In deze bijdrage Migratie en politiek aan het congres over “Globalisierung und Flucht” in Eupen op 25 september 2004, worden eerst de begrippen met betrekking tot globalisering gedefinieerd , beschreven en geanalyseerd, vervolgens wordt globalisering gerelateerd aan migratie en de verschillende benamingen van migranten en integratie die daar in de loop van de tijd op zijn geplakt. Daarna komt uitvoerig het Nederlandse beleid aan de orde, dat trendsettend lijkt te zijn voor Europa. Tot slot enige opmerkingen over Europa en een opinie van David Pinto, hoogleraar/directeur van het intercultureel instituut (ICI) te Amsterdam, die wellicht aanleiding tot discussie kan zijn.
DOCUMENT
Whilst until the late 1980s most migration issues developed in a parallel manner but with national specifics, important differences showed up during the 1990s and at the beginning of this decade. Since the middle of the 1990s, there has been an obvious change in policy towards migrants and foreigners in the Netherlands, and those changes have been more or less “exported” to our neighbouring countries and even to the level of the EU. Integration into society with the maintenance of the immigrant’s own culture has been replaced by integration into the Dutch society after passing an integration examination. The focus of this article is to investigate those changes and to compare the implementation of those policies in the Netherlands/Limburg and Germany/NRW, where the official understanding of not being an immigration country was dominant until the end of the 1990s, and where integration has only recently become an important political issue. Both countries are now facing similar challenges for better integration into the society, especially into the educational system. Firstly, the autors describe migration definitions, types, the numbers of migrants and the backgrounds of migrant policies in Germany and the Netherlands up until the middle of the 1990s. Secondly they discuss the integration policies thereafter: the pathway to a new policy and the Action Plan Integration in Germany, and the central ideas of the Civic Integration of Newcomers Act (WIN) in the Netherlands. Integration policy in the Netherlands is highly centralised with little differentiation on the local governmental level when compared to South Limburg. Thirdly, the autors investigate the cross-border cooperation between professional organisations and educational institutions in the Euregio Meuse-Rhine, and the involvement of social work institutions and social workers in their process of integration into the local society and the exchange of each others’ experiences (the ECSW and RECES projects).
DOCUMENT
Rapport inzake sociale en multiculturele integratie in de Euregio Maas-Rijn (SMI-EMR) ten behoeve van de netwerkvorming van multiculturele organisaties in het kader van de immigratie en integratiepolitiek van de Europese Unie in het Nederlandse deel van de Euregio Maas-Rijn.
DOCUMENT
Met het oog op de zorgen die rondom migranten spelen, is een heldere, geloofwaardige visie nodig op de problematiek. Evenals onderzoek, openheid én leiderschap. Voor onderzoekers, beleidsmakers en bestuurders is het tijd om deze handschoen op te pakken.
LINK
Met zijn kabinetsvisie op integratie heeft minister Asscher wel goede bedoelingen, maar sluit hij ‘migranten’ juist maatschappelijk uit. De overheid behoort mensen niet op hun afkomst, geloof en als groep te beoordelen, maar op hun toekomst, gedrag en als individu.
LINK
Sinds jaar en dag is een vast thema in het beleid van stedelijke ontwikkeling de vraag of en hoe de stad er voor iedereen is. Is de stad open voor nieuwe bevolkingsgroepen? Is of dreigt er een onaanvaardbare kloof tussen arm en rijk, blank en zwart, laag en hoog opgeleid in de stad? Het bestrijden van sociaal-ruimtelijke segregatie is een belangrijk thema in vele stedelijke beleidsnota’s. Het thema van gelijkheid is dus ook een stedelijk thema. In deze bijdrage wil ik ingaan op de verhouding tussen “gelijkheid” en “verschil” in het domein van het stedelijk wonen. Wonen moet iedereen en het is daarmee een persoonlijk beladen thema. Wonen is steevast een belangrijk onderdeel van elke stedelijke beleidsagenda die zich onder meer richt op de kwaliteit van de stad zelf en op de plaats van de stad in het international krachtenveld. Daarom wordt in het stedelijk woonbeleid voortdurend geschakeld en gebalanceerd tussen het denken en doen in termen van gebied (stad, wijk, buurt) en denken en doen in termen van bevolking (groepen, individuen).
