Veel kennis van kunstenaars en creatief ontwerpers is impliciet en aan de maker gebonden. Dat is lastig, want we willen die kennis graag gebruiken in ons onderwijs en onderzoek. We hebben daarom een methodologie nodig die de maakprocessen van kunstenaars zichtbaar maakt. Arja Veerman ontwikkelt deze methodologie in het postdoc-onderzoek Methodologie Maakonderzoek. Samen met makers, docenten en onderzoekers maakt zij maakprocessen zichtbaar en bundelt zij aanpakken, werkvormen en kennis voor gebruik in het onderwijs en de praktijk.Aanpak van het onderzoekDe onderzoeksvraag is: Welke methodologie maakonderzoek kan worden afgeleid uit de staande praktijken van maakonderzoek, waarin onderzoek voor, door en naar maakprocessen wordt gedaan?De aanpak van dit onderzoek is ontwerpend van aard. Het onderzoek volgt een cyclisch proces, waarbij de ontwikkeling van een methodologie maakonderzoek de focus is. Daarnaast worden met de betrokken makers-docenten werkvormen, casestudies en tools ontwikkeld voor gebruik in het onderwijs. Er wordt gewerkt van klein naar groot: vanuit de onderzoeksgebieden en het onderwijs binnen HKU, naar het landelijke kunstonderwijs en daarbuiten. Onderzoek, onderwijs en praktijk staan daarbij steeds in verbinding met elkaar.Meer informatieWil je meer weten over het postdoc-project Methodologie Maakonderzoek? Neem dan contact op met Arja Veerman via arja.veerman@hku.nl. Of bekijk de weblog Makersmanieren, waarop een breed scala aan manieren van werken in de creatieve praktijk te vinden is, de kennis die hierbij is ontwikkeld en waarop wordt doorgebouwd. Op het gebied van maakprocessen maar ook op het gebied van: hoe doe je maakonderzoek?

Doel van dit onderzoek is om te komen tot een methodologie maakonderzoek, die zowel bruikbaar is voor de creatieve praktijken als voor het maakonderwijs. Op HKU wordt vanuit vier onderzoeksgebieden gewerkt aan onderzoek voor, door of naar creatieve maakprocessen in combinatie met de rol van technologie, interdisciplinariteit, ondernemerschap en overdracht. De artistieke praktijk, het creatieve proces, het maken, werkt daarbij door op alle aspecten van het maakonderzoek. Om te komen tot een methodologie maakonderzoek is het nodig om samen te werken met de maakonderzoekers van de onderzoeksgebieden en met de makers uit de creatieve praktijk. Veel van de kennis die makers gebruiken is aan den lijve verbonden, en impliciet. Als we dit soort kennis effectief willen ontsluiten en gebruiken, hebben we een methodologie nodig die hierop inspeelt. Om op een natuurlijk wijze de slag te kunnen slaan tussen de maakpraktijken en het maakonderwijs is het wenselijk dat deze makers ook docent zijn, of tenminste werkzaam zijn voor de educatieve praktijk. In dit onderzoek wordt samengewerkt met makers-docenten van vier verschillende HKU Schools: HKU College, HKU Design, HKU Music & Technology en HKU Fine Art. De vraag die in dit onderzoek centraal staat, is: Welke methodologie maakonderzoek kan worden afgeleid uit de staande praktijken van maakonderzoek, waarin onderzoek voor, door en naar maakprocessen wordt gedaan? De aanpak van dit onderzoek is ontwerpend van aard. Het onderzoek volgt een cyclisch proces, waarbij de ontwikkeling van een methodologie maakonderzoek de focus is. Er wordt gewerkt van klein naar groot, van lokaal naar interlokaal. Vanuit de onderzoeksgebieden en het onderwijs van HKU naar het landelijke kunstonderwijs en mogelijk daarbuiten. Met verwevenheid van onderzoek en onderwijs. Als opbrengst wordt naast het bijdragen aan een methodologie maakonderzoek, een bundeling van werkvormen, casuistiek en tools opgeleverd voor gebruik in het onderwijs.
