Op 8 november hield prof.dr. Hans van Ewijk zijn oratie Maatschappelijk werk in een sociaal gevoelige tijd*. Dit artikel is hierop gebaseerd. De oorsprong van het maatschappelijk werk ligt vooral in het bestrijden van armoede, ongeletterdheid en onbeschaafdheid. De inzet was mensen te sterken in het verbeteren van hun maatschappelijke positie. Door de jaren heen hield het zich bezig met een hele reeks van achterstandsgroepen; arbeiders, vrouwen, werklozen, mensen met een handicap of stoornis, nieuwkomers en oudkomers. In de jaren tachtig wilde het maatschappelijk werk erkend worden als een beroep in de geestelijke gezondheidszorg. Hierbij lag het accent op behandelen en therapie. Van een armoede gerichte professie ging het naar een stoornis gerichte professie. In de praktijk wilde het vooral mensen die de complexiteit van het leven (tijdelijk) niet aankonden, zo helpen dat ze met minimale professionele ondersteuning weer wat beter in staat zouden zijn zichzelf en hun omgeving ter hand te nemen.
DOCUMENT
In dit onderzoeksrapport staat het maatschappelijk vastgoed van de gemeente Emmen centraal. De gemeente Emmen staat voor de keuze of zij haar maatschappelijk vastgoed moet gaan verkopen of niet.Dit onderzoek is uitgevoerd via een indirecte opdrachtgever. Deze indirecte opdrachtgever is een aanspreekpunt voor de gemeente Emmen en voor het onderzoeksteam. In het onderzoek wordt voor de gemeente Emmen onderzocht welke mogelijke manieren er zijn om haar maatschappelijk vastgoed te verkopen, waarbij zij haar invloed behoud. De centrale vraag zal volledig beantwoord worden door alle informatie die door kwalitatieve methoden verzameld is.Het doel van het onderzoek is, een passende manier voor de gemeente Emmen vinden om haar maatschappelijk vastgoed te verkopen met behoudt van invloedsmogelijkheden. De probleemstelling van het onderzoek is als volgt samengesteld:“Welke mogelijkheden heeft de gemeente Emmen tot haar beschikking, om ervoor te zorgen dat na verkoop van haar maatschappelijk vastgoed, haar invloed deels behouden kan blijven?”.Studentonderzoek in het kader van het thema Leefomgeving.
DOCUMENT
In dit rapport is onderzoek gedaan naar het uitbesteden van maatschappelijk vastgoed. Hierbij gaat het om het uitbesteden van het technische beheer.Dit onderzoek is gehouden in opdracht van de gemeente Assen. De gemeente Assen is geïnteresseerd in de keuzes die andere gemeenten gemaakt hebben met betrekking tot het uitbesteden. In het verleden is er nog niet veel onderzoek naar uitbesteding van vastgoed gedaan. Om toch een duidelijk beeld te krijgen van het proces richting uitbesteden zijn verscheidene gemeenten en experts benaderd. Aanvankelijk richtte dit onderzoek zich enkel op het uitbesteden van het technisch beheer. Tijdenshet onderzoek zijn er interessantere onderwerpen aan het licht gekomen, die tevens een aanvulling waren op het onderzoek. Daarmee is het oorspronkelijke onderzoeksontwerp uitgebreid.Er zijn een aantal gemeenten die hun maatschappelijk vastgoed reeds uitbesteden. Hoe zijn zij tot die keuze gekomen? Welke ervaringen hebben zij op gedaan en waar zijn zij tegenaan gelopen? Het onderzoeksdoel is : ’Een inzicht verkrijgen in de criteria die aan de beslissing voorafgaan om maatschappelijk vastgoed wel of niet uit te besteden’. Studentonderzoek in het kader van het thema Leefomgeving.
DOCUMENT
De Barometer Maatschappelijk Vastgoed is een jaarlijks terugkerende publicatie over trends en ontwikkelingen op het gebied van maatschappelijk vastgoed en is één van de producten van het lectoraat Maatschappelijk Vastgoed. Voor het negende achtereenvolgende jaar presenteren wij trends en ontwikkelingen van maatschappelijk vastgoed zoals we die in het voorgaande jaar hebben kunnen waarnemen. Hoewel het boek niet allesomvattend is, geeft het een goed beeld van de thema’s die volgens maatschappelijk vastgoedexperts actueel en belangwekkend zijn.
