Lectorale rede waarin wordt ingegaan op de manier waarop de mens nu binnen zijn natuurlijke omgeving functioneert. Dit wordt getypeerd als een ‘mismatch’. Tegelijkertijd is de lector er ook van overtuigd dat de technologie uiteindelijk zorgt voor een beter leven.
Constante vernieuwingen op het gebied van digitale technologie in zowel prive- als publieke omgevingen kenmerken de huidige samenlevingen en benadrukken de alsmaar belangrijker wordende rol daarin voor socio-technische systemen. De uitdaging is om voorafgaand, tijdens en na de ontwikkeling van deze systemen de mens en zijn digitale, sociale en fysieke omgeving centraal te blijven stellen. Dit vraagt om een duidelijk inzicht in de behoeften, wensen en eisen van mensen, zodat deze vertaald kunnen worden naar digitale technologie die een positieve bijdrage levert aan gezondheid, welzijn en participatie. Toegepast onderzoek naar het ontwerp- en appropriatieproces van digitale technologie voor maatschappelijk welbevinden is nodig om succesvol gebruik, implementatie, evaluatie en opschaling te bevorderen. Een goede samenwerking en beter begrip van elkaars doelen, motieven en werkwijzen, tussen zowel ontwerpers en gebruikers als tussen onderzoek, onderwijs en het werkveld, zijn hiervoor absolute vereisten. Lector Digital Life dr. Somaya Ben Allouch pleit in haar rede voor meer aandacht voor een mensgerichte ontwerpaanpak van digitale technologie. Het onderzoek van het lectoraat richt zich op innovatieve, digitale technologie op het gebied van mens-systeem interactie, sensoren en hun data en creatieve methodes voor gezondheid, welzijn en participatie. In de rede zal nader worden ingegaan op hoe het onderzoek van het lectoraat Digital Life bijdraagt aan het (inter)nationale netwerk van onderzoek, onderwijs en praktijk op het snijvlak van technologie, gezondheid en welzijn.
Het aantal dierlijke graverijen in fysieke infrastructuren, waaronder waterkeringen, spoordijken en autowegen, neemt de laatste jaren hard toe. Dit komt door exponentiële groei van de bever die in Nederland een beschermde status heeft. Waterschappen geven aan dat de inspectie en detectie van graverijen door bevers geen gemakkelijke opgave is. De gevolgen voor de veiligheid van primaire waterkeringen en spoordijken kunnen aanzienlijk zijn. Om grip te krijgen op graverijen, zijn tot op heden verschillende aanpakken gehanteerd van lopen door watergangen in waadpakken met prikstokken t/m de inzet van GPR, camera- en sonartechnologie alsook getrainde speurhonden. Tot op heden is er nog geen oplossing gevonden voor ongewenste graverijen door bevers. Met dit onderzoeksproject wordt nieuwe technologische kennis ontwikkeld en toegevoegd aan de state-of-the-art op het gebied van detectie van beveractiviteiten (graverijen). In dit project wordt een robot platform (hardware/software) ontwikkeld dat beverschades aan kritieke publieke infrastructuren kan detecteren en monitoren. Hiervoor zijn robuuste technologieën nodig die gangenstelsels/kamers kunnen waarnemen (perceptie), zelfstandig in kaart kunnen brengen (autonome navigatie). Daarnaast moeten operators (veldwerkers) het robot platform eenvoudig kunnen toepassen in hun dagelijkse gebruik (mens-robot interactie). Het consortium bestaat uit publiek partijen (waterschappen, Rijkswaterstaat, provincies), prorail technologieontwikkelaars en dienstleveranciers (MKBs, ander privaat partijen), onderzoeksgroepen van Saxion (lectoraten SMART en TCI), opleidingen en overkoepelende innovatie boosters. Zij zetten kennis en capaciteit in om antwoord te geven op de centrale onderzoeksvraag: “Welke bestaande navigatie- en perceptietechnologieën kunnen binnen een periode van 2 jaar worden doorontwikkeld tot de realisatie en inzet van een gebruiksvriendelijk beverbeheer robotplatform waarmee ongewenste beveractiviteiten vroegtijdig kunnen worden gedetecteerd en herstelmaatregelen effectief kunnen worden ingezet?” Opbrengsten van het project dragen bij aan duurzaam beverbeheer, preventieve detectie en kosteneffectieve inzet van maatregelen die nadien op basis van de verschillende detectiemethoden kunnen worden ontwikkeld. Daarnaast vindt borging van (technologische) kennis plaats in alle deelnemende partijen en opleidingen.
Mkb’ers in de maakindustrie willen stappen zetten in het produceren van kleine productseries met behulp van collaboratieve robots. Zij weten echter niet waar ze moeten beginnen. Tien mkb’ers en zes kennisinstellingen hebben daarom hun krachten gebundeld om robotisering voor flexibele productie te realiseren in de dagelijkse mkb praktijk. De huidige praktijk bij de deelnemende mkb’ers wordt gekenmerkt door robotsystemen die één kunstje kunnen doen en daarmee geschikt zijn voor massa productie. Deze bedrijven moeten het echter niet hebben van massaproductie, maar zijn vooral sterk in kleine series van op maat gemaakte producten. Dat vraagt om een uiterst flexibel productiesysteem en stelt specifieke eisen aan de implementatie van robottechnologie. In een uitgebreid proces van vraagarticulatie zijn de behoeften en eisen van de tien mkb’ers opgehaald en geconcretiseerd: (1) snel kunnen omstellen; (2) optimaal benutten van de kwaliteiten van robot en productiemedewerkers (3) inrichting van een mens-robot samenwerking voor de productie van kleine series (4) het voorbereiden van productiemedewerkers voor de mens cobot samenwerking. De bedrijven hebben samen met kennisinstellingen de afgelopen jaren samengewerkt aan een kennisagenda om robotiseren voor flexibele productie te realiseren. In het voorliggende project focussen we op het ontwerpen en implementeren van een robuuste, interdependente mens-robot samenwerking voor flexibele productie waarin optimaal gebruik wordt gemaakt van zowel de robottechnologie als de productiemedewerkers (joint optimization). We beantwoorden de volgende hoofdvraag: hoe kunnen mkb’ers een interdependente mens-robot samenwerking realiseren waarmee zij in staat zijn om kleine series producten te produceren? Evident is namelijk geworden dat flexibele productie een nauwe afstemming vereist van de kwaliteiten van de robot (zoals betrouwbaarheid, snelheid) en de kwaliteiten van de productiemedewerker (zoals flexibiliteit en snel kunnen omschakelen). In dit project zetten we concrete stappen in het ontwerpen, proefdraaien, implementeren en monitoren van een mens-robot samenwerking voor flexibele productie.
Steeds vaker worden robots ingezet voor het transport in ziekenhuizen, vanwege kostenoverwegingen en de toenemende druk op de zorg. Door het non-communicatieve voorkomen van deze robots, staan ze vaak stil en kunnen ze stress verhogend werken op patiënten en personeel. Juist in omgevingen waar de druk zo hoog ligt en mensen zo kwetsbaar zijn, zouden robots zich zo uit moeten drukken dat wij er intuïtief op kunnen reageren. Project Mo richt zich op een intuïtief en circulair transportrobot product-service systeem voor in ziekenhuizen dat communiceert d.m.v. beweging en met z’n verschijning bijdraagt aan de “healing environment”.