Het projectvoorstel Kennisdeling creatieve maakprocessen Mediamakers is tot stand gekomen in samenspraak met vier mediamakers. Het project beoogt om vanuit het ontwikkelen van kennis door de makers zelf te komen tot kennisdeling vanuit het per-spectief van de maker, op een manier die past bij de manieren van werken in de maak-praktijk. Belangrijk hierbij is onder meer om te komen tot een soort van ‘economie’ waarbij de investeringen van de makers in kennisontwikkeling en -deling voelbaar terugvloeien naar de maakpraktijk. Professionalisering is nodig omdat mediamakers, net als andere practitioners in de creatieve werkvelden, steeds duidelijker moeten kunnen communiceren met derden over hun manier van werken. De doelen van het project zijn de professionalisering van de betrokken mediamakers op het gebied van maakonderzoek, een bijdrage leveren aan de opbouw van kennis over mediamaakpro-cessen vanuit het perspectief van de makers en een bijdrage leveren aan de opbouw van kennis over de opzet van maakonderzoek dat aansluit bij de dagelijkse praktijk van makers.
De Politieacademie heeft binnen het politiebestel de taak om wetenschappelijk onderzoek te verrichten en uit te besteden ten behoeve van de politie. Met ingang van 2015 is de strategische onderzoeksagenda voor de politie leidend voor dit onderzoek (Janssen & Venderbosch, 2014). De Politieacademie formuleert deze agenda met input van de Nationale Politie en wetenschappers en de minister van V&J stelt hem vast. De Politieacademie krijgt daarmee de verantwoordelijkheid voor de programmering van het onderzoek ten behoeve van de politie. Een belangrijk aspect van de zorg voor kwaliteit van het onderzoek is de doorwerking van politiekundige kennis in het politieonderwijs en de politiepraktijk. Om deze taak goed op zich te kunnen nemen wil de directeur Kennis & Onderzoek van de Politieacademie inzicht krijgen in de verschillende vormen van politiegerelateerd onderzoek in Nederland
DOCUMENT
Het Samen Opleiden traject De Noord- Hollandse SamenScholing (NHS) is een samenwerking tussen pabo Inholland Alkmaar en vijf schoolbesturen in het primair onderwijs uit de regio. Het doel is om studenten op te leiden tot reflectieve, contextbewuste leraren. Dit opleiden gebeurt in een hybride leeromgeving waarin opleiding en werkveld samenwerken in leerteams. De op deze wijze opgeleide leraren benutten onderzoekend vermogen in hun dagelijks handelen om continue af te kunnen stemmen op wat leerlingen nodig hebben. Deze leerteams bestaan uit eersteen tweedejaarsstudenten, een instituuts- en een schoolopleider. Het lectoraat De Pedagogische Opdracht (DPO) van Inholland legde de theoretische basis voor het definiëren en bevorderen van de reflectieve en contextbewuste professionaliteit van de (aanstaande) leraren en voor het definiëren van de plaats en functie van onderzoekend vermogen in dit proces. Daarnaast volgden de onderzoekers van het lectoraat DPO de leerteams gedurende het eerste jaar om middels actieonderzoek te verkennen hoe reflectiviteit en contextbewustzijn bij studenten versterkt kan worden en hoe zij hiervoor hun onderzoekend vermogen kunnen benutten. Er is in kaart gebracht wat dit betekent voor het samen werken en leren in leerteams en wat dit betekent voor de rol van de lerarenopleider. In dit artikel gaan we allereerst dieper in op de concepten die in het ontwerp en de werkwijze van de leerteams als theoretische basis zijn benut. Vervolgens lichten we toe op welke wijze de onderzoekers met de lerarenopleiders in de leerteams hebben samengewerkt, hoe het proces is verlopen, welke keuzes zijn gemaakt en wat de inzichten zijn. De citaten die de theorie illustreren zijn afkomstig uit actieonderzoek dat onderzoekers van het lectoraat samen met de lerarenopleiders hebben verricht.
DOCUMENT
Dit artikel laat zien hoe artistiek onderzoek gegrond kan worden in wat we “de artistieke attitude” noemen en begrepen kan worden vanuit het performatieve paradigma. De kern is dat artistiek onderzoek niet zozeer op zoek is naar ‘objectieve’ kennis, maar naar een meer ecologisch gevoelige benadering, waarin onverwachte verwevingen ontstaan en ontmoetingen mogen plaatsvinden.
