Maatjesprojecten zijn er in alle soorten en maten. Volgens de geinterviewde ama's verruimen deze projecten hun leefwereld door contacten en activiteiten buiten het opvangcentrum. De rol van hun maatje is hen niet altijd duidelijk. Weten wat ze van een maatje en het contact kunnen verwachten wordt belemmerd door de taalbarriere, maar ook door onbekendheid met de mores en gewoontes van professionele en vrijwillige begeleiders in Nederland. Vanuit het perspectief van de jongeren is niet de rol of kwaliteiten van het maatje doorslaggevend, maar de daadwerkelijke betrokkenheid bij hun situatie. Zowel leeftijdgenoten kunnen als maatje van betekenins zijn, maar ook volwassenen - professionals en vrijwilligers - die aandacht geven, hen stimuleren en ondersteunen.
DOCUMENT
Maatjes- en mentorprojecten zijn er in alle soorten en maten. Vaak bedoeld om kwetsbare jongeren een steuntje in de rug te geven. Maatjestrajecten zijn tijdelijk, dat weten mentoren en mentees. Maar wat gebeurt er met de mentee na het afscheid? Wat betekent dat afscheid voor de jongeren die vaak maar een heel klein netwerk hebben?
DOCUMENT
De vooronderstelling is dat, in het licht van deze transformatie van zorg er bij professionals en organisaties grote behoefte is aan kennis en handvatten om gerichte ondersteuning te geven aan informele zorg. Hoewel er al veel gepubliceerd is over mantelzorg, vrijwillige zorg en netwerkontwikkeling is deze kennis nog niet altijd bij uitvoerende instanties terecht gekomen. Tegelijkertijd zijn er goede praktijken waarbij de kennis niet verder reikt dan de eigen organisatie. Binnen het project Samenspel formele en informele zorg is door professionals, informele zorg en docent- en studentonderzoekers gewerkt aan het verzamelen en ontwikkelen van professionele kennis, vaardigheden en attitude om de professionele ondersteuning van informele zorg effectief te laten zijn en te weten aan welke voorwaarden voldaan moet worden. Binnen het project richten we ons op specifiek op de ondersteuning van informele zorg wanneer er sprake is van dementie, niet-aangeboren hersenletsel (NAH) of een licht verstandelijke beperking (LVB). We hebben daarbij gezocht naar overeenkomsten en verschillen tussen deze drie sectoren. In dit rapport zullen de resultaten worden beschreven. Hoewel we in het project uitgaan van een integrale benadering zullen er verschillende perspectieven worden uitgelicht
DOCUMENT
Full text via link. Uitermate kritisch zijn de Amsterdamse sociologen Jan Willem Duyvendak en Evelien Tonkens over de participatiemaatschappij, die ‘van bovenaf’ wordt opgelegd. Maar Doortje Kal vindt dat ze daarmee over het hoofd zien dat het ook om een beweging ‘van onderop’ gaat.
LINK
Uitermate kritisch zijn de Amsterdamse sociologen onder aanvoering van Jan Willem Duyvendak en Evelien Tonkens over de participatiemaatschappij, die ‘van bovenaf’ wordt opgelegd. Maar Doortje Kal vindt dat ze daarmee over het hoofd zien dat het ook om een beweging ‘van onderop’ gaat.
DOCUMENT
Kwartiermaken staat voor het werken aan de ontvangst van een groep nieuwelingen. Mensen die na jarenlang weggestopt te zijn in inrichtingen, zijn in zekere zin nieuwelingen in de samenleving. De samenleving vindt hen vreemd of ‘anders’ en op hun beurt ervaren zij de samenleving als vreemd en soms ook als vijandig. Kwartiermaken is het werken aan gastvrijheid voor deze ‘vreemdelingen’. Daartoe onderzoeken kwartiermakers de uitsluitende werking van de ‘normale’ samenleving. Kwartiermaken is het werken aan een klimaat waarin mensen met een psychiatrische achtergrond of met een verstandelijke of lichamelijke beperking – en andere ‘niet-standaardburgers’ – mee kunnen doen naar eigen wens en mogelijkheden.
