De sociale kanten van de energietransitie zijn van even groot belang als de technische aspecten ervan en verdienen minstens zoveel aandacht. Sociaal werkers hebben daarin een prominente rol.
DOCUMENT
Door onze zintuigen ontvangen wij informatie over de wereld om ons heen. Bij het bouwen van woningen is het van belang dat deze informatie op prettige wijze tot ons komt. Aspecten als licht, temperatuur en geluid zijn bij uitstek verbonden aan het functioneren van een gebouw. Bij het ontwerp en de inrichting van zorggebouwen dienen we dan ook rekening te houden met de zintuiglijke aspecten, zeker indien de bewoners ouderen met dementie zijn. In dit artikel wordt een beknopte samenvatting gegeven van de analyse van de problemen en de oplossingen. Dit wordt gepresenteerd binnen een viertal domeinen: binnenklimaat, geur, licht en geluid.
DOCUMENT
Ondanks haar enorme populariteit brengt de hardloopsport een groot risico op blessures met zich mee. Er is heel wat bekend over de oorzaken en kenmerken van hardloopblessures, maar de rol van mentale aspecten, zoals mentaal herstel en obsessief gedrag, is hierin onderbelicht gebleven. In dit artikel bespreken we die rol, waarbij we tevens aandacht schenken aan blessurepreventie door de implementatie van een mobiele applicatie : REMBO.
DOCUMENT
Organs-on-chips (OoCs) worden steeds belangrijker voor geneesmiddelonderzoek. Het kweken van miniatuurorganen in microfluïdische chips creëert een systeem waarmee geneesmiddelonderzoekers efficiënt geneesmiddelen kunnen testen. OoCs kunnen in de toekomst een belangrijk instrument voor personalized medicine worden: door het kweken van patiëntmateriaal in OoCs kan dan worden bepaald welke interventies voor specifieke patiënten werken en veilig zijn. In de huidige praktijk worden cellulaire veranderingen in OoCs na blootstelling aan een geneesmiddel doorgaans gevolgd met visualisatietechnieken, waarmee alleen effecten van geneesmiddelen kunnen worden waargenomen. Voor bepaling van de voor geneesmiddelonderzoek cruciale parameters absorptie, distributie, metabolisme en excretie (ADME) is het noodzakelijk om de concentraties van geneesmiddelen en hun relevante metabolieten te meten. Het doel van AC/OC is dit mogelijk te maken door het ontwikkelen van analytisch-chemische technieken, gebaseerd op vloeistofchromatografie gekoppeld met massaspectrometrie (LC-MS). Hiermee kunnen ontwikkelaars van OoCs (de eindgebruikers van AC/OC) de voordelen van hun producten voor geneesmiddelonderzoek beter onderbouwen. Dit project bouwt voort op twee KIEM-projecten, waarin enkele veelbelovende analytisch-chemische technieken succesvol zijn verkend. In AC/OC zullen wij: 1. analytisch-chemische methodes ontwikkelen die geschikt zijn om een breed scala aan geneesmiddelen en metabolieten te bepalen in meerdere types OoCs; 2. deze methodes verbeteren, zodat de analyse geautomatiseerd, sneller en gevoeliger wordt; 3. de potentie van deze methodes voor geneesmiddelonderzoek met OoCs demonsteren door ze toe te passen op enkele praktijkvraagstukken. Het OoC-veld ontwikkelt zich razendsnel en Nederland (georganiseerd binnen OoC-consortium hDMT) speelt daarin een belangrijke rol. AC/OC verbindt kennis en expertise op het gebied van analytische chemie, OoCs, celkweek en geneesmiddelonderzoek. Hierdoor kan AC/OC een bijdrage leveren aan sneller en betrouwbaarder geneesmiddelonderzoek. Met de ontwikkeling van een minor ‘OoC-Technology’, waarin we de onderzoeksresultaten vertalen naar onderwijs, spelen we in op de behoefte aan professionals met kennis, ervaring en belangstelling op het gebied van OoCs.
