De kredietcrisis wakkert een discussie aan die sinds de val van het communisme gesloten leek. De tegenstanders en criticasters van de vrije markt die zich in 1989 noodgedwongen in hun ideologische bastions hadden teruggetrokken, komen er weer uit. Een veelgehoorde stelling is nu dat de vrije markt, met als resultante het onbeperkt nastreven van eigen belang, schadelijk is voor de moraliteit en sociale cohesie. Hoewel de vrije markt dus in toenemende mate wordt vereenzelvigd met a - sociaal gedrag en het recht van de sterkste, is het tegenovergestelde waar.
De rol van macht bij mediation is een gevoelig en controversieel onderwerp. Aan de ene kant heeft mediation te maken met conflicten waarbij macht en machtsverschillen bijna inherent een rol spelen, aan de andere kant heerst er de pretentie dat de mediator op geen enkele manier macht of zelfs maar enige vorm van beïnvloeding hanteert bij de uitoefening van zijn of haar vak, omdat dit niet bij de puur onafhankelijke rol zou passen. Vaak ligt alles in de praktijk iets subtieler, en speelt macht bewust of onbewust, direct of indirect, een wezenlijke rol bij mediation. Sommige waarnemers menen zelfs dat de mediator de ‘mythe’ van neutraliteit en onpartijdigheid moet loslaten en zich bewust moet richten op de verschillen in macht tussen de conflictpartijen. Hier gaan diverse auteurs op deze problematiek in, en wordt deze vanuit zowel een meer theoretische invalshoek als vanuit de mediationpraktijk belicht. Hoe zorgt de mediator voor een zeker evenwicht tussen de partijen, zonder ‘partij’ te kiezen? Hoe zorgt deze dat de underdog in de machtsrelatie ook aan zijn -of vaker nog haar- trekken komt? En hoe machtig is mediation zelf geworden, nu deze in vele geschillen een eerste verplicht station is geworden bij de juridische procedure en volgens sommigen ook complexer en moeilijker te begrijpen? En wat betekent de ‘regisserende’ rol van de mediator in het hele mediation-proces in termen van macht en invloed, en hoe ziet of ervaart een conflictpartij dat? Omgekeerd kan bij mediation soms ook sprake zijn van onmacht, bijvoorbeeld wanneer de mediation vastloopt of onvoldoende soelaas kan bieden, of de mediator de partijen niet weet te ‘bereiken’. Ook in zo’n geval moet de mediator in staat zijn het proces in termen van macht en machtsverschillen te duiden en bij te sturen. Naast het centrale thema ‘macht en mediation’ wordt in dit boek een hoofdstuk gewijd aan de actuele ontwikkelingen op het terrein van de Nederlandse mediationwetgeving, i.c. het ontwerp van de Wet bevordering mediation.
Organisaties vertrouwen erop goedkopere diensten te kunnen leveren met een betere service door onderdelen van bestaande bedrijfsfuncties te concentreren in een Shared Service Center. Die projecten zijn echter zeer complex en vaak mislukken ze, omdat (tegen)krachten ontstaan als gevolg van een verschuiving in de machtsbalans.
De laatste jaren zien we een hernieuwde aandacht voor de maatschappijkritische rol van het sociaal werk die vanaf halverwege de jaren ’90 nagenoeg van het toneel verdween (Peeters, 2010; Banks, 2014; Scholte, 2018). De participatiesamenleving doet een appel op de zelfredzaamheid, de eigen kracht en het informele netwerk van het individu om problemen aan te pakken, zonder daarbij de structurele oorzaken van sociale problemen te adresseren (Peeters, 2010; Banks, 2014; Nachtergaele e.a., 2017; Hubeau, 2018; Reynaert, Roose & Hermans, 2018; Scholte, 2018; Kampen, z.d.). Steeds meer onderzoek laat echter zien dat een beroep op de zelfredzaamheid en de eigen kracht van het individu juist voor kwetsbare groepen niet realistisch is (WRR, 2017; De Brabander, 2014). Sociaal werk zonder maatschappijkritische visie leidt tot een professioneel en democratisch tekort (Bredewold, e.a., 2018). Empowerment speelt een belangrijke rol in de maatschappijkritische positie van sociaal werk (Peeters, 2010; Banks, 2014). Empowerment richt zich niet alleen op het versterken van het zelfvertrouwen van het individu, het bevorderen van een gedeelde verantwoordelijkheid en inclusie, maar ook op het veranderen van structurele oorzaken die sociaal onrecht, sociale ongelijkheid en ongelijke machtsverhoudingen in stand houden (IFSW, juli 2018; Hubeau, 2018). Hier krijgt empowerment een ethisch-politieke dimensie (Van Regenmortel, 2011; Banks, 2012). Dit onderzoek spitst zich toe op de vraag wat de ethisch-politieke dimensie van empowerment inhoudt en op welke wijze empowerment kan bijdragen aan het ontwikkelen van de maatschappijkritische rol van het sociaal werk. Het uitgangspunt is daarbij dat ethiek ‘situated and politicized’ is (Banks, 2014). Deze invalshoek op ethiek biedt een verbreding van de beroepsethiek, die doorgaans ethische kwesties reduceert tot persoonlijke dilemma’s. Over deze bredere ethisch-politieke invalshoek is in Nederland nog nauwelijks geschreven. Het doel van dit onderzoek is kennis over deze ethisch-politieke invalshoek te ontsluiten voor studenten, docenten en professionals.