LINK
Een competent NT2-docent houdt ontwikkelingen in zijn/haar vakgebied bij: professionaliseren is een must. Wanneer onderwijsprofessionals kennisnemen van inzichten uit onderzoek over wat werkt (en wat niet), kunnen zij hun onderwijs ‘evidence-informed’ vormgeven en vernieuwen. Dat vereist natuurlijk wel dat docenten weten wat werkt en daarvoor is toegang tot wetenschappelijke kennis nodig. Internationaal onderzoek laat echter zien dat het professionals in de onderwijspraktijk vaak schort aan tijd en middelen om kennis te nemen van de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Een gevolg daarvan zou kunnen zijn dat het onderwijs te weinig vernieuwt en/of dat vernieuwingen die wel plaatsvinden niet evidence-informed zijn. De onderwijsinspectie concludeerde recent dat het lerend vermogen van het onderwijs inderdaad relatief klein is in vergelijking met andere disciplines, en dat onderwijsvernieuwing te weinig systematisch plaatsvindt en onvoldoende duurzaam is (Inspectie van het onderwijs, 2019). Daar zijn ongetwijfeld vele redenen voor, maar één ervan is dat de afstand tussen onderwijs en onderzoek vrij groot is. Er vindt nog weinig kennisdeling plaats tussen wetenschap en de onderwijspraktijk in vergelijking met sommige andere disciplines.
DOCUMENT
Rond 2015 werd middels practoraten een start gemaakt met het realiseren van een duurzame verbinding tussen praktijkonderzoek en onderwijsverbetering in het mbo. Een practoraat is een expertiseplatform binnen een mbo-instelling waar praktijk(gericht) onderzoek wordt uitgevoerd. Doel is het bijdragen aan onderwijsvernieuwing en verspreiden van kennis. Voor het bereiken van dit doel wordt van practoraten verwacht dat ze kennisbenutting van practoraatsopbrengsten in scholen stimuleren. De praktijkvraag was hoe practoraten aan deze verwachting kunnen voldoen. In voorliggend onderzoek is een model dat kennisbenutting als dynamische interactie adresseert gehanteerd om het proces van kennisbenutting in de context van practoraten te begrijpen en te bevorderen. Het onderzoek richt zich op de vraag welke strategieën practoren hanteren om kennisbenutting bij docenten(teams) te stimuleren, en welke strategieën docenten(teams) hanteren om kennis te benutten. Het onderzoeksdesign wordt gekenmerkt door het verbinden van activiteiten en praktische inzichten van practoraten in mbo-instellingen met onderzoeksactiviteiten en wetenschappelijke inzichten. Er zijn diverse kwalitatieve en kwantitatieve methoden van dataverzameling ingezet. We concluderen dat het model van kennisbenutting als een dynamische interactie zowel passend is voor de wijze waarop practoren kennisbenutting willen stimuleren en als wijze waarop docenten(teams) opbrengsten van practoraten benutten.
DOCUMENT
ICT-middelen worden steeds vaker ingezet in het primair onderwijs, hierdoor veranderen werkwijzen en zullen andere leerkrachtvaardigheden vereist zijn. Echter, de inzet van ICT zal alleen een bijdrage leveren aan het leerproces wanneer leerkrachten niet alleen digitale vaardigheden bezitten, maar inhoudelijke kennis, didactische – en digitale vaardigheden optimaal met elkaar weten te verbinden. In dit verkennend onderzoek is gekeken hoe schoolleiders en leerkrachten Chromebooks integreren in het onderwijs, hoe deze didactisch ingezet worden en welke vaardigheden leerkrachten daarbij nodig hebben. In het onderzoek zijn op zes scholen semigestructureerde interviews afgenomen bij 6 schoolleiders, 13 leerkrachten en 21 leerlingen. De gesprekken zijn opgenomen, uitgeschreven en vervolgens samengevat waarbij de gespreksinstrumenten als leidraad dienden. In de resultaten zijn de uitkomsten van de verschillende scholen samengevoegd om zo de centrale vraagstelling van dit onderzoek te kunnen beantwoorden: Hoe wordt de Chromebook ingezet in scholen binnen OPOD, wat is de gewenste didactische inzet van de Chromebook volgens de scholen, en welke ondersteuningsbehoeften ervaren scholen bij de inzet van Chromebooks?
DOCUMENT
Vanuit de lectoraten Praktijkgerichte Sportwetenschap en Integraal Jeugdbeleid van de Hanzehogeschool zijn Henriëtte en Roos de afgelopen jaren werkzaam geweest binnen de innovatiewerkplaats ‘Kind in de wijk’. Deze had als doel om bestaande voorzieningen in een wijk op het gebied van actieve gezonde leefstijl en vreedzaam samenleven voor kinderen, te versterken en te verbinden. De stem van het kind stond hierbij centraal en kinderen zijn door middel van participatief onderzoek actief ingezet als onderzoekers. De werkvormen gepresenteerd in deze ideeënwaaier zijn succesvol gebleken in de praktijk.
DOCUMENT