BackgroundGiven the importance of the first 1000 days of a child’s life in terms of laying the foundations for healthy growth and development, parents are a logical target group for supporting health-related practices with regard to young children. However, little attention is paid to the influence of the wider social community on the health and development of young children during this crucial period. This includes grandmothers, who often have a significant influence on health-related practices of their grandchildren. The aim of this study was therefore to explore the influence of grandmothers on health related practices of their grandchildren during the first 1000 days, from the perspectives of both grandmothers and mothers with a Turkish background.MethodThis qualitative study in the Netherlands collected data during focus group discussions with grandmothers (N = 3), interviews with grandmothers (N = 18) and interviews with mothers (N = 16), all with a Turkish background. Data was collected in the period between June 2019 and April 2021 and analysed using a thematic content analysis.ResultsThe influence of grandmothers and the wider social community on health related practices during the first 1000 days of a child’s life is substantial and self-evident. The support of grandmothers is often rooted in various socio-cultural norms and practices. The mothers of young children can experience the guidance and pressure they receive from grandmothers and the wider social community as quite stressful. Conflicting views and practices tend to arise between grandmothers and mothers when a grandmother babysits. Both mothers and grandmothers often find it difficult to discuss these differences openly, for fear this might lead to a family conflict.ConclusionThis study shows that grandmothers and the wider social community play an influential role in supporting a healthy first 1000 days of a child’s life. The strong involvement of grandmothers may lead to tension between the mothers and grandmothers when their ideas about healthy practices are not in agreement and may lead to unhealthy practices. In targeting this wider social community, it is important to consider the various socio-cultural factors that underlie the advice, support, practices and beliefs of the individuals involved.
Background: Shared decision-making (SDM) is often considered the ideal for decision-making in oncology. Views of specific groups such as ethnic minorities have seldom been considered in its development. Aim: In this study we seek to assess in oncology if there is a need for adaptation of the current SDM model to ethnic minorities and to formulate possible adjustments. Design: This study is embedded in empirical bioethics, an interdisciplinary approach integrating empirical data with ethical reasoning to formulate normative conclusions regarding a practice. For the empirical social scientific part, a cross-sectional qualitative study will be conducted; for the ethical reflection the Reflective Equilibrium will be used to develop a coherent view on the application of SDM among ethnic minorities in oncology. Method: Semi-structured interviews combined with visual methods (timelines and relational maps) will be held with healthcare professionals (HCPs), ethnic minority patients, and their relatives to identify values steering the behavior of these actors in SDM. In addition, focus groups (FGs) will be held with ethnic minority community members to identify value structures at the group level. Respondents will be recruited through organizations with access to ethnic minorities and collaborating hospitals. Data will be analyzed using a reflexive thematic analysis through the lens of Schwartz’s value theory. The results of the empirical phase will be included in the RE to formulate possible adjustments of the SDM model, if needed. Discussion: The integration of empirical data with ethical reflection is an innovative method in decision-making. This method enables a systematic and profound assessment of the need for adaptation of SDM and the formulation of theoretically and empirically based suggestions for adaptations of the model. Findings of this study may enrich the SDM model.
Het is bekend dat de houding en opvattingen van de leraar een essentiële rol spelen in hoe zij diversiteit waarderen en ernaar handelen. Bijvoorbeeld de opvatting over de functie van het onderwijs: gaat het vooral om de ontwikkeling van kennis en vaardigheden, of meer om de ontwikkeling tot een verantwoordelijke, sociale burger? Verschillende opvattingen leiden tot verschillend handelen. Ook de verwachtingen die leraren hebben van hun leerlingen spelen een essentiële rol. Uit eerder onderzoek door Van den Bergh en collega’s blijkt bijvoorbeeld dat een negatievere houding van leraren ten opzichte van mensen met een migratieachtergrond samenhangt met lagere verwachtingen van leerlingen met een migratieachtergrond in hun klas. In de klassen van deze leraren was het verschil in cijfers voor schrijfopdrachten en Cito-toetsen van leerlingen met en zonder een migratieachtergrond ook beduidend groter dan in klassen van leraren zonder negatieve houding. Dit komt doordat leerlingen het merken als een leraar lage verwachtingen heeft, met name aan het non-verbale gedrag. Dit heeft invloed op de motivatie en het zelfbeeld van de leerling en daardoor ook op diens prestaties. Professionele ontwikkeling op dit gebied vraagt met name om bewustwording van de eigen houding, opvattingen en verwachtingen. Het is belangrijk dat leraren reflecteren op hun opvattingen, de wijze waarop zij hun verwachtingen over leerlingen vormen en hun handelen naar verschillende leerlingen. Dit vraagt om een open en reflectief onderzoekende houding.
