Green data centres are the talk of the day. But who in fact is involved in developing green data centres? What is their contribution? And what does this contribution constitute in practical terms? This article states which stakeholders are involved in green data centres in the Netherlands, what their involvement is and what effect their involvement has. The article starts by giving the definitions for sustainability and by determining the stakeholders and their possibilities in this field. Next, we examine the actual impact of each stakeholder for arriving at greener data centres. This leads to a number of conclusions for achieving a larger degree of sustainability.
Onderzoeksrapport van het Honourstalent-programma Financieel Economisch Management van de Hanzehogeschool Groningen.Welke toegevoegde waarde kan MVO hebben voor verzekeringsmaatschappijen in Noord-Nederland en in hoeverre zijn ze ermee bezig?De thema’s die ISO 26000 hanteert zijn: behoorlijk bestuur, mensenrechten, arbeidsomstandigheden, het milieu, eerlijk zakendoen, klant/consument-aangelegenheden en betrokkenheid bij en ontwikkeling van de gemeenschap. Met betrekking tot de verzekeringsmaatschappijen speelt verantwoord beleggen ook een grote rol. Dit omdat het doen van beleggingen één van de kernactiviteiten is van een verzekeringsmaatschappij.MVO kan wel degelijk toegevoegde waarde leveren voor verzekeringsmaatschappijen in Noord-Nederland. Dit kan voornamelijk door als verzekeringsmaatschappij stil te staan bij People, Planet en Profit. Hierdoor wordt duidelijk dat een verzekeringsmaatschappij niet alleen streeft naar winst, maar ook naar een duurzame samenleving. Daarnaast kan MVO ook winstgevend zijn voor een verzekeringsmaatschappij door bijvoorbeeld het energieverbruik te verminderen. Hierdoor zijn er minder kosten met betrekking tot de energiekosten. Ook is het belangrijk voor verzekeringsmaatschappijen in deze tijd het vertrouwen met de klant/consument op te bouwen.
Inaugurele rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector Duurzame Watersystemen aan hogeschool Van Hall Larenstein op vrijdag 1 november 2019. Voldoende en schoon zoetwater is van levensbelang. Toch is het niet vanzelfsprekend. Door intensivering landbouw, groei van bevolking en welvaart, neemt het gebruik van schoon zoetwater toe. Tegelijkertijd komen grond- en oppervlaktewater meer onder druk te staan van vervuiling, zoals nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, geneesmiddelen en andere microverontreinigingen. Bovendien leidt klimaatverandering tot een nieuwe dynamiek in verdamping en neerslag. Dit spanningsveld is het werkveld van het lectoraat Sustainable water systems. Via toegepast onderzoek draagt het lectoraat bij aan het veiligstellen van voldoende schoon zoetwater voor drinkwater, natuur, landbouw, recreatie en industrie.
MULTIFILE
Gemeenten willen weten hoe zij ervoor kunnen zorgen dat huishoudens blijvend hun afval scheiden in diverse fracties zoals papier, gft en plastic. Het gaat daarbij zowel om het verhogen van de hoeveelheid afval die gescheiden wordt, als het verlagen van de vervuiling van de gescheiden fracties. Er is al veel onderzoek verricht naar gedragsfactoren rond afvalscheiding. Toch bestaan er nog belangrijke hiaten in deze kennis, onder meer omtrent automatisch gedrag dat gedachteloos plaatsvindt. De afgelopen jaren is de aandacht vooral uitgegaan naar zogenaamde nudges die vrij geruisloos het gedrag ombuigen, zonder iets te veranderen aan de onderliggende motivatie. Mensen passen onbewust hun gedrag aan. Hierdoor blijken gedragsveranderingen niet altijd structureel verankerd te worden, omdat onderliggende waarden en motivatie niet veranderen. Een alternatief vormen interventies die het gewoontegedrag onderbreken en mensen laten reflecteren op hun gedrag (rational overrides). Door mensen te confronteren met hun eigen (milieuonvriendelijke) gedrag en te laten zien dat ze met ander gedrag een verschil kunnen maken, kan de onderliggende motivatie versterkt worden. BASSTA richt zich op deze rational overrides. Deze worden ontworpen en getest in nauwe samenwerking tussen industrieel ontwerpers en gedragspsychologen van de HvA, samen met betrokken partners. Eerst op kleine schaal en later met veldtests in geselecteerde wijken van de deelnemende gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Alphen a/d Rijn en Almere. Dit leidt uiteindelijk tot een overzicht van interventies, en hoe deze in de praktijk toegepast kunnen worden ter verbetering van de afvalscheiding. Het interdisciplinaire onderzoek richt zich op hoogbouw en gestapelde bouw, waar het verbeteren van afvalscheiding extra lastig blijkt te zijn door de beperkte ruimte voor afvalbakken en de afstand tot inzamelpunten buiten de woning. Het onderzoek wordt uitgevoerd met genoemde gemeenten, publieke instellingen op het gebied van afval (ROVA, Rijkswaterstaat, NVRD, MilieuCentraal, VVM) en gespecialiseerde adviseurs (Giraf Results, De Afvalspiegel).
