Background Little is known about the nature and reactions to sexual abuse of children with intellectual disability (ID). The aim was to fill this gap. Method Official reports of sexual abuse of children with ID in state care were examined (N = 128) and compared with children without ID (N = 48). Results Clear signs of penetration or genital touching by male (adolescent) peers or (step/foster) fathers were found in most ID reports. Victims often received residential care and disclosed themselves. Type of perpetrator seemed to affect the nature and reaction to the abuse. Cases of children with and without ID seemed to differ in location and reports to police. Conclusions Screening of (foster)homes seems crucial. Residential facilities should find a balance between independence of children and protection. Care providers should be trained in addressing sexual issues and sexual education, accounting for different types of perpetrators (peers/adults). Uniform reporting guidelines are needed.
In deze lezing neem ik jullie mee in het denken over kindermishandeling en geweld in intieme relaties. Het inzicht in kindermishandeling en de aanpak ervan heeft zich ogenschijnlijk los ontwikkeld van de aandacht en aanpak voor geweld in intieme relaties (ook wel huiselijk geweld of partnergeweld genoemd). Pas recent komt meer aandacht voor en wetenschappelijk onderzoek naar de samenhang hiertussen, en voor een integrale en systeemgerichte aanpak met aandacht voor alle gezinsleden. Oog voor genderverschillen is hierbij (nog) niet vanzelfsprekend. Dat kinderen als kwetsbare partij tegenover de ouders bescherming behoeven door de overheid is algemeen geaccepteerd en vastgelegd in de wet. Dat volwassenen beschermd moeten worden in een intieme relatie is echter van een andere orde. In Nederland zijn mannen en vrouwen voor de wet gelijk. Dat betekent niet dat de patriarchale verhoudingen en ongelijkheden tussen mannen en vrouwen maatschappelijk gezien zijn verdwenen, zoals onder meer de discussie omtrent Me Too laat zien. Juist bij verschuivende machtsverhoudingen kan geweld toenemen (Van Lawick, 2003; Yerden, 2008). Bij geweld, dwang en controle in intieme relaties zijn er verschillen tussen slachtofferschap van vrouwen en mannen. Geweld uit onmacht of stressfactoren binnen intieme relaties heeft een ander effect op kinderen dan dwingende controle binnen intieme relaties. Wat dit betekent voor de bescherming en hulp aan kinderen en volwassenen en hoe dit vanuit een geïntegreerde visie kan worden vormgegeven is een enorme uitdaging. In deze lezing geef ik een aantal overdenkingen mee over de samenhang tussen kindermishandeling en geweld in intieme relaties, dilemma’s in het bieden van hulp en bescherming, en toekomstbeelden. Het gaat bij kindermishandeling en partnergeweld over onveiligheid. Onveiligheid kan bestaan uit allerlei vormen van geweld, zoals fysiek, psychisch, of seksueel geweld, maar ook uit verwaarlozing of financiële uitbuiting. Onveiligheid kan eveneens betekenen dat een ouder, bijvoorbeeld wegens psychiatrische problematiek, niet de zorg, aandacht en liefde kan geven die een kind nodig heeft. Onveiligheid gaat over het ontbreken van respect en vertrouwen, over de subjectieve beleving van veiligheid in termen van ‘mogen zijn wie je bent’. Om juridisch in te kunnen grijpen bij kindermishandeling moet sprake zijn van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van het kind. Dit is niet hetzelfde als ‘opgroeien in onveiligheid’ en kan fricties opleveren. Het is duidelijk dat beide termen, onveiligheid en een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van het kind, geen objectief vast te stellen begrippen zijn, het heeft ook subjectieve elementen. De invulling van de begrippen veranderen in de tijd (Adriaenssens et al., 1998; Baartman, 2009).
Hoe zou de wereld er uitzien als de samenwerking tussen school en Veilig Thuis perfect zou zijn? In het bijzonder voor kinderen die het zwaar te verduren hebben door verwaarlozing, misbruik of mishandeling?
Hoe zou de wereld er uitzien als de samenwerking tussen school en Veilig Thuis perfect zou zijn? In het bijzonder voor kinderen die het zwaar te verduren hebben door verwaarlozing, misbruik of mishandeling?Doel In dit onderzoek gaan we na wat de belemmerende en bevorderende factoren bij leerkrachten in het primair onderwijs zijn in hun aanpak van kindermishandeling (denk aan signaleren, melden en het toepassen van de verplichte Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling). Ook onderzoeken we het resultaat van een korte interventie waarbij een Veilig Thuis medewerker een gesprek heeft met de leerkracht over diens knelpunten bij deze aanpak. Daarbij gaan we na of deze aanpak de duur van wel gemelde kindermishandeling kan verkorten. Resultaten Inzicht in de verbeterpunten in de samenwerking tussen Veilig Thuis en primair onderwijs bij het signaleren en melden van (vermoedens van) kindermishandeling. Aanbevelingen aan beleidsmakers, jeugdprofessionals en opleidingen. Publicatie in vakblad voor professionals in het primair onderwijs. Publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift Looptijd 01 september 2020 - 01 mei 2022 Aanpak Een medewerker van Veilig Thuis spreekt met de leerkracht op school over de knelpunten die deze leerkracht (of school) ervaart. De bevindingen worden in elk van de betreffende regio’s besproken met de belanghebbende ketenpartners. Ook wordt een bovenregionale expertmeeting gehouden waarin naast de resultaten ook de economische aspecten van deze samenwerking tegen het licht gehouden worden.