Airports represent the major bottleneck in the air traffic management system with increasing traffic density. Enhanced levels of automation and coordination of surface operations are imperative to reduce congestion and to improve efficiency. This paper addresses the problem of comparing different control strategies on the airport surface to investigate their impacts and benefits. We propose an optimization approach to solve in a unified manner the coordinated surface operations problem on network models of an actual hub airport. Controlled pushback time, taxi reroutes and controlled holding time (waiting time at runway threshold for departures and time spent in runway crossing queues for arrivals) are considered as decisions to optimize the ground movement problem. Three major aspects are discussed:1) benefits of incorporating taxi reroutes on the airport performance metrics; 2) priority of arrivals and departures in runway crossings; 3) tradeoffs between controlled pushback and controlled holding time for departures. A preliminary study case is conducted in a model based on operations of Paris Charles De-Gaulle airport under the most frequently used configuration. Airport is modeled using a node-link network structure. Alternate taxi routes are constructed based on surface surveillance records with respect to current procedural factors. A representative peak-hour traffic scenario is generated using historical data. The effectiveness of the proposed optimization methods is investigated.
MULTIFILE
In de master T&D speelt de dynamische systeemtheorie een belangrijke rol. Deze theorie stelt dat ontwikkeling in een dynamisch proces in interacties ontstaat. In optimale interacties ontstaan “talentmomenten”, waarin leraar en leerlingen een hoger niveau van presteren weten te bereiken. Kinderen interacteren met volwassenen, zoals ouders en andere bekenden, maar ook met professionals zoals leraren. De kwaliteit van de interactie wordt vergroot als volwassenen kinderen voldoende uitdagen, vertrouwen hebben in het kind, adequaat steunen en begeleiden en de ruimte creëren voor het kind om zelf op onderzoek uit te gaan. De module Opbrengsten gaat over het beschrijven en meten van leeruitkomsten in het onderwijs zoals dat vorm krijgt volgens de theorieën en methoden uit de modules Interactie en Leeromgeving om vervolgens iets met de verkregen informatie te doen. Je krijgt instrumenten aangereikt om de opbrengsten van je eigen onderwijs te evalueren volgens de visie waarop de Master T&D is gebaseerd. In deze visie ligt bijvoorbeeld besloten dat ieder kind talentvol wordt benaderd; een belangrijk uitvloeisel hiervan is dat je zowel klassenniveau als op leerlingniveau opbrengsten leert te zien en te meten.
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en de hogeschool Saxion hebben beide de ambitie om met onderwijs en praktijkgericht onderzoek bij te dragen aan de energietransitie in Oost-Nederland. Saxion heeft dit geformuleerd in haar zwaartepunt Smart Energy Transition, de HAN in haar zwaartepunt Sustainable Energy & Environment (SEE). Bij beide hoge-scholen zijn meerdere lectoraten met verschillende expertises actief op dit thema. In het kader van het SIA SPRONG-programma willen HAN en Saxion hun ambities bundelen tot een krachtige onderzoeks-groep 'Decentrale Waterstof'. Vanuit het technische perspectief van systeemintegratie wil de groep decentrale waterstof-oplossingen engineeren, met oog voor meer dan techniek. In acht jaar tijd willen we met bedrijven en kennisinstellingen in de regio Oost-Nederland doorgroeien naar een sterke onderzoeksgroep met voldoende kritische massa om ook in Europa te worden gezien. Met bereikbaar onderzoek, hoogstaand onderwijs en cursussen op bachelor- en master-niveau, shared facilities, living labs, en (inter)nationale projecten voegen we waarde toe aan het onderwijs, de bedrijven en de energie-transitie. Dit borgen we in een Knowledge Base met meetdata, resultaten van experimenten, modellen, lesmateriaal en publicaties. Vanuit deze Knowledge Base zijn ook andere SPRONG-groepen te ondersteunen op bijvoorbeeld hun logistieke modellen of digital twins van de energietransitie. Zoals geformuleerd in de Kennis Innovatie Agenda Energietransitie & Duurzaamheid sluit duurzame waterstof aan bij de maatschappelijke behoefte rondom de energietransitie en bij een groeiende groep technologiebedrijven in de regio. Het decentrale karakter sluit aan bij mobiliteit, bij lokale warmtebehoeftes en bij de energie infrastructuur van Oost-Nederland, waar we het spel van vraag, aanbod en opslag van duurzame energie slim leren spelen in wijk, mobiliteit en buitengebied. De onderzoeksgroep krijgt ruime support uit de regio en sluit aan bij lopende regionale initiatieven, zoals Connectr Energy innovation, H2Hub Twente, GROHW, en bij de Centres of Expertise SEECE en ACE.