The textile and clothing sector belongs to the world’s biggest economic activities. Producing textiles is highly energy-, water- and chemical-intensive and consequently the textile industry has a strong impact on environment and is regarded as the second greatest polluter of clean water. The European textile industry has taken significant steps taken in developing sustainable manufacturing processes and materials for example in water treatment and the development of biobased and recycled fibres. However, the large amount of harmful and toxic chemicals necessary, especially the synthetic colourants, i.e. the pigments and dyes used to colour the textile fibres and fabrics remains a serious concern. The limited range of alternative natural colourants that is available often fail the desired intensity and light stability and also are not provided at the affordable cost . The industrial partners and the branch organisations Modint and Contactgroep Textiel are actively searching for sustainable alternatives and have approached Avans to assist in the development of the colourants which led to the project Beauti-Fully Biobased Fibres project proposal. The objective of the Beauti-Fully Biobased Fibres project is to develop sustainable, renewable colourants with improved light fastness and colour intensity for colouration of (biobased) man-made textile fibres Avans University of Applied Science, Zuyd University of Applied Sciences, Wageningen University & Research, Maastricht University and representatives from the textile industry will actively collaborate in the project. Specific approaches have been identified which build on knowledge developed by the knowledge partners in earlier projects. These will now be used for designing sustainable, renewable colourants with the improved quality aspects of light fastness and intensity as required in the textile industry. The selected approaches include refining natural extracts, encapsulation and novel chemical modification of nano-particle surfaces with chromophores.
In het kader van het RAAK-mkb project “Bioraffinage, tool voor de productie van hoogwaardige producten uit biomassa” zijn de afgelopen jaren bioraffinage-processen bestudeerd en ontwikkeld, is een proof-of-principle gegeven om vanuit bermgras middels fermentatie tot het bioafbreekbare bioplastic poly(butylene succinaat) (PBS) te komen, en zijn een eerste aanzetten gegeven voor mogelijke toepassingen van verschillende inhoudsstoffen. Zo is ook gekeken naar toepassingsmogelijkheden van het product van de proof-of-principle-studie, PBS. Dit is gedaan tijdens een verkennend studentenproject in samenwerking met de RAAK-mkb-projectpartner Save Plastics. PBS is een biobased materiaal met goede eigenschappen waaronder een goede thermostabiliteit en compatibiliteit met vezels (Xu and Guo ,2010; Mitshubishi Chemical, 2020), en door zijn bioafbreekbaarheid draagt PBS niet bij aan de vervuiling van het milieu met (micro)plastics. Het is daarom een geschikt plastic om materialen op basis van fossiele grondstoffen te vervangen. Het belangrijkste resultaat van het studentenproject in het kader van het RAAK-mkb project was dat PBS goede potentie heeft om als isolatiemateriaal gebruikt te worden. Vanwege de vereiste lange levensduur van isolatiemateriaal is het voor deze toepassing echter ongewenst dat het materiaal afbreekt. In de literatuur wordt beschreven dat biodegradatie veelal onder invloed van micro-organismen of enzymen bij relatief hoge temperatuur plaats vindt, maar over de afbraak onder de klimaatcondities in Nederland is nog erg weinig bekend. Daarom moet onderzocht worden onder welke condities biodegradatie van PBS al dan niet plaatsvindt (invloed van vocht, temperatuur, micro-organismen) en hoe dat eventueel te voorkomen is, zodat op basis daarvan het product verder ontwikkeld kan worden. Dit moet leiden tot een ontwerp voor een prototype isolatiemateriaal op basis van PBS dat toegepast kan worden in het SaveHome van Save Plastics en als voorbeeld moet dienen van de toepasbaarheid van biobased materialen in de bouwwereld.