Het doel van dit project was het vergroten en bundelen van kennis over effectieve werkwijzen om met verschillende professionals de meervoudige problematiek van cliënten te adresseren en adequate dienstverlening te bieden. Dit is bereikt door het uitvoeren van een ontwerpgericht onderzoek om effectieve werkwijzen te ontwikkelen en te testen waarmee integrale ondersteuning kan worden geboden om mensen met meervoudige ondersteunings-behoeften effectief en doelmatig toe te leiden naar de arbeidsmarkt. De centrale vraag in het onderzoek was: Hoe kunnen professionals op lokaal niveau op effectieve wijze integrale samenwerking vorm en inhoud geven, met als doel arbeidsparticipatie van mensen met meervoudige ondersteuningsbehoeften te realiseren?
DOCUMENT
Het doel van dit project is het vergroten en bundelen van kennis over effectieve werkwijzen om met verschillende professionals de meervoudige problematiek van cliënten te adresseren en adequate dienstverlening te bieden. Dit bereiken we middels het uitvoeren van een ontwerpgericht onderzoek om een effectieve werkwijze te ontwikkelen en te testen waarmee integrale ondersteuning kan worden geboden om mensen met meervoudige ondersteunings-behoeften effectief en doelmatig toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Om te beginnen blikken we terug op de doelstellingen van het onderzoek, aansluitend bij het programma Vakkundig aan het Werk van. We presenteren de methoden van het onderzoek en de wijze waarop de dataverzameling tot nu toe heeft plaatsgevonden. Daarna gaan we in op een kader dat we voor het onderzoek hebben vastgesteld op basis van een literatuurstudie en aan de hand van dit kader de belangrijkste resultaten uit het onderzoek tot nu toe. De publicatie vervolgt met een samenvatting/conclusie en een beschouwing van de resultaten. Tot slot bieden we een blik vooruit met een aantal actie- en aandachtspunten voor de volgende fase van het onderzoek.
DOCUMENT
Inleiding: De werkwijze 1Gezin1Plan (1G1P) is gericht op een gezamenlijk plan in de hulp en ondersteuning aan gezinnen met meervoudige problematiek, waarbij meerdere personen en instanties betrokken zijn. In dit artikel gaan we in op de samenwerking tussen verschillende partijen binnen 1G1P, in het bijzonder op de rondetafeloverleggen met al die partijen. Methode: Dit artikel is gebaseerd op een mixed method-onderzoek dat is uitgevoerd in drie regio’s die al langere tijd met 1G1P werkten. Het onderzoek bestond uit een vragenlijstonderzoek onder professionals, verdiepend casusonderzoek op gezinsniveau en reflectieve groepsgesprekken met professionals en beleidsmakers. Resultaten: Rondetafeloverleggen kunnen volgens dit onderzoek bijdragen aan verbinding tussen alle betrokkenen, aan domeinoverstijgend werken en aan een breed gedragen plan van aanpak voor het gezin. Ook cliënten zijn doorgaans positief over rondetafeloverleggen: zij voelen zich gezien en gehoord. Problemen in de samenwerking komen vaker voor wanneer de veiligheid in het gezin in het geding is, of wanneer 1G1P onvoldoende ingebed is in de houding en werkwijze van (medewerkers van) betrokken organisaties. Conclusie: Voor goede samenwerking is het cruciaal dat professionals blijven afstemmen met het gezin en dat alle betrokken partijen de kennis en tijd krijgen om zich de visie van 1G1P eigen te maken en de samenwerking structureel te evalueren. “This is a post-peer-review, pre-copyedit version of an article published in 'JGZ Tijdschrift voor jeugdgezondheidszorg'. The final authenticated version is available online at: https://doi.org/10.1007/s12452-019-00198-z. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/robgilsing/
MULTIFILE
