Verpleegkundigen vinden het lastig om goede dementiezorg te bieden aan mensen met een migratieachtergrond en hun mantelzorgers als er sprake is van onbegrepen gedrag. Bestaande methodieken voor het omgaan met onbegrepen gedrag sluiten niet aan op de situatie van deze doelgroep. In het “Op weg” project onderzochten wij waar de knelpunten liggen voor zorgverleners en mantelzorgers bij het bespreken van onbegrepen gedrag. Deze interviews zijn de eerste stap in de ontwikkeling van een methodiek voor het omgaan met onbegrepen gedrag bij thuiswonende mensen met dementie en een migratieachtergrond.
DOCUMENT
Verpleegkundigen vinden het lastig om goede dementiezorg te bieden aan mensen met een migratieachtergrond en hun mantelzorgers als er sprake is van onbegrepen gedrag. Bestaande methodieken voor het omgaan met onbegrepen gedrag sluiten niet aan op de situatie van deze doelgroep. In het “Op weg” project onderzochten wij waar de knelpunten liggen voor zorgverleners en mantelzorgers bij het bespreken van onbegrepen gedrag. Deze interviews zijn de eerste stap in de ontwikkeling van een methodiek voor het omgaan met onbegrepen gedrag bij thuiswonende mensen met dementie en een migratieachtergrond. Casus Laura Molenaar ondersteunt als casemanager het echtpaar Yilmaz. Meneer Yilmaz kreeg een half jaar geleden de diagnose dementie. Eerder was hij het gezinshoofd en gerespecteerd lid van de Turkse gemeenschap. Nu kan hij niet goed meer voor zichzelf zorgen. Bij het aankleden en eten verzet hij zich heftig tegen hulp en slaat om zich heen. Zijn vrouw is bang voor hem geworden, maar durft dit niet te benoemen. Laura krijgt weinig zicht op de context van het onbegrepen gedrag. De communicatie met mevrouw is lastig omdat zij nauwelijks Nederlands spreekt. De communicatie met de zoon en dochters gaat beter, maar niet alle kinderen zien de ernst van de situatie. Daarbij willen ze niet tornen aan de positie van meneer Yilmaz als gezinshoofd. Verschillende visies op onbegrepen gedrag en miscommunicatie belemmeren zo een systematische aanpak van het onbegrepen gedrag volgens de professionele richtlijn. Laura ziet niet hoe ze in deze context goede zorg kan bieden.
DOCUMENT
Deze lijst bevat verschillende verenigingen die zich (deels) richten op jongeren met een migratieachtergrond, opgesteld vanuit het onderzoeksproject naar de rol die identiteitsnetwerken spelen voor Amsterdamse jongeren met een migratieachtergrond. Zie de projectwebsite: https://www.inholland.nl/onderzoek/onderzoeksprojecten/jongerennetwerken-ongelijkheid-en-agency/ Mocht je als netwerk of vereniging aan deze lijst toegevoegd willen worden, of ervan verwijderd willen worden, laat het ons weten via een mailtje aan: diversiteiteninclusie@inholland.nl
MULTIFILE
Het ongewenst online verspreiden van naaktfoto’s en -filmpjes heeft grote gevolgen, vooral voor vrouwen met een migratieachtergrond. Docenten en ouders moeten jongeren helpen bij het vaststellen van regels en grenzen voor onlinecommunicatie.
LINK
Jongeren met een migratieachtergrond doen het aanzienlijk slechter in het hoger onderwijs dan hun witte medestudenten. Dat ligt niet aan deze jongeren, maar aan de leeromgeving. “We moeten leren luisteren naar hun verhaal, ook al kan dat knap ongezellig en ongemakkelijk worden.”
DOCUMENT
Identiteitsnetwerken (netwerken die zich richten op een doelgroep met een minderheidsidentiteit), zoals bijvoorbeeld een Turkse studentenvereniging, een vrouwenorganisatie of een Pride bedrijfsnetwerk, worden in onze samenleving vaak met enig wantrouwen of scepsis bekeken. Ze worden dikwijls beschouwd als plekken van afzondering van de rest van de maatschappij, als vormen van segregatie en als onwil om aan te passen. ‘Waarom moet dat nou, zo’n netwerk alleen voor vrouwen?’ of: ‘Willen jullie niet integreren?’ Voor onderwijsinstellingen, gemeenten en bedrijven blijkt het daardoor soms lastig om zich te verhouden tot identiteitsnetwerken en om specifiek doelgroepenbeleid te ontwikkelen (zoals bijvoorbeeld het ondersteunen van netwerken van studenten met een religieuze achtergrond of het organiseren van summerschools voor eerstegeneratie studenten, wier ouders geen hoger onderwijs hebben genoten. De vraag rijst dan: wil de instelling een netwerk of initiatief subsidiëren als dit niet voor iedereen is? Kan een netwerk wel een gesprekspartner zijn wanneer de indruk bestaat dat het netwerk maatschappelijke participatie in de weg staat of opvattingen heeft die niet stroken met de organisatiedoelen? Voor netwerken en doelgroepgerichte initiatieven op hun beurt is het soms lastig om hun bestaansrecht en waarde uit te leggen, en soms moeten zij zich verantwoorden over het feit dat zij zich richten op een specifieke doelgroep. In deze bijdrage werpen we licht op de waarde van identiteitsnetwerken aan de hand van verschillende empirische onderzoeken, waaronder een recent onderzoek naar de rol van identiteitsnetwerken onder Amsterdamse jongeren met een migratieachtergrond.
DOCUMENT
Social media hebben een belangrijke rol in het leven van jongeren, óók waar het gaat om relaties en seksualiteit. Een uiting hiervan is sexting, waarbij jongeren in vertrouwen seksueel getinte beelden van zichzelf met elkaar uitwisselen. Medio 2018 wezen berichten in de media ook op een ander fenomeen: dat van exposen, waarbij jongens dergelijke naaktbeelden van meisjes en jonge vrouwen verspreiden met het doel hen te ‘ontmaskeren’ en aan de schandpaal te nagelen. Valide onderzoek naar de aard, omvang en achtergronden van dit fenomeen was echter nog niet beschikbaar. Deze studie brengt de ervaringen met sexting en exposen en de gevolgen daarvan in beeld van jonge vrouwen met een migratieachtergrond in het hbo.
DOCUMENT
Uit deze studie naar effectieve buitenlandse interventies, gericht op arbeidstoeleiding van personen met een migratieachtergrond, komen de volgende belangrijke conclusies voor kansrijk arbeidstoeleidingsbeleid
DOCUMENT
Er is inmiddels geruime tijd aandacht voor de kansenongelijkheid op de Nederlandse arbeidsmarkt en in het bijzonder voor mbo-studenten en -afgestudeerden met een migratieachtergrond. Deze groep heeft aanzienlijk meer moeite om aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt, zowel bij het vinden van een stageplek als bij het vinden van een baan na het afronden van de mbo-opleiding. En het bewustzijn van die ongelijke kansen vindt op diverse momenten plaats in het proces van het verkrijgen van een stageplek of werk. In vervolg op de uitwerking van module 1 door Verweij Jonker waarin werkzame mechanismen als het gaat om het voorkomen van stagediscriminatie van mbo-studenten centraal heeft gestaan, ligt in deze module (2) de focus op werkzame mechanismen als het gaat om het voorbereiden van mbo-studenten op de arbeidsmarkt.
DOCUMENT
Studenten met een migratieachtergrond kunnen nog altijd moeilijk een stage vinden. De campagne ‘Stagediscriminatie? Hoeft niet!’, vraagt hier aandacht voor.
DOCUMENT