In 2017 viert het toonaangevende Nederlandse kunsttijdschrift haar 40e verjaardag - een goede reden voor Kunsthal KAdE om, samen met het tijdschrift, een tentoonstelling op te zetten over de fascinerende manieren waarop kunstwerken door de eeuwen heen zijn gemaakt. De tentoonstelling weerspiegelt die interesse door een verbazingwekkende reeks kunstwerken te presenteren die een bijzonder licht werpen op materialen en technieken, vakmanschap, ideevorming en studiopraktijk.
LINK
Dit onderzoek wil betrokkenen uit de domeinen kunst, zorg en welzijn handvatten bieden en een denkraam aandragen dat aansluit bij het hybride karakter van de sociaal artistieke praktijk. Dit is een praktijk die zich dwars over de grens van de kunsten, de zorg en de leefwereld van betrokkenen beweegt. Wat zijn ankerpunten voor het welslagen en de continuïteit van co-creatieve initiatieven? Dit wordt onderzocht met oog voor de uniciteit van de persoonlijke kunstervaring en van ieder nieuw samenwerkingsproces. Vanuit vier perspectieven mens, kunst, samen en ondernemerschap wordt gekeken naar het co-creatieproces binnen het project Kunst Verbindt bij zorgorganisatie ZINN in Groningen. Wat waren in dat concrete proces de kenmerkende factoren, randvoorwaarden, rollen en waarden voor de kunstenaars, hun oudere medemakers en de betrokkenen uit de zorg?
DOCUMENT
Voordat een visualisatie tot stand komt, is daar een complex proces aan vooraf gegaan. Doel en doelgroepen worden vastgesteld (‘hoe bereiken we welk effect bij wie?’) terwijl daarnaast de relatie tussen de data en de uiteindelijke visualisatie gedefinieerd moet worden (‘hoe laten we wat zien?’). De productie en de receptie van een visualisatie zijn twee te onderscheiden processen. Bij het maakproces spelen vakkennis, design, technische mogelijkheden, brongegevens, doelgroep, mediakeuze en doelstelling een belangrijke rol. Bij receptie gaat het erom of en hoe de doelgroep de boodschap ontvangt: wordt die waargenomen en begrepen? En wat zijn de gevolgen bij de gebruiker? Hoewel receptie in de tijd volgt op het productieproces, spelen verwachtingen over receptie een belangrijke rol bij het maken van informatievisualisaties. De kennis over publieksreacties op visuele boodschappen is echter op verschillende manieren vastgelegd. Bij designers en anderen die betrokken zijn bij het maakproces van informatievisualisaties is er sprake van een verzameling van working theories (McQuail, 2010, pp. 13-14) die vooral op ervaring is gebaseerd. Bij empirisch onderzoek daarentegen worden responses op visuele cues daadwerkelijk gemeten. Zie Deel II van dit onderzoek. Doelstelling van dit onderzoek is deze twee vormen van kennis met elkaar te vergelijken. De vraag is welke veronderstellingen en verwachtingen er bij de beroepspraktijk bestaan en in hoeverre deze gestaafd, aangevuld of weersproken worden door empirisch, wetenschappelijk gefundeerd, onderzoek.
DOCUMENT
Technologie heeft, net zoals op de hele samenleving, een grote impact op de kunst- en cultuursector. Kunstenaars en ontwer pers laten zien dat het de moeite waard is om vragen te stellen over hoe technologie van invloed is (en zal zijn) op het beleven, delen en maken van kunst. Kunstmatige intelligentie die de kunstenaar assisteert in het maakproces, een museumbezoek waarvoor je je huis niet meer uit hoeft – scrollen volstaat – of een kunstwerk dat met twee drukken op de knop als een hologram in jouw woonkamer verschijnt. Het zijn ontwikkelingen die vaak nog klinken als toekomstmuziek, maar nu al gaande zijn. Dit artikel reflecteert op de relaties tussen kunst en technologie en de impact daarvan op de culturele sector, nu en in de toekomst.