In dit onderzoek staan de ervaringen van cliënten met jeugdhulp in de regio Haaglanden centraal. Daarbij is specifiek gevraagd naar tevredenheid, samenwerking, aansluiting op de hulpvraag en de alliantie cliënt-professional. De hoofdvraag luidt: "Wat zijn de ervaringen met jeugdhulp van ouders en jongeren die in 2019 en/of 2020 jeugdhulp ontvingen in de regio Haaglanden? In deze rapportage doen we verslag van het onderzoek. Achtereenvolgens bespreken we de opzet en vraagstelling en de resultaten. We ronden af met conclusies en aanbevelingen Met medewerking van Bianca Prins, Judith Zweers van de gemeente Leidschendam-Voorburg en studenten Pedagogiek van de HHs
MULTIFILE
De Jeugdwet verplicht gemeenten om jaarlijks een cliëntervaringsonderzoek (CEO) uit te voeren. In 2019 heeft het lectoraat Jeugdhulp in Transformatie van de HHs in samenwerking met studenten dit onderzoek uitgevoerd voor de regio Haaglanden. De gemeente Leidschendam-Voorburg wilde een dergelijk onderzoek graag voor de eigen gemeente laten uitvoeren. In 2020 en 2021 hebben tweedejaarsstudenten Social Work vijfentwintig ouders en twee jongeren geïnterviewd over hun ervaringen met de toegang tot jeugdhulp, hun ervaringen met de aansluiting op hun hulpvraag en hun ervaringen met samenwerking en regie. In deze samenvatting worden de resultaten beknopt weergegeven.
DOCUMENT
Binnen het Raak Pro project ‘Praten kan ik niet …, maar communiceren wil ik wel’ hebben we onderzoek gedaan naar het gebruik van Communicatie Ondersteunende Hulpmiddelen (COH) bij kinderen/jongeren met ernstige communicatieve en meervoudige beperkingen. Het ging om kinderen/jongeren die niet, nauwelijks of zeer slecht verstaanbaar spreken vanwege hun meervoudige beperkingen. We onderzochten hoe zij en mensen in hun omgeving, bijvoorbeeld ouders, leraren en/of behandelaars geholpen konden worden bij het zoeken, selecteren en inzetten van de best passende en meest adequate hulpmiddelen om de communicatie van het kind/de jongere te ondersteunen en verder te ontwikkelen. Goede, optimaal aangepaste hulmiddelen, methoden en technieken voor communicatieondersteuning vergroten de mogelijkheden en kansen van deze kinderen en jongeren om meer (zelf)redzaam te worden, meer regie te hebben over eigen kwaliteit van leven en meer succesvol deel te nemen aan verschillende activiteiten in allerlei sociale en maatschappelijke contexten: thuis, op school, in dagbesteding of werk en in de vrije tijd. Hiervoor is een Routekaart ontwikkeld. Onderdeel van de Routekaart is het proces van assessment waarin onderzocht wordt welke barrières/functioneringsproblemen het kind/de jongere ervaart bij het communiceren met anderen; wat zijn/haar behoeften en wensen zijn wat betreft het communiceren en welke mogelijkheden de persoon heeft om, eventueel met behulp van een COH, te kunnen communiceren in alledaagse levenssituaties.
DOCUMENT
Medewerkers van de Buurtteamorganisatie Sociaal (BTO) in Utrecht beschikken over de professionele ruimte om zelf de keus te maken hoe ze een hulpvraag oppakken. Het maken van deze afweging behoort tot het vakmanschap van de sociaal professional. Het was leidinggevenden opgevallen dat het aantal casussen met langdurige begeleiding toenam in de caseload van de buurtteams. Ruim drie jaar na de start van de buurtteams steeg het percentage langdurige begeleiding tot boven de 35%. Het gaat hier om inwoners die langer dan één jaar door een medewerker worden begeleid. Dat is op zichzelf geen probleem; het buurtteam doet wat nodig is. Maar hoe bepaal je nu met elkaar welke begeleiding passend is qua duur en vorm? Een gemeenschappelijk afwegingskader kan medewerkers helpen bij een meer eenduidige inschatting van de hulpvraag, alsmede bij de afronding van de casus. Daarnaast is er bij BTO behoefte om gericht te kunnen leren van casuïstiekbespreking, zodat het professionele vakmanschap wordt aangescherpt en dit ook bijdraagt aan het gezamenlijke afwegingskader.