Urineweginfecties behoren tot de meest voorkomende infecties waarvoor de huisarts wordt bezocht. Bij de diagnostiek van urineweginfecties wordt uitgegaan van een anamnese van klachten en vervolgens kunnen verschillende point-of-care testen worden ingezet. Deze testen zijn echter niet geschikt om de diagnose urineweginfectie te bevestigen, maar alleen (indien negatief) om de diagnose uit te sluiten. Daarnaast is het op basis van deze testen niet mogelijk om direct een gerichte therapie in te zetten. Er wordt regelmatig gestart met een antibioticumkuur zonder dat de verwekker bekend is, hetgeen kan leiden tot toename van de antibioticaresistentie. Er is grote behoefte aan nieuwe diagnostische benaderingen voor urineweginfecties. In het RAAK publiek project “Sneldiagnostiek van urineweginfecties in de eerstelijn” (RAAK.PUB04.050) is de inzet van single-cell MALDI-TOF massaspectrometrie onderzocht. Deze technologie blijkt in staat om zeer snel (in enkele minuten) de verwekker van een potentiële urineweginfectie te identificeren. De massaspectrometer levert unieke eiwitspectra van de bacteriecellen op. Regelmatig werd ook een additioneel laagmoleculair eiwitpatroon gevonden in de urine van patiënten met een urineweginfectie. Om die reden werd het onderzoek uitgebreid met de analyse van ruim 250 controlemonsters, urines van mensen zonder verdenking op een urineweginfectie. Uit dit onderzoek bleek dat de gevonden laag moleculaire peptiden in urine mogelijk gebruikt kunnen worden als biomarker voor een urineweginfectie. In het kader van het Top-up project willen we meer bekendheid geven aan de potentiële biomarker door middel van een wetenschappelijke publicatie. Daarnaast willen we nagaan of het mogelijk is om een pointof- care test te ontwikkelen op basis van de biomarker. Voor de klinische validatie van deze test wordt het netwerk gevormd en een onderzoeksplan voor een vervolgproject opgesteld.
Vanille, afkomstig van de orchidee Vanilla planifolia, is een waardevolle grondstof, voornamelijk gebruikt in de voedings-, parfum- en cosmetica-industrie. De kenmerkende geur komt vooral van vanilline, een stof die eenvoudig synthetisch te produceren is. Daardoor is meer dan 99,9% van de vanillearoma’s op de markt van kunstmatige oorsprong. Natuurlijk vanille-extract heeft echter een rijker en complexer aroma, maar is duur en beperkt in hoeveelheid. De hoge prijs komt onder meer door de arbeidsintensieve teelt: buiten Midden-Amerika komen de endemische bijen die voor bestuiving zorgen niet voor, waardoor bloemen handmatig bestoven moeten worden. Dit is lastig, omdat de bloem slechts één dag bloeit. Hoewel er zelfbestuivende verwante soorten bestaan, maken deze geen vanilline aan. Recent is via gerichte veredeling door consortiumpartners een nieuwe hybride ontwikkeld die zichzelf kan bestuiven én vanilline produceert. Het aroma van deze hybride is echter nog zwak en mist de gewenste complexiteit. Verdere traditionele veredeling is lastig, omdat vanilleplanten pas na jaren bloeien en veel ruimte vereisen. Daarom wordt in dit project een innovatieve benadering geïnitieerd, waarbij moleculaire technieken en chemische analyses worden gecombineerd. Doel is om de biosynthetische routes van vanillineproductie in de hybride in kaart te brengen, door het analyseren van intermediairen en nevenproducten. Deze worden vergeleken met drie andere soorten: V. planifolia, V. pompona en V. tahitensis. Dit is belangrijk omdat de soort een splitsende genetische achtergrond heeft: alle individuen hebben een verschillende genetische achtergrond. Deze genetische variatie in de hybride biedt zowel uitdagingen als kansen voor verdere verbetering. Via technieken zoals qPCR, nanopore sequencing en massaspectrometrie worden de expressieniveaus van relevante genen in verschillende individuen onderzocht. Deze combinatie van biotechnologie en chemie maakt het mogelijk om gerichter en sneller te werken aan verbetering van vanilleteelt, en draagt zo bij aan de lokale productie van deze waardevolle natuurlijke grondstof.