DOCUMENT
Het zwaartepunt van de ingenieursopleiding is aan het verschuiven. De Utrechtse ingenieur zal zijn werk en toegevoegde waarde steeds meer vinden op het terrein van ontwerpen. Aan het ontwerpproces zelf worden steeds zwaardere eisen gesteld. Constructie en productie vinden in toenemende mate elders in de wereld plaats. Gelet op deze outsourcing zal de ontwerper ook in staat moeten zijn het maakproces op afstand te besturen, zowel wat betreft kwaliteit en geld als qua tijd. Ontwerpen kan vanuit verschillende perspectieven beschouwd worden: vanuit de conceptuele fase, de realisatiefase (verdere aanpassingen) of de gebruiksfase (upgrading, bediening et cetera). Bij onderzoeksinstellingen als TNO, maar ook bij vooraanstaande bedrijven als OCE, Philips en ASML zien we dat steeds meer sprake is van een integrale ontwerpaanpak. Het tijdperk van massaproductie evolueert naar een tijdperk van maatwerk, waarin de behoeften van de gebruiker centraal staan. De interactie tussen de technologie en de gebruiker zal een steeds belangrijker plaats in gaan nemen, en juist op dit vlak zal de Utrechtse ingenieur zich onderscheiden.
DOCUMENT
Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
DOCUMENT
Op verzoek van Yo! Opera heeft het lectoraat Lifelong Learning voor Musici het project De Operaflat geëvalueerd, dat onderdeel was van de vierde editie van het Yo! Opera Festival in 2007 te Utrecht. Tijdens het project hebben basisschoolleerlingen van de Openbare Basisschool Overvecht, bewoners van de ‘Operaflat’, studenten zang en compositie van een aantal Nederlandse conservatoria en hun docenten elkaar ontmoet in de uitvoering van 25 miniatuuropera’s van één minuut. Doel van het onderzoek van het lectoraat was de dialoog tussen studenten en docenten van conservatoria enerzijds en de samenwerking met een professionele organisatie (Yo! Opera) anderzijds te monitoren en evalueren.
DOCUMENT
In hun bijdrage laten Imka Buurke en Vanessa Bakhuizen-van ’t Hoogt zien hoe zintuigelijke ervaringen als voelen en horen tijdens het leren maken een essentiële rol spelen. Met voorbeelden uit hun onderzoeksprojecten maken ze duidelijk dat tijdens het maken handen en hoofd, doen en denken, hand in hand gaan
MULTIFILE
Het doel van het project Every Picture Tells a Story is om samen met het werkveld methoden, technieken en kennis te ontwikkelen voor het produceren van effectieve infographics. Dit is nodig omdat de vraag naar infographics in de markt snel toeneemt. Bedrijfsleven en overheden kiezen er steeds vaker voor om infographics te gebruiken om grote hoeveelheden of complexe informatie begrijpelijk te maken voor hun doelgroepen. Om aan de vraag van deze opdrachtgever te kunnen blijven voldoen hebben producenten van infographics (vaak ontwerpen communicatiebureaus) nieuwe kennis nodig op het gebied van het interdisciplinaire productieproces, communicatie- en mediatechnieken en ‘usability’.
DOCUMENT
Het doel van het project Every Picture Tells a Story is om samen met het werkveld methoden, technieken en kennis te ontwikkelen voor het produceren van effectieve infographics. Dit is nodig omdat de vraag naar infographics in de markt snel toeneemt. Bedrijfsleven en overheden kiezen er steeds vaker voor om infographics te gebruiken om grote hoeveelheden of complexe informatie begrijpelijk te maken voor hun doelgroepen. Om aan de vraag van deze opdrachtgever te kunnen blijven voldoen hebben producenten van infographics (vaak ontwerpen communicatiebureaus) nieuwe kennis nodig op het gebied van het interdisciplinaire productieproces, communicatie- en mediatechnieken en ‘usability’. Hogeschool Utrecht, Beroepsvereniging voor Nederlandse ontwerpers (BNO), Argumentenfabriek en In60seconds hebben zich voor dit project verenigd in een consortium. Daarnaast hebben zich bedrijven uit het werkveld aangesloten en een onderwijsinstelling, de Universiteit van Amsterdam. De partijen hebben elkaar gevonden in de wens samen nieuwe kennis en vaardigheden te ontwikkelen op het gebied van infographics. Zij streven ernaar toepasbare oplossingen in het werkveld te implementeren. Het consortium zal het onderzoek sturen en de resultaten ervan laten circuleren in onderwijs en praktijk.
DOCUMENT