DOCUMENT
De gemeente Helmond is vijftien jaar geleden gestart met het professionaliseren van het vastgoedbeheer. Dit is gedaan door het vastgoed te centraliseren in één afdeling, het team Vastgoed. Een grote operatie aangezien de gemeente ruim 150.000m² vastgoed bezit. De gemeente Helmond is een van de eerste gemeenten die zich zo intensief bezig heeft gehouden met het centraliseren van het vastgoedbeheer binnen de gemeente. Inmiddels is het team Vastgoed op het punt aangekomen dat zij een inventarisatie willen van de mening over de dienstverlening van het team Vastgoed. Samen met het Consortium Maatschappelijk Vastgoed is er besloten om een onderzoek te starten naarde gebruikerstevredenheid van de gemeente Helmond. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen een basis vormen voor andere gemeenten om de professionalisering goed aan te pakken. De gemeente heeft invloed op de huurders doordat zij de subsidiestromen hebben gekoppeld aan de huur.Organisaties ontvangen subsidies om activiteiten te organiseren en om daarnaast de huur te kunnen betalen. Indien een huurder zich niet gedraagt als een goede huurder heeft de gemeente op deze manier een middel om de huurder te dwingen om te verhuizen of om zijn gedrag te veranderen. Eenander voordeel van deze manier van financiering is dat vastgoed de huur rendeert die het nodig heeft om de kosten aan het vastgoed te dekken. Hierdoor lijdt de gemeente geen kapitaalverlies op het vastgoed.De probleemstelling van dit onderzoek is de volgende:Welk beeld hebben huurders van het maatschappelijk vastgoed van de dienstverlening van het team Vastgoed van de gemeente Helmond?’Studentenonderzoek in het kader van het thema Leefomgeving.
DOCUMENT
Het boek ontwikkelt in discussie met de sociologische traditie en met behulp van de ideaaltypische methode een integraal model van professionaliteit waarin de waardevolle kern, de innerlijke samenhang en de contextuele positionering centraal staan. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de identiteit en de positie van professionals. Het model is geschikt als referentiekader voor reflectie op professioneel functioneren en voor onderzoek van professionele praktijken. Het boek is tegelijk goed toegankelijk en goed onderbouwd, en daarmee zowel interessant voor praktijkgerichte professionals als voor sociale wetenschappers.
LINK
Certificering in het Hoger Onderwijs: De medewerking van professionals aan kwaliteitscontrole Dit artikel presenteert de resultaten van een onderzoek naar de bereidheid van professionals in Hogescholen in Nederland en Vlaanderen om mee te werken aan het accreditatieproces. Betoogd wordt dat accreditatie eigenlijk een vorm van certificering is. Conclusies zijn dat professionals loyaal zijn naar hun organisatie en bereid zijn verantwoording af te leggen. De nadruk in de certificering zou dan echter moeten liggen op de inhoud van het werk en de beoordeling zou moeten worden gedaan door vakgenoten (peer review). Er treden meer problemen op bij het certificeringproces, als het management de certificering onvoldoende ondersteunt of als de interne kwaliteitszorg onvoldoende op orde is. Er is een risico dat er window dressing optreedt. Uiteindelijk leidt dat tot de conclusie dat controle (door middel van bijvoorbeeld ISO of HKZcertificering) gescheiden zou moeten worden van verbetering. Er zijn voldoende overeenkomsten tussen hoger onderwijs en maatschappelijk werk om te bezien of de resultaten ook gelden voor maatschappelijk werk.
DOCUMENT
Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
There is a central dilemma embedded in the relationship between teachers and researchers. Teachers know the story of the classroom well, but they are seldom asked to tell their stories, nor do they usually have the opportunity. Researchers, on the other hand, are skilled at telling certain things about classrooms, but they often miss the central stories that are there. This divergence can lead to different opinions on what teaching is about and what is important within it. To bridge this gap, we describe an approach which puts the teacher and the student at the centre. With respect to emotional and behavioural problems of students, we underline the notion of student-teacher compatibility, deriving from theories emphasizing the transactional/reciprocal nature of human behaviour. One of the aims of the Lectorship and Knowledge Network Behavioural Problems in School Practice, is to identify at-risk-teachers (i.e. those most vulnerable to the presence of behaviourally challenging students and parents) so that interventions, both in initial teacher training as well as in inservice training can be applied to help them develop adequate attitudes and coping-skills. In clinical supervision, peer coaching or reflective practice, these teachers can be helped to consider in what way student and parental problem behaviour contribute to their loss of satisfaction, their feelings of self doubt, perceived disruption of the teaching process, and their frustration working with parents.
DOCUMENT
In het boek is een overzicht te vinden van de verschillende kenniscentra en lectoren van de HU. Per kenniscentrum worden de verschillende onderzoeksterreinen beschreven en de lectoren voorgesteld.
DOCUMENT