De productie en consumptie van voedselproducten is op dit moment verantwoordelijk voor een groot deel van de milieubelasting en uitstoot van broeikasgassen. Het wordt daarom steeds belangrijker om manieren te vinden om de milieueffecten van voedsel te verminderen, bijvoorbeeld door gedragsveranderingen bij consumenten. Het doel van het huidige onderzoek is om inzicht te krijgen in de huidige (wetenschappelijke) kennis over gedragsdeterminanten en digitale gedragsveranderingsinterventies die een duurzaam voedingspatroon stimuleren met als doel tot aanbevelingen te komen voor het stimuleren van een duurzaam en gezond voedingspatroon van inwoners van Noord-Nederland. Het onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Transformational Media van NHL Stenden Hogeschool en maakt deel uit van het door SNN-gesubsidieerde project ‘Van Veggie Lab naar Veggie Farm Fab’.
DOCUMENT
Veel van de isolatiematerialen die we momenteel gebruiken, zoals glaswol en steenwol, hebben een behoorlijke impact op het milieu en zijn niet circulair. Gelukkig zijn er alternatieven die beter zijn voor de natuur, zoals isolatie gemaakt van biobased materialen zoals houtvezels en hennepvezels. Deze materialen zijn hernieuwbaar en hebben vrijwel geen nadelige effecten op het milieu, zijn gunstig voor een gezond binnenklimaat in een woning, terwijl ze nog steeds goede isolerende eigenschappen hebben. De ambitie van de rijksoverheid is dat in 2030 minstens 30% van de nieuwbouwwoningen uit minimaal 30% van deze biobased materialen bestaan. Hetzelfde percentage geldt als doelstelling voor isolatiemaatregelen voor verduurzaming en voor de gebruikte materialen voor utiliteitsbouw. Een nieuwe ontwikkeling is het gebruik van mycelium, schimmels die zorgen voor de groei van een materiaal wat ingezet kan worden als isolatie. Mycelium heeft isolerende en akoestische eigenschappen, is waterafstotend en brandwerend. Mycelium panelen op de huidige markt worden belemmerd in hun ontwikkeling doordat ze in mallen worden gegroeid, hierdoor kunnen er geen grotere diktes bereikt worden in verband met de benodigde groeiomstandigheden van mycelium. Dit leidt tot verminderde isolerende eigenschappen. Door geavanceerde 3D-printtechnieken te gebruiken waarbij er complexe vormen geprint kunnen worden die de groei van mycelium bevorderen ook op grotere diktes, willen we in dit 1-jarige KIEM project onderzoeken hoe we een innovatief mycelium isolatiemateriaal kunnen ontwikkelen, geschikt voor 3D printers, dat nog beter past bij de behoeften vanuit de markt. De resultaten van deze studie kunnen aantonen dat de toepassing van biobased isolatiematerialen en geavanceerde productiemethoden niet alleen leiden tot een efficiëntere isolatie van gebouwen, maar ook de milieueffecten vermindert en nieuwe mogelijkheden biedt voor diverse en grootschalige toepassingen.
In het project ‘AgroCycle’ wordt onderzocht of een coöperatie van boerderijen zelfvoorzienend kunnen worden in energie en bemesting door het gebruiken van mest in organische afvalstromen voor de productie van energie, groene brandstof en groene meststoffen door middel anaerobe vergisting. In het project beogen de projectpartners de nutriëntenkringloop (van mest tot digestaat tot groene meststof) te koppelen aan een zelfvoorzienend energiesysteem (biomassa tot biogas tot groene brandstof voor de bewerking van het land) door de gecombineerde productie van biogas en groene meststoffen. De financiële haalbaarheid van een biovergister is sterk afhankelijk van het gebruik en de economische waarde van het digestaat. Met deze gecombineerde aanpak wordt zowel de haalbaarheid als de duurzaamheid (milieueffecten en CO2 - emissies) vergroot. Om de haalbaarheid van dit concept te onderzoeken wordt gebruik gemaakt van het bestaande model ‘BioGas simulator’ dat door de Hanzehogeschool Groningen ontwikkeld is om het technische proces van decentrale productie van biogas te kunnen simuleren.
Wereldwijd groeit de consumptie van grondstoffen, zowel om te voorzien in onze energiebehoefte als in onze materiaalbehoefte. De gebouwde omgeving speelt hier een significante rol in, goed voor 40% van de energieconsumptie en 50% van de materiaalconsumptie. Deze vraag aan grondstoffen leidt tot schaarste, uitputting, en negatieve milieueffecten, zoals klimaatverandering. Om de consumptie van grondstoffen en gerelateerde negatieve effecten te verminderen heeft Nederland de doelstelling geformuleerd om tot 2050 de gebouwde omgeving geheel CO₂ neutraal te maken en de economie 100% circulair te maken. In een CO2 neutrale en circulair gebouwde omgeving is de gehele energiebehoefte gebaseerd op hernieuwbare energie, en worden alle materialen oneindig hergebruikt of zijn ze onderdeel van een biologisch proces. Dit impliceert dat bouwprocessen anders doorlopen moeten worden, er andere bouwproducten en -componenten beschikbaar moeten komen en er andere competenties gevraagd worden van onze aankomende bouwprofessionals. In de stadsregio Parkstad Limburg speelt een derde opgave; door krimp en vergrijzing moeten er 10.000 woningen en 100.000 m2 utiliteit/retail uit de markt onttrokken worden. De samenkomst van deze drie opgaves resulteert dan ook in de uitdaging hoe we de bestaande gebouwvoorraad CO2 en circulair kunnen verduurzamen met ten eerste regionaal vrijkomende materialen en ten tweede door het inzetten van zo lokaal mogelijke biobased materialen. In de faculteit BETA Sciences and Technology werken we in 2 lectoraten en 5 programmalijnen aan deze opgaves door alle schaalniveaus van de bouwproces. De doelstelling van het postdoconderzoek van Michiel Ritzen richt zich op het opzetten van een programmalijn circular building technology om hieraan mede bij te dragen. De programmalijn geeft invulling aan de kennisontwikkeling en disseminatie op een ontbrekend onderdeel in een real life lab omgeving, met het ontwikkelen en valideren van innovaties die nodig zijn om vrijkomende bouwmaterialen hoogwaardig her te gebruiken en/of te recyclen in CO2 neutrale en circulaire gebouwrenovaties.