE
In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
DOCUMENT