Lectorale rede bij de aanvaarding van het ambt van lector Medische Technologie Medische Technologie is een zeer breed begrip dat reikt van infuuspompen tot operatierobots tot lineaire versnellers, et cetera. In het vorige hoofdstuk is al uit de doeken gedaan waar het lectoraat Medische Technologie zich specifiek op richt: medische beeldvorming, radiotherapie en ICT in de zorg. Dat is bij elkaar een zeer breed vakgebied waarvan het lectoraat niet alle facetten kan bestrijken. Daarom richt het lectoraat zich op ontwikkelingen op die terreinen die belangrijke veranderingen in het werkproces teweeg kunnen brengen. Dat zijn de onderwerpen die van belang zijn voor de toekomstige Zorgprofessional 2.0. Hieronder worden de verschillende vakgebieden nader geïntroduceerd en er worden een aantal voor de Zorgprofessional 2.0 belangrijke historische trends beschreven. Samenvattend kan gesteld worden dat het lectoraat Medische Technologie zich heeft ontwikkeld van een specialistisch op radiotherapie gericht lectoraat, naar een breder op medische beeldvorming, radiotherapie, ICT in de zorg en eHealth georiënteerd lectoraat dat op diverse, met name gezondheidszorggerelateerde, terreinen een bijdrage levert aan de opleidingen van Hogeschool Inholland. De bijdrage van het lectoraat Medische Technologie heeft daarbij als doel afstudeerders van diverse studierichtingen op te leiden tot wat in deze rede wordt aangeduid met Zorgprofessional 2.0. Hiermee wordt in deze rede een beroepsbeoefenaar bedoeld die openstaat voor (ICT/technische) innovatie, die zorgconsumenten daarover kan adviseren en die innovatie in de beroepspraktijk weet te implementeren. Praktijkgericht onderzoek speelt daarbij een centrale rol: het draagt bij aan de onderzoekende blik van de Zorgprofessional 2.0, aan het up-to-date houden van de kennis van docenten en studenten en aan de verbinding met het werkveld.
DOCUMENT
Kijkend naar de ontwikkelingen in de medische en farmaceutische zorg, concludeer ik dat het belang van innovaties niet altijd in overeenstemming is met de snelheid waarmee die innovaties hun plek krijgen in het standaardhandelingsarsenaal van zorgverleners. Veranderingen in de zorg gaan vaak langzaam en doorbraken worden slecht herkend. De vraag is hoe dit komt. Er blijken vele factoren van invloed op het mogelijke succes van een innovatie. Van groot belang is het inzicht dat innoveren meer is dan iets bedenken en dan maar aannemen dat het wel zal worden opgepikt door de (potentiële) doelgroep. Het aan de man brengen (‘dissemineren’) van de innovatie is mede bepalend voor een succesvolle implementatie. In de farmaceutische zorg is voor deze overbruggingsfunctie een belangrijke rol weggelegd voor de farmakundige. Mijn lectoraat, dat is gekoppeld aan de opleiding Farmakunde, zal zich bezighouden met het onderzoek naar het proces om farmaceutische innovaties te dissemineren. In deze openbare les licht ik de context en consequenties van dit onderzoeksthema nader toe. Ik begin met een uitleg van de farmakundige en diens toegevoegde waarde in het werkveld (hoofdstuk 1), en vervolg met een korte beschrijving van recente veranderingen binnen de zorg (hoofdstuk 2). In het begeleiden van die veranderingen ligt een belangrijke meerwaarde van de farmakundige, en de missie van dit lectoraat. Daarna (hoofdstuk 3) beschouwen we het innoveren in de (farmaceutische) gezondheidszorg in meer detail. Hoofdstuk 4 geeft diverse handvatten voor het kiezen van de juiste interventies om de afstand tussen de innovator en de toekomstige gebruiker te overbruggen en zodoende de toegang voor de gebruiker tot de innovatie te verbeteren. De keuze van de onderzoekslijnen van mijn lectoraat, zoals in hoofdstuk 5 beschreven, is daarvan afgeleid
DOCUMENT
3D printen, officieel “additive manufacturing” genaamd, is een technologie die zich razend snel ontwikkelt als een niche binnen de maakindustrie. De laagsgewijze opbouw van producten zorgt ervoor dat nagenoeg alle denkbare vormen kunnen worden gemaakt: hét voordeel van 3D printen. De laagsgewijze opbouw heeft echter ook een groot nadeel, namelijk dat de kwaliteit van (vooral) polymere objecten ondermaats is: door langzame diffusie van de macromoleculen over de lagen heen, worden lasnaden gevormd, die een zwak punt vormen en dus leiden tot slechte mechanische eigenschappen van het geprinte product. Een tweede probleem is “nakristallisatie” van de huidige polymeren. Dit zorgt voor vervorming na het printen. Deze nadelen komen vooral tot uiting in Fused Deposition Modelling (FDM), een printtechniek waarbij een polymeer filament gesmolten wordt en laag voor laag wordt gepositioneerd. De vraag vanuit de 3D printmarkt die in dit project centraal stond was om polymeren te ontwikkelen waarmee functionele onderdelen met voldoende mechanische eigenschappen geprint kunnen worden. Om nieuwe, verbeterde materialen voor de markt te kunnen ontwikkelen, is het van groot belang de parameters die van belang zijn voor 3D printen te identificeren. Het huidige onderzoek heeft hier duidelijk inzicht in gegeven en de opgedane kennis stelt de deelnemende bedrijven in staat betere filamenten op de markt te zetten die ervoor zorgen dat de nadelige mechanische effecten van de lasnaden minder prominent zijn. Behalve het oplossen van de oorspronkelijke vraagstelling is tijdens het onderzoek ook naar voren gekomen dat voor PLA een gradiënt in kristalliniteit en daarmee in eigenschappen geïntroduceerd kan worden afhankelijk van de printcondities. Dit biedt interessante mogelijkheden op het gebied van medische toepassingen.
Onderzoekers van Hogeschool Utrecht doen onderzoek naar de gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen binnen ziekenhuizen, en de betekenis daarvan voor de verpleegkundige beroepsuitoefening. Onderzocht wordt hoe functiedifferentiatie, nu en in het verleden, in ziekenhuizen wordt vormgegeven en welke invloed dit heeft op het leiderschap en de positionering van verpleegkundigen. Doel Inzicht verkrijgen in het complexe verandervraagstuk rondom gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen. Daarnaast beschrijft het onderzoek de meerstemmigheid rondom de door ziekenhuizen ingezette initiatieven rondom functiedifferentiatie, en helpt het deze te ontwikkelen. Resultaten Beweging en leren binnen ziekenhuizen stimuleren, rondom het werk en de gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen. Delen en uitwisselen van ervaring buiten de grenzen van één ziekenhuis om instellingsoverstijgend leren mogelijk te maken. Luister ook naar de RN2Blend podcastserie Nursing in the Spodcast Looptijd 01 november 2019 - 01 november 2023 Aanpak De onderzoekers maken een geschreven leergeschiedenis en een podcastserie over verpleegkundig werk en de gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen, in ziekenhuizen die experimenteren met het gedifferentieerd inzetten van verpleegkundigen. Hierin worden verschillende ideeën, visies, successen en spanningen van betrokkenen binnen de instelling inzichtelijk gemaakt. RN2Blend Consortium RN2Blend is eind 2019 gestart in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd door een consortium van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), met onderzoekers vanuit het Radboudumc, UMC Utrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam, Hogeschool Utrecht en het Spaarne Gasthuis.