DOCUMENT
De ontwikkelingen in de Arabische regio gaan momenteel erg snel, waardoor sommige informatie in dit rapport bij het lezen mogelijk al is achterhaald door de actualiteit. De AIV meent dat de politieke omwentelingen in de Arabische regio belangrijke kansen bieden voor een betere, meer op rechtsstaat en democratie gerichte omgang van westerse landen met autocratische regimes die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van mensenrechten. Weliswaar nopen zwaarwegende geopolitieke belangen tot het onderhouden van diplomatieke betrekkingen met autocratische regimes, maar dialoog en (beperkte) samenwerking op regeringsniveau mogen niet ten koste gaan van de ondersteuning van hervormingsgezinden en het maatschappelijk middenveld in die landen. Teveel hebben westerse regeringen zich in het verleden geïdentificeerd met autoritaire regimes, op basis van de onjuist gebleken veronderstelling dat dergelijke regimes voor politieke stabiliteit zouden kunnen zorgen. Ook nu is er het gevaar dat het beleid van westerse landen wordt beheerst door een taxatie van de overlevingskansen van een autocratisch regime, los van de vraag wat in het belang is van respectering van de rechten van de mens en de democratische en sociaaleconomische aspiraties van de bevolking. De AIV is van oordeel dat de Nederlandse regering zich niet moet laten gijzelen door de angst dat radicale islamitische groeperingen een greep naar de macht doen. De kans daarop neemt eerder toe dan af door een politiek van – al dan niet heimelijke – steun aan regimes die blijvend vervreemd zijn geraakt van de legitieme eisen van de burgers in de Arabische samenlevingen. De AIV concludeert dat de recente ontwikkelingen in Tunesië, Egypte en andere Arabische landen het belang onderstrepen van een gerichte versterking van het maatschappelijk middenveld (politieke partijen, maatschappelijke organisaties en vakbonden). De opbouw van een krachtig maatschappelijk middenveld vergt een lange adem, maar sorteert uiteindelijk het meeste effect bij het bevorderen van vrijheid, gerechtigheid en democratie. De AIV merkt op dat zowel Nederland als de EU reeds beschikken over passende beleidsinstrumenten ter versterking van de civil society. Echter, vooral de EU heeft in het recente verleden verzuimd de instrumenten uit het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) op de juiste wijze toe te passen. Zo heeft de Unie in de politieke dialoog met zuidelijke buurstaten onvoldoende nadruk gelegd op de onvolkomenheden (of zelfs afwezigheid) van de rechtsstaat en de ontwikkeling van een onafhankelijke particuliere sector die gevrijwaard is van politieke beïnvloeding. De opkomst van hervormingsbewegingen in verschillende Arabische landen verschaft de EU nieuwe kansen. Nederland beschikt met het Mensenrechtenfonds en het Fonds Ontwikkeling Pluriformiteit en Participatie in islamitische landen over passende bilaterale hulpinstrumenten waarmee een stem gegeven kan worden aan maatschappelijke organisaties die het huidige transitieproces in de Arabische regio kunnen dragen. De AIV meent echter dat investeringen in additionele expertise en analysecapaciteit noodzakelijk zijn om de regering goed te kunnen adviseren over mogelijke Nederlandse bijdragen aan versterking van de civil society in de Arabische regio. Voldoende analysecapaciteit op ambassades in de regio en nauwere samenwerking van de regering met (Nederlandse) NGO’s, instellingen voor capaciteitsopbouw van politieke partijen en de vakbeweging zijn het meest doelmatig om in deze behoefte aan expertise en analysecapaciteit te voorzien [tot besluit - conclusie van een rapport uitgebracht door commissie onder voorzitterschap van F. Korthals Altes]
DOCUMENT
Rosa Alberto (HU) en Bart Kleine Deters (ECBO) deden onderzoek naar welke lessen we als Nederland kunnen leren van het buitenland op het gebied van beleid in gecijferdheid. Dit deden ze aan de hand van een thematische analyse op vier terreinen: 1. Samenhang in basisvaardigheden(-beleid) 2. Implementatiemethode van basisvaardighedenbeleid 3. De rol van kenniscentra 4. Rol van werkgevers in het versterken van basisvaardigheden Het onderzoek geeft mooie aanknopingspunten en inspiratie voor de ve-plannen die bij het ministerie van OCW in de maak zijn. Dit onderzoek is verschenen binnen het project Gecijferdheid als Basisvaardigheid, waarbij de HU, CINOP en Freudenthal Instituut (UU) samen optrekken.
DOCUMENT
Welk soortelijk gewicht heeft sociaal beleid, en aan welke dynamiek is het onderhevig? Hoe zwaar weegt het in het Haagse? Is het verbeteren van de sociale kwaliteit van onze samenleving een opdracht die opkan tegen het equivalent daarvan in de economische en fysieke sfeer? En is het soortelijk gewicht van sociaal beleid de afgelopen jaren gedaald? (Hebben stoffen eigenlijk altijd eenzelfde soortelijk gewicht? Zou water als het bevriest en ijs wordt een ander soortelijk gewicht krijgen?) In deze bundel wordt vanuit diverse hoeken stilgestaan bij het soortelijk gewicht van sociaal beleid. De teksten zijn geschreven en samengebracht als Liber Amicorum voor Wim Woertman, ter gelegenheid van diens afscheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
DOCUMENT