DOCUMENT
Het aantal kinderen en jongeren met een verstandelijke of een meervoudige beperking in Nederland wordt geschat op zo’n 300.000. Een groot deel van deze groep ervaart ernstige problemen met spraak, taal én dus met communicatie. Er zijn weliswaar hulpmiddelen beschikbaar om de communicatie te vergemakkelijken; denk aan bijvoorbeeld een spraakcomputer, maar veel jongeren hebben daar geen toegang toe of de hulpmiddelen voldoen niet helemaal. Een van de oorzaken was dat professionals in de praktijk en hulpmiddelenleveranciers te weinig afstemmen over het juiste hulpmiddel op het juiste moment, passend bij de cliënt. Binnen het project ‘Praten kan ik niet…maar communiceren wil ik wel’ is consensus bereikt over de wijze waarop de beperkingen en mogelijkheden van kinderen en jongeren met een meervoudige beperking in kaart gebracht kunnen worden. Aan de hand hiervan kunnen professionals en hulpmiddelenleveranciers bepalen hoe de communicatie het beste ondersteund kan worden. Om de consensus te bereiken heeft de projectgroep de International Classification of Functioning, Disability and Health Child and Youth version gebruikt. Daarnaast zijn ook testen, vragenlijsten en observatiemethoden beschikbaar, die gebruikt kunnen worden voor het in kaart brengen van beperkingen, vaardigheden en mogelijkheden van deze jongeren. Voor het traject van hulpvraag tot keuze van het best passende communicatie systeem is een roadmap ontwikkeld. De roadmap beschrijft ook het proces van verstrekking en aanpassing van communicatie ondersteunende hulpmiddelen. Door deze betere afstemming en het vastleggen van verwachtingen naar elkaar ontstaan nieuwe mogelijkheden voor de communicatieve ontwikkeling van mensen met een ontwikkelingsbeperking. In dit boek wordt een overzicht gegeven van de verschillende opbrengsten in het project. Het doel van dit boek is kennisdeling en daarom hopen wij dat u als lezer geïnspireerd raakt in de zoektocht naar communicatieverbetering.
DOCUMENT
In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
DOCUMENT
In de regio Zuid-Kennemerland (bestaande uit de gemeenten Haarlem, Heemstede, Bloemendaal, Zandvoort, Haarlemmerliede/Spaarnwoude en Bennebroek) zijn sinds acht jaar Sociale Teams actief. Sociale Teams zijn multidisciplinaire samenwerkingsverbanden gericht op de signalering en aanpak van multiproblemsituaties. Medewerkers van de GGD, woningcorporaties, politie, GGZ, verslavingszorg, maatschappelijk werk en andere organisaties komen circa tien keer per jaar bijeen om met elkaar complexe probleemsituaties aan te pakken, situaties waarbij veelal problemen als overlast, psychische problemen, schulden, verwaarlozing en verslaving een grote rol spelen. Sturend orgaan is de stuurgroep Sociale Teams. Namens deze stuurgroep heeft de GGD aan het landelijk kennisinstituut MOVISIE gevraagd om de werkwijze en de organisatie van de Sociale Teams te evalueren en te onderzoeken of er herijking nodig is. MOVISIE heeft documenten bestudeerd, sleutelfiguren geïnterviewd, Sociale Teams bezocht en een vragenlijst verspreid. Bovendien heeft MOVISIE een bijeenkomst georganiseerd voor dertig vertegenwoordigers van de verschillende deelnemende organisaties, zowel uitvoerenden als managers. Op deze bijeenkomst werden toekomstscenario’s besproken. Uit de evaluatie is te concluderen dat zo goed als alle respondenten het bestaan van de Sociale Teams een groot goed vinden. In vergelijking met de situatie van tien jaar geleden worden veel meer multiproblemsituaties gesignaleerd, aangepakt en opgelost, zo is de overtuiging van de meeste respondenten
DOCUMENT