DOCUMENT
Het Kenniscentrum Sociale Innovatie heeft in het kader van het programma van de Wmo-werkplaats Utrecht een literatuurstudie uitgevoerd gericht op ‘collectieve’ benaderingswijzen van professionals voor hulpvragen of problemen in de wijk. Dit hebben we gedaan vanuit het perspectief van het wijkteam en hun zoektocht naar de mate waarin het voor hen mogelijk, wenselijk dan wel noodzakelijk is om het individuele met het collectieve te verbinden dan wel van elkaar te scheiden. Deze Wmo-wijzer vat de belangrijkste inzichten uit deze literatuurstudie samen.
DOCUMENT
Dit rapport beschrijft de uitkomsten van een kwalitatief onderzoek naar de opbrengsten van het mentorproject Take 2. Het onderzoek heeft plaatsgevonden onder jongeren, die vijf tot negen jaar geleden meededen aan het dit mentorproject. Het beschrijft de opbrengsten die zij zelf toeschrijven aan hun deelname in dit project. Het project is gestart in juli 2000 in de Utrechtse wijken Pijlsweerd, Ondiep en Zuilen door de Welzijnsstichting Portes en bestaat inmiddels tien jaar. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling (PMO) van de Hogeschool Utrecht (HU) in samenwerking met Portes (welzijnstichting) en Two Get There (initiatiefnemer van het project). Voorafgaand aan het onderzoek is een literatuurstudie uitgevoerd en op grond van deze studie ben ik tot de onderstaande vragen gekomen. De twee hoofdvragen die ik wilde beantwoorden met dit onderzoek waren: 1. Welke opbrengsten, in de zin van betekenis voor de mentee, op de persoonlijkheid (emotioneel kapitaal), omgang met anderen, sociaal netwerk (sociaal kapitaal), schoolloopbaan (academisch kapitaal) en vrije tijdsbesteding (cultureel kapitaal) kennen oud-deelnemers van Take 2 toe aan het maatjesproject waaraan ze zes tot negen jaar geleden deelnamen, en in hoeverre zien we deze toekenning in (objectieve) gegevens bevestigd? 2. Welke voorwaarden dragen bij aan het succes van Take 2?
DOCUMENT
Evaluatierapport friend4friend. Friendf4friend is een maatjesproject in het kader van de maatschappelijke diensttijd waarbij Nederlandse jongeren samen met jonge nieuwkomers vrijwilligerswerk doen. Het project is gefinancierd via het actieprogramma Maatschappelijke Diensttijd, een programma van ZonMW Kernbegrippen van de maatschappelijke diensttijd zijn talentontwikkeling, ontmoeting en maatschappelijke impact. Bij friend4friend staat de ontmoeting centraal. Alle deelnemers geven aan waarde te hechten aan de ontmoeting met jongeren die ze normaal gesproken niet tegen zouden komen. De jongeren geven aan begrip te ontwikkelen voor jongeren in een andere maatschappelijke positie en met andere gewoonten. Het vrijwilligerswerk draagt bij aan de ontwikkeling van het zelfvertrouwen. Statushouders toegang tot de Nederlandse samenleving en oefenen de Nederlandse taal. Er ontstaan vriendschappen en jongeren blijven ook na de looptijd van het project contact met elkaar houden. Er blijkt sprake te zijn van gelijkwaardigheid en wederkerigheid tussen de jongeren. Op basis van de positieve resultaten, is een vervolgsubsidie toegekend.
DOCUMENT
Ieder jaar stijgt het aantal mensen dat wordt doorverwezen naar de geestelijke gezondheidszorg, het speciaal onderwijs, Wajong of schuldhulpverlening met 10 procent. ‘in enkele decennia is het aantal nederlanders dat zich niet eigenhandig in onze samenleving kan handhaven verdubbeld’, zegt ook Hans van ewijk in april 2013. Het is belangrijk dat deze mensen ‘lid van de wereld mogen worden’. Kwartiermaken biedt daarvoor een oplossing
DOCUMENT