Overgewicht komt relatief vaker voor bij gezinnen met een lage sociaaleconomische status (SES) en migratieachtergrond. Simpel Fit! is een interventie om overgewicht bij kinderen van 0-12 jaar tegen te gaan en bereikt met zijn cultuursensitieve aanpak doelgroepen met verschillende sociaaleconomische en sociaal-culturele achtergronden. Voor professionals betrokken bij de interventie Simpel Fit!, i.c. ontwikkelaars, uitvoerders en eigenaren, is het echter niet duidelijk in hoeverre zij hun doel, bijdragen aan gezond gedrag, behalen met de interventie. Enerzijds willen zij grip houden op de uitvoering van de interventie en het behalen van de doelen, anderzijds willen zij flexibel kunnen inspelen op de specifieke behoefte van de doelgroep. Er bestaan daardoor verschillende versies van Simpel Fit! waarvan niet duidelijk is of zij theoretisch goed onderbouwd en effectief zijn. Een goede evaluatie is hiervoor noodzakelijk. De uitvoerende professionals ervaren handelingsverlegenheid bij het borgen van de kwaliteit van de interventie door middel van evaluatie. Het uitvoeren van bestaande evaluatie-instrumenten ervaren zij als lastig. De instrumenten zijn te talig en tijdrovend en doen daarmee geen recht aan de doelgroep van ouders met een lage SES en migratieachtergrond. Zij willen graag strategieën en tools om de interventie op een cultuursensitieve wijze te evalueren. In dit onderzoeksproject beogen we daarom om de Simpel Fit! interventie op een cultuursensitieve wijze te evalueren. Het betreft zowel een proces- als een effectevaluatie, waarvan de resultaten gebruikt kunnen worden voor de doorontwikkeling van de interventie. Daarnaast brengt de evaluatie inzicht in de generieke werkzame elementen van cultuursensitief werken, dat als raamwerk kan dienen voor de aanpassing van interventies aan verschillende doelgroepen.
Stadsdeel Schalkwijk in Zuidoost-Haarlem, telt relatief veel bewoners met een lage sociaal economische status en een migratieachtergrond, en scoort op verschillende gezondheidsparameters slechter dan de rest van Haarlem. Minder bewoners voldoen aan de beweegrichtlijnen, meer bewoners hebben overgewicht en 55% van de volwassenen in dit gebied heeft gevoelens van eenzaamheid. Om de gezondheidsverschillen in Haarlem te verkleinen worden preventieakkoorden op stadsdeelniveau gesloten waarvan het Preventieakkoord Schalkwijk de eerste is en als pilot dient voor de andere stadsdelen. In het kader van het preventieakkoord Schalkwijk zijn in 2021 de laagdrempelige wandelinterventies Kwiekroute Boerhaavewijk en Nationale Diabetes Challenge gestart om het beweeggedrag, de gezondheid en het welzijn te stimuleren. Deze interventies passen goed binnen het plan Heel Haarlem Wandelt, een recent gestart programma om wandelen in heel Haarlem te stimuleren. Beide interventies zijn geïmplementeerd en krijgen opvolging: er liggen plannen om nog twee Kwiekroutes aan te leggen en de Diabetes Challenge is een periodiek terugkerende interventie. Gemeente-, sport-, zorg- en welzijnsprofessionals die betrokken zijn bij Heel Haarlem Wandelt willen graag weten: 1) in welke mate en door wie de wandelinterventies in Schalkwijk gebruikt worden; 2) wat succes- en faalfactoren zijn voor gebruik van deze beweegstimuleringsinterventies in de openbare ruimte door betrokken professionals en bewoners; en 3) in hoeverre de juiste gemeentelijke en uitvoerende professionals bij deze interventies betrokken zijn en wat werkzame elementen zijn in hun integrale samenwerking. In dit project worden deze vragen samen met gemeente- en uitvoerend professionals uit de domeinen sport, openbare ruimte, gezondheid en welzijn beantwoord. Dit bevordert de integrale samenwerking bij het beweegvriendelijk inrichten van de openbare ruimte in Haarlem en levert kennis waarmee deze en vergelijkbare beweegstimuleringsinterventies verbeterd en succesvoller geïmplementeerd kunnen worden. Daarnaast creëren we met dit project draagvlak om (soort)gelijke interventies op meerdere plekken in Haarlem te implementeren.
Binnen de hospitality industrie scoort housekeeping vaak laag op het gebied van werkplezier. Ook is dit een van de banen die de meeste fysieke inspanning vereist en de minste waardering of gastcontact bevat. Ook is housekeeping een veld waar veel vrouwen en mensen met een migratieachtergrond werken. Medewerkers die langere tijd hebben gewerkt als housekeeper ervaren vaak pijn in de rug en schouders. Ondanks dit, is er in de afgelopen 40 jaar weinig tot geen innovatie geweest om medewerkers fysiek te ontlasten in housekeeping. Dit Professional Doctorate traject zal zich daarom focussen op precies dit. Hotelschool The Hague doet al enkele jaren onderzoek naar hospitality robotics, waar de hotelkennis wordt gebundeld met de robotkennis van de TU Delft. Hotelschool The Hague en de TU Delft zijn daarom de academische deelnemers van dit traject. De eerste industriepartners in dit Profesisonal Doctorate traject is RoboHouse, een stichting met ervaring in het inzetten van robots voor fysieke ondersteuning van werk. De tweede partner is Accor, een organisatie met meerdere hotelketens onder zich. Door deze samenwerking is het mogelijk om aan oplossingen te werken die academisch gegrond zijn in zowel het technische als het hospitality veld en die gebouwd en getest kunnen worden door de samenwerking met RoboHouse en Accor.