This report relates to the Horizon 2020 project entitled ‘Making City’. The report was conducted by the Hanze University of Applied Sciences to the benefit of theMunicipality of Groningen and other consortium partners in the Making City project and addresses the legal impediments that may arise when creating and achieving a Positive Energy District (PED). In doing so, it specifically addresses the situation in the city of Groningen and the legal framework of the Netherlands.This report highlights legal developments of (upcoming) EU and mostly Dutch legislation related to a PED, such as the Collective Heat and Supply Act (Warmtewet) and the Environmental Act. Moreover, smart contracts used in the Block chain technology is discussed and a chapter on Intellectual Property legislation is included which becomes relevant when using new innovations and technologies. Furthermore, it identifies certain legal barriers that emerged in the establishment of the Groningen PED.
Het Geleenbeekdal wordt heringericht om de natuurwaarden te verbeteren, te anticiperen op het veranderende klimaat en de recreatieve waarden te verhogen. Hiervoor zijn reeds herinrichtingsprojecten uitgevoerd, maar de vraag bestaat welke gebieden verder in zijn te richten als natuurgebied of voedselbos. De onderzoeksvraag is: “Op welke wijze kan natuurontwikkeling in het Geleenbeekdal worden gerealiseerd met een potentiële rol voor voedselbossen?”
MULTIFILE
De Nederlandse agrosector heeft te maken met sterke schaalvergroting, klimaatverandering, achteruitgang van bouwland door bodemverdichting van zware machines, teruglopende beschikbaarheid van arbeid en een strengere milieuwetgeving. Oplossingen worden gezocht in het gebruik van kleine, autonome machines (agrobots) die specifieke taken van boeren kunnen overnemen. Nederlandse machinebouwers als Lely spelen hierop in met melk-, voer- en mestruimrobots. De agrarische sector wil steeds efficiënter werken, haar productiviteit verbeteren en vraagt zodoende voortdurend om slimmere applicaties. Een toekomstbeeld waarbij samenwerkende agrobots situaties kunnen beoordelen en gezamenlijk complexe taken kunnen uitvoeren wordt gezien als ‘The next step’ en onvermijdelijk, maar tevens als ingewikkeld, risicovol en voorlopig onrealiseerbaar. Machinebouwers hechten grote waarde aan betrouwbaarheid en missen de technologie om onderlinge coöperativiteit tussen machines met de nodige robuustheid te kunnen ontwikkelen en te integreren in hun product. De HAN heeft inmiddels veel ervaring opgebouwd op het gebied van programmeertools voor robotica en wil samen met kennisinstellingen als WUR, TUDelft en UT, machinebouwers als Lely en MultiToolTrac en eindgebruikers uit de agrarische sector, kennis en ervaring ontwikkelen op het gebied van het programmeren van robuuste, coöperatieve systemen. Het consortium wil dit doen met behulp van een modelgebaseerde workflow op basis van een integrale, open source toolchain waarin bestaande tools c.q. ecosystemen zijn geïntegreerd. Dit moet uiteindelijk resulteren in een praktijkdemonstratie – op de Floriade 2022 - van de technologie middels twee prototypes: mestrobots in de veehouderij en oogstafvoersystemen in de akkerbouw. Ten behoeve van een goede projectfocus beschouwt DurableCASE autonomie als reeds bestaand en voegt hier coöperativiteit aan toe. Concreet levert DurableCASE het volgende op: - gedemonstreerde en gepubliceerde, toepasbare kennis over robuuste coöperativiteit in agrobotica, gebaseerd op multi-agent technologie; - een open toolchain die efficiënte, modelgebaseerde ontwikkeling van robuuste coöperativiteit mogelijk maakt; - inzicht in de business case; - lesmateriaal op basis van bovengenoemde kennis en toolchain.
De weidende koe is een icoon van het Nederlandse landschap en als zodanig essentieel voor het imago van de Nederlandse melkveehouderij. De weidende koe is ook een duidelijke maatschappelijke wens in Nederland. Mensen associëren een weidende koe met beter welzijn en diergezondheid. Vanuit diverse betrokkenen wordt daarnaast steeds nadrukkelijker de wens uitgesproken de melkveehouderij te transformeren naar een sector met meer biodiversiteit, minder input van externe grondstoffen en het sluiten van regionale kringlopen. Weidegang draagt bij aan deze wensen. Uit onderzoek is bekend dat beweiding zowel een positieve als negatieve invloed kan hebben op diergezondheid. Het is echter niet duidelijk óf en in welke situaties beweiding (on)gezond is voor het rundvee onder Nederlandse praktijkomstandigheden. De literatuur is vaak gedateerd en uit landen met een ander weidesysteem en andere milieuvraagstukken. Dit onderzoek geeft inzicht in de relatie tussen beweiding en diergezondheid onder Nederlandse omstandigheden én zet deze nieuwe inzichten om in praktische adviezen voor veehouders en dierenartsen. Relevante kennisleemtes worden gevuld met praktijkgericht onderzoek onder Nederlandse omstandigheden en de kennis wordt vertaald in rekenregels waarmee individuele melkveehouders advies op maat krijgen zodat zij keuzes rondom weidegang weloverwogen kunnen nemen. In dit onderzoek wordt samengewerkt met partijen die regelmatig vanuit de praktijk geconfronteerd worden met kennisvragen rondom gezond weiden. Deze partijen geven aan dat de Nederlandse melkveehouderij een totaalconcept nodig heeft dat leidt tot productieve gezonde weidende koeien in een weiland gevuld met gevarieerde grassen en kruiden, beheerd binnen de kaders van de milieuwetgeving en dat alles in combinatie met een moderne, open stal met of zonder een melkrobot. Beweiding is het uitgangspunt in dit onderzoek: hoe kun je de gezondheid van een weidende koe optimaliseren? Met de kennis uit dit onderzoek kunnen risico’s van beweiding voor diergezondheid zoveel mogelijk worden gereduceerd en positieve effecten van beweiding zoveel mogelijk worden benut.