In dit paper wordt het SOOP-principe, dat mede is vormgegeven door Johan van der Sanden en zijn kenniskring, uiteengezet en wordt uitgelegd hoe dit principe gestalte zal krijgen in de Fontys-minor Innovatief Beroepsonderwijs. Deze vernieuwende minor zal in september 2006 van start gaan bij de lerarenopleidingen VO/BVE van Fontys Hogescholen.
DOCUMENT
Bij Fontys Hogescholen zijn met ingang van het lopende studiejaar studenten actief in minoren. Voor de studenten van de lerarenopleidingen is er een aanbevolen minor 'Innovatief beroepsonderwijs'. Uitgangspunt van de minor is de synergie die ontstaat wanneer activiteiten worden ontplooid waarbij Schoolontwikkeling, Opleiding van nieuwe docenten, praktijknabij Onderzoek en Professionalisering van zittende docenten hand in hand gaan (SOOP; zie Van der Sanden, 2004). Studenten werken en denken mee aan innovatieve SOOP-projecten ('innoleren') op scholen voor vmbo en mbo. Bovendien zijn kringen gevormd waarin studenten, docenten en opleiders samen kennis maken rond de thema's die in de projecten aan de orde zijn: A. Competentiegericht leren en opleiden; B. Competentiegericht toetsen; C. Algemene pedagogische aspecten; D. Leerlingen met speciale hulpvragen; E. De loopbaan centraal en F. De school als lerende organisatie. In september is een groep van 38 studenten (PTH; tweedejaars) gestart. De themakringen zijn wat later van start gegaan (november). Uit eerste indrukken van betrokkenen kan worden opgemaakt dat er in deze opzet een nieuwe balans ontstaat tussen betrokken partijen en personen die een positieve bijdrage levert aan de constructie en uitwisseling van praktijkgerichte kennis. Een interessante vraag voor de nabije toekomst is hoe de veelheid van kennis uit de themakringen zijn weg kan vinden naar (andere) scholen en opleidingen.
DOCUMENT
Hoe kunnen leeromgevingen in het beroepsonderwijs een rol vervullen bij het oplossen van complexe maatschappelijke problemen? Ilya Zitter, bijzonder lector Leeromgevingen in het Beroepsonderwijs bij Hogeschool Utrecht (HU), onderzoekt hoe je leeromgevingen zo kunt ontwerpen dat een innovatief, lerend systeem ontstaat, zonder sterke scheiding tussen onderwijs en praktijk. Op 25 maart gaf Zitter haar openbare les.
DOCUMENT
Dit boek neemt u mee door vijf jaar minoren binnen het Innovatie- & Ondernemerscollege van het lectoraat Ondernemen en Innoveren. De minor Ondernemen & Innoveren is ontwikkeld voor studenten die een eigen onderneming willen opzetten. Studenten kunnen met allerlei ideeën aankomen om de haalbaarheid van hun product of dienst te toetsen. In de afgelopen vijf jaar hebben al ruim 300 studenten de minor afgerond. Dit boek is geschreven voor ondernemers die deel kunnen gaan uitmaken van het businessnetwerk van het Innovatie- & Ondernemerscollege. Dit businessnetwerk bestaat uit ondernemers die gastcolleges geven en/of studenten begeleiden. Daarnaast zal dit boek ook gebruikt worden voor studenten die van plan zijn de minor te gaan volgen. Tot slot zal dit boek gebruikt worden om andere onderwijsinstellingen kennis te laten maken met onze ervaringen met de minor. Ter inleiding krijgt u een introductie op wat de minor voor zowel de stad Den Haag als voor De Haagse Hogeschool van toegevoegde waarde is. Vervolgens krijgt u een kijkje in de keuken, een wat meer gedetailleerde uitleg over de inhoud van de minoren. Daarna worden stapsgewijs, afhankelijk van welke minor het betreft, interviews met betrokken partijen getoond. Tot slot zult u specifieke informatie over de minor aantreffen. Van de huidige stand van zaken van oud-minorstudenten in 'Facts & figures' tot aan een totaaloverzicht van de studenten die deel hebben genomen aan de minor in het 'Smoelenboek'.
DOCUMENT
Jaarverslag van het lectoraat Beroepsonderwijs.
DOCUMENT
De onafhankelijke commissie ‘positionering hoger beroepsonderwijs’ heeft het rapport ‘Focus op professie’ aangeboden aan het bestuur van de Vereniging Hogescholen. Het rapport vormt belangrijke input voor de standpuntbepaling van de Vereniging Hogescholen ten aanzien van de toekomst van het hoger beroepsonderwijs, mede in het licht van de toekomstverkenning van het hoger onderwijs die minister Dijkgraaf van OCW in gang heeft gezet.
LINK
In 2000 besluiten de Europese regeringsleiders in Lissabon dat Europa in 2010 de meest concurrerende economie van de wereld moet zijn. Om dat te bereiken moet Europa een kenniseconomie worden. Om een kenniseconomie te realiseren, moeten meer mensen een zo hoog mogelijke opleiding voltooien én hun leven lang blijven leren. Voor het beroepsonderwijs dus de taak om van zo veel mogelijk leerlingen hun talenten te ontwikkelen en hen voor te bereiden op het leren na de school. Al in 2001 stelt de commissie Doorstoomagenda, die is ingesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dat kwalificatiewinst te behalen is door een combinatie van verbeteren van rendement en vergroten van doorstroom in het beroepsonderwijs (Commissie Doorstroomagenda, 2001). Een voorwaarde hiervoor is het centraal stellen van de loopbaan van de deelnemers. Dat betekent dat er vorm moet worden gegeven aan een optimale (school)loopbaanontwikkeling en -begeleiding. Echter, in 2006 concludeert de Stichting Kennisland in de Kenniseconomie Monitor 2006, dat het in Nederland nog niet best is gesteld met de kenniseconomie: "De mogelijkheden voor 'een slim land' worden lang niet optimaal benut en Nederland doet nog steeds te weinig aan innovatie. Vooral op het gebied van onderwijs is er nog veel winst te halen."
DOCUMENT
Het hoger beroepsonderwijs staat voor de taak om professionals op te leiden die in staat zijn om hun werk goed uit te voeren. Daarnaast dienen ze een bijdrage te leveren aan innovatie en het oplossen van steeds complexere maatschappelijke vraagstukken. Om studenten hier goed op voor te bereiden, heeft het ontwikkelen van onderzoekend vermogen de laatste jaren grote aandacht gekregen in de curricula van associate degrees, bachelor- en masteropleidingen. Gezien deze complexere eisen aan aankomende professionals, is de kwaliteit van docenten nog essentiëler geworden (Darling-Hammond et al., 2017).
DOCUMENT
Hobéon verdiept zijn eigen expertise door onder meer verbinding te leggen met onderzoek van hogescholen of universiteiten. Zo fungeert op het gebied van de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt het Kenniscentrum Arbeid van de Hanzehogeschool Groningen in de persoon van leading lector Harm van Lieshout sinds 1,5 jaar als partner van Hobéon in die kennisverdieping. In dit essay bespreekt hij de hoe het beroepsonderwijs tussen macrodoelmatigheid en innovatie balanceert, en ontwikkelt hij drie agendapunt voor verbetering in de